Rijksoverheid

Toespraak Aanbieding Agenda Maatschappelijk Vastgoed

Toespraak | 22-11-2011

Toespraak minister Donner bij aanbieding Agenda Maatschappelijk Vastgoed, 8 november 2011.

In het nieuwe boek van Bill Bryson: "At Home" - in het Nederlands: "Een Huis Vol" - kijkt hij rond in zijn huis, een oude dorpspastorie in de buurt van Norfolk. Aan de hand van wat hij daar ziet, rolt hij - zoals gebruikelijk - van het ene in het andere verhaal over ongeveer alles wat met de geschiedenis van het wonen te maken heeft. En soms ook helemaal niet.

In het hoofdstuk over de tuin komt hij, via het boek "Gardening for Ladies "uit bij de over be"lijking" van de begraafplaatsen bij kerken in de steden, die daar vaak hun voornaamste inkomsten uit haalden. Maar de stank werd te erg, er staken soms zelfs botten uit de grond en wilde honden leefden van verse stoffelijke resten.

Daar kwam het idee uit voort om dan maar buiten de stad begraafplaatsen aan te leggen. In de tweede helft van de 19e eeuw gebeurde dat ook. Al snel ontdekte men evenwel dat op zondagen veel bezoekers niet kwamen voor de overleden familieleden maar voor een lekker wandelingetje of zelfs een picknick. Begraafplaatsen bij Londen werden in feite buitengewoon populaire parken, zelfs met eigen treinverbindingen. Eindelijk kregen de bestuurders in de gaten dat de burgers geen begraafplaatsen wilden die er uit zagen als parken, maar openbare parken die er uit zagen als een park; een totaal nieuw idee.

Het is natuurlijk een vrolijk verhaal maar ook een voorbeeld hoe instellingen, ondernemers en burgers uiteindelijk tot iets komen waar je later van kunt zeggen dat het natuurlijk wel zo had móeten gaan.

Ik weet niet hoeveel regels en vanzelfsprekendheden doorbroken moesten worden maar het zal vast niet eenvoudig zijn geweest. Toch werd het werkelijkheid.

In die jaren waren de duwers achter veranderingen veelal eigenwijze, invloedrijke maar ook kapitaalkrachtige particulieren.

De laatste decennia zijn wij eraan gewend geraakt dat niet particulieren maar de overheid maatschappelijke veranderingen te weeg brengt.

Inmiddels draait het wiel verder en zijn we aan het herontdekken dat de maatschappij beweegt bij de gratie van de vastbeslotenheid van burgers en hun instellingen.

De overheid heeft het daar nog steeds moeilijk mee.

"Heé, dat gaat zomaar niet", riep de bewakerkraai vroeger in het filmpje voor Bio Vakantie Oord, tegen de stadse kwajongens die ook wel eens hun bleke neusje in de zeewind wilden steken.

"Dat gaat zomaar niet" is ook vaak het antwoord van de overheid geweest.

Leraren Duits op mijn gymnasium leerden ons die taal, door ons te trainen in het vermijden van fouten. Dat is ook hoe de klassieke ambtenaar het vak leerde. Nu moet hij leren ruimte en mogelijkheden te scheppen.

Tegenover de restrictieve overheid staat het idee van wat ze in Engeland de Civil Society noemen. Een maatschappij waarin de burgers vorm geven aan de inrichting en regels van hun eigen samenleving.

U begrijpt intussen dat ik probeer u een verholen compliment te maken.

We wonen in een druk land.

Nou ook weer niet vreselijk druk. Ik hoorde net dat als alle zeven miljard mensen die op dit moment de wereld bevolken, rustig en netjes naast en bij elkaar gaat staan, ze net de provincie Utrecht zouden bedekken, maar we willen meer dan staanplaatsen.

We zijn een dichtbevolkt land en daarom zijn we gedwongen goed na te denken over hoe we omgaan met de ruimte.

En daarmee wordt het maatschappelijk vastgoed haast vanzelfsprekend een eerste punt op de agenda.

83,5 miljoen vierkante meter. Meer dan alle kantoren en winkels samen. We geven er jaarlijks EUR14,3 miljard aan uit. En dat geheel is in beweging. Er moeten nieuwe functies gezocht worden voor het vastgoed in een samenleving en buurten die ook snel veranderen.

Het staccato opnoemen van allerlei aspecten geeft wel een beeld van de mogelijkheden maar beantwoordt nog niet het veel lastiger "hoe dan?'

Daarom ben ik blij u te zien. Blij te ervaren dat u met grote betrokkenheid na denkt over de invulling van de Agenda Maatschappelijk Vastgoed voor het komend jaar.

Het belang van de agenda is evident en zit hem ook in de vernieuwende aanpakken die u kiest waarbij u zowel de deskundigheid van en samenwerking tussen de diverse partijen aan de orde stelt zoals in de lokale Makelpunten en Vakmanschap is Meesterschap.

Zoals u weet heeft de Rijksoverheid ook het nodige maatschappelijke vastgoed in bezit. Daar spelen dezelfde ontwikkelingen. De Rijksgebouwendienst gebruikt voor vastgoedmanagement ook bepaalde tools die van nut kunnen zijn voor de toolbox. Het lijkt me goed als u kennis van elkaars werk neemt.

Wat ik ook zeer waardeer is dat u niet neerzit bij de pakken van de onvermijdelijke bezuinigingen. U kijkt mee - bij elk agendapunt - hoe het slimmer en goedkoper kan.

U - een groep gemeenten, corporaties en maatschappelijk dienstverleners
- heeft zich het afgelopen jaar bezig gehouden met hedendaags vermogend beheer, daarbij ook met vormen van bewonersbeheer. U heeft plekken bezocht, gegevens uitgewisseld, cijfers vergeleken en praktische "tools" ontwikkeld. U heeft bij dat "Ontwikkelprogramma Bewonersbeheer"ook met mijn ministerie samen gewerkt.

En dan kom ik weer terug op het punt dat ik de laatste tijd te pas - en misschien soms wel te onpas - heb geponeerd: het belang van de betrokkenheid van de burgers zelf. Het gaat erom dat burgers worden gemobiliseerd bij publieke taken die niet perse publiekrechtelijk hoeven te worden ingericht.

Bewoners hebben behoefte aan en ontlenen bevrediging uit het zelf doen. Dat blijkt zowel uit bewoners die maatschappelijk vastgoed beheren of programma's van eisen medeformuleren.

Waar we nu voor staan is om een situatie te ontwikkelen waarin bewoners en maatschappelijke ondernemers een grotere rol krijgen in het dagelijks functioneren van het maatschappelijk vastgoed.

Dames en heren, ik ben de laatse tijd gecharmeerd geraakt van wat er zich in Groot Brittannië onder de term Development Trusts ontwikkelt: een juridische vorm waarin bewoners taken op zich hebben genomen.

Het zijn onafhankelijke burgerinitiatieven die helemaal met de buurt zijn verweven. Vrijwilligers en medewerkers worden in de buurt gerekruteerd, ze genereren eigen inkomsten uit programma's en delen met de overheid publieke taken in zelfbeheer, zoals parken of bibliotheken. Wat ze verdienen gaat weer terug in hun eigen onderneming.

Afgelopen juni heeft de LSA mij om steun gevraagd voor trusts naar Nederlands model en ik heb die hulp ook toegezegd. Ik zal bijvoorbeeld juridische en financiële randvoorwaarden voor de zelfstandigheid van trusts scheppen waardoor wijkaccommodaties kunnen verzelfstandigen en bestaande accommodaties hun zelfstandigheid kunnen vergroten.

Een van de problemen waar u mee geconfronteerd wordt is dat de regelgeving vaak te zwaar is en dat die ook nog eens versnipperd is tussen allerlei bestuurslagen en overheidskokers.

Ik kan me goed voorstellen dat u daar af en toe hoorndol van wordt.

Ik weet - ik ervaar dat eigenlijk zelfs als een compliment - dat onder u geluiden te horen zijn als zou ik de totale coördinatie ter hand moeten nemen.

Een dergelijk coup behoort niet tot de mores de ministerraad. Alle bevoegdheden in mijn hand leggen geeft geen bevredigende situatie, dat vind ik ook zelf. Voorzieningen raken vervlochten met elkaar, en ik zie vanuit mijn verantwoordelijkheid voor de Rijksgebouwendienst , binnen het streven naar een compacte overheid en binnen de volkshuisvesting mogelijkheden voor samenwerking vanuit BZK.

Wat ik u wel wil toezeggen is, dat ik de versplintering aan de orde zal stellen. Ik wil ook bekijken of een sterkere coördinatie tot de mogelijkheden behoort. Ik kan dat ook met enig vertrouwen doen omdat dit Kabinet de verlichting van de regeldruk boven in de prioriteitenlijsten heeft gezet.

Tot slot wil ik u meegeven om de discussies over maatschappelijk vastgoed buiten de termen van krimp en bezuinigingen te houden. Het beter benutten van bestaand vastgoed en ook het door burgers laten gebruiken van het vastgoed zijn daarbij belangrijke elementen, die u ook vandaag gezamenlijk hebt besproken.

Ik sluit hiermee af, Ik heb alleen vluchtig een paar opmerkingen gemaakt, terwijl u ook allerlei andere behartenswaardige zaken aan de orde stelt. Daar heb ik niet over heen gelezen, maar nu heb ik vooral u een hart onder de riem willen steken en mijn waardering voor uw werk willen tonen.

Dames en heren, het verschil tussen alleen maar bestaan/ vegeteren en echt leven is: samenleven. Zonder de anderen is er geen maatschappij en geen beschaving. Samenleven is vertrouwen op de kracht van anderen en onszelf.