Gemeente Utrecht

2011 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
130 Vragen van mevrouw G.W. Nalis
(ingekomen 25 oktober 2011
en antwoorden door het college verzonden op 22 november 2011 )

Schriftelijke vragen inzake Standplaatsvergunning

In september 2011heeft het college zijn voorstel tot wijziging van de standplaatsenverordening (na bespreking tijdens de raadsinformatieavond) ingetrokken. Door het intrekken van dit voorstel geldt, volgens de PvdA, vooralsnog het bestaande beleid t.a.v. het verlenen van standplaatsvergunningen. In oktober is er correspondentie geweest tussen de heer Vleming en de gemeente Utrecht over het verkrijgen van een standplaatsvergunning voor een ondernemer, waarvoor de heer Vleming als contactpersoon fungeert.

De aanvraag voor deze vergunning is niet gehonoreerd en daarvoor zijn verschillende argumenten gegeven:

a. In verband met afschaffen van de standplaatsverordening worden tot 1 januari 2013 geen aanvragen voor standplaatsen meer in behandeling genomen. b. Het aantal geschikte locaties voor standplaatsen heeft een maximum bereikt.

Naar aanleiding van de gang van zaken m.b.t. deze aanvraag wil de PvdA de volgende vragen stellen:

Het argument dat onder a. is geformuleerd is geen juiste reactie maar is op deze manier wel door onze medewerkers gecommuniceerd. Dit zal niet meer voorkomen. We bieden onze excuses aan dat er daardoor een verkeerd beeld is ontstaan.


1. Klopt de informatie dat er momenteel geen nieuwe vergunningen voor vaste standplaatsen worden verleend? Zo ja, wat is hiervan de reden?

Nee, echter weigeringsgronden zoals het doelmatig en veilig gebruik van de openbare weg en het intensief gebruik van de openbare weg maken het moeilijk een geschikte locatie te vinden. Als er een aanvraag wordt gedaan zal deze serieus in overweging worden genomen.

Voor Vleuterweide geldt dat we op basis van de standplaatsverordening een vergunning kunnen verlenen, maar dat de eigenaar van de grond de Gemeenschappelijke Exploitatie Maatschappij (GEM) geen privaatrechtelijke toestemming geeft. Vleuterweide is een nieuw winkelcentrum en de GEM wil de bestaande ondernemers eerst de kans geven om zich te ontwikkelen, de gemeente die voor 50% aandeelhouder is staat achter deze aanpak. Een aanvrager zou dan weliswaar een vergunning voor een standplaats hebben maar kan er in de praktijk geen gebruik van maken.


2. Klopt het dat het college in de praktijk al vooruit loopt op het wijzigen van het beleid m.b.t. de standplaatsen, voordat de gemeenteraad zich over deze wijziging heeft kunnen uitspreken?

Neen.

3. Zo ja, waarom is hiervoor gekozen? Bent u bereid de praktijk aan te passen aan het bestaande beleid en de betrokkenen hierover actief te informeren?
4. Zo nee, waarom is hiervan volgens het college geen sprake?

Op grond van het huidige beleid (zie svp hierboven onder 1) is het lastig om geschikte locaties te vinden. Aanvragers worden daarop gewezen, zodat zij niet de kans lopen legeskosten te moeten betalen voor het in behandeling nemen van hun aanvraag, die niet tot een vergunning zal leiden.


5. Wanneer kan de raad een gewijzigd voorstel voor het standplaatsenbeleid verwachten?

Alle standplaatshouders hebben een bericht gekregen dat wij ons voorstel enigszins aanpassen. Daarnaast nodigen wij de standplaatshouders uit voor een informatie en consultatie bijeenkomst, deze bijeenkomst vindt plaats in eind januari 2012. Vervolgens geven wij het voorstel, inclusief een overgangsperiode, nader vorm en leggen het vervolgens voor aan de Raad; we schatten in dat dit in maart 2012 gereed is.

Ook op de website van de gemeente Utrecht is geen informatie te vinden over eventuele wijzigingen in het beleid voor het verlenen van vergunningen voor vaste standplaatsen. Hierdoor is er bij betrokkenen veel verwarring ontstaan.


6. Bent u bereid op de website de juiste informatie te plaatsen over het huidige standplaatsenbeleid en de mogelijkheden voor potentiële standplaatshouders?

Ja, dat is inmiddels aangepast.

---- --