Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 126/11 Luxemburg, 24 november 2011

Arrest in zaak C-70/10 Scarlet Extended NV / Belgische Vereniging van Auteurs, Componisten en Uitgevers CVBA (SABAM)

Pers en Voorlichting

Het Unierecht staat eraan in de weg dat een nationale rechter een internetprovider gelast een filtersysteem in te voeren om het illegale downloaden van bestanden te voorkomen Een dergelijk bevel is in strijd met het verbod om een dergelijke dienstverlener een algemene toezichtverplichting op te leggen, en ook met het vereiste van een juist evenwicht tussen enerzijds het intellectuele-eigendomsrecht en anderzijds de vrijheid van ondernemerschap, het recht op bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid om informatie te ontvangen of te verstrekken Deze zaak vindt haar oorsprong in een geding tussen de internetprovider Scarlet Extended NV en SABAM, een Belgische beheersmaatschappij die toestemming verleent voor het gebruik door derden van muziekwerken van auteurs, componisten en uitgevers. In 2004 heeft SABAM vastgesteld dat internetgebruikers die van de diensten van Scarlet gebruik maken, zonder toestemming en zonder rechten te betalen werken uit haar catalogus van het internet downloaden via ,,peer-to-peer"-netwerken (een gebruiksvriendelijk, onafhankelijk, decentraal en met geavanceerde zoek- en downloadfuncties uitgerust middel om de inhoud van bestanden te delen). Op vraag van SABAM heeft de voorzitter van de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel (België) Scarlet als internetprovider gelast om op straffe van betaling van een dwangsom die inbreuken op het auteursrecht te beëindigen door het onmogelijk te maken dat haar klanten via ,,peer-to-peer"programma's elektronische bestanden ontvangen of verzenden die muziekwerken uit het repertoire van SABAM bevatten. Scarlet heeft daartegen beroep ingesteld bij het Hof van beroep te Brussel. Volgens haar is het rechterlijk bevel niet in overeenstemming met het Unierecht, omdat daarbij de facto een algemene verplichting van toezicht op de communicatie op haar netwerk wordt opgelegd, wat strijdig zou zijn met de richtlijn inzake elektronische handel1 en met de grondrechten. In die omstandigheden vraagt het Hof van beroep het Hof van Justitie of de lidstaten op basis van het Unierecht een nationale rechter kunnen toestaan een internetprovider te gelasten een algemeen, preventief, in de tijd onbeperkt en alleen door hem bekostigd systeem in te voeren voor het filteren van elektronische communicatie teneinde het illegale downloaden van bestanden te kunnen vaststellen. In het arrest van vandaag herinnert het Hof er om te beginnen aan dat houders van intellectueleeigendomsrechten om een rechterlijk bevel kunnen verzoeken tegen tussenpersonen, zoals internetproviders, wier diensten door derden worden gebruikt om inbreuk te maken op hun rechten. De modaliteiten van dergelijke bevelen worden aan het nationale recht overgelaten. Die nationale regels moeten echter de beperkingen naleven die uit het Unierecht voortvloeien, zoals met name het in de richtlijn inzake elektronische handel vervatte verbod voor de nationale autoriteiten om maatregelen te nemen die een internetprovider zouden verplichten een algemeen toezicht uit te oefenen op de informatie die hij op zijn netwerk doorgeeft.
1

Richtlijn 2000/31/EG van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2000 betreffende bepaalde juridische aspecten van de diensten van de informatiemaatschappij, met name de elektronische handel, in de interne markt (PB L 178, blz. 1).

www.curia.europa.eu



In dit opzicht stelt het Hof vast dat het aan de orde zijnde rechterlijk bevel Scarlet verplicht tot het actief toezicht houden op alle gegevens van al haar klanten teneinde elke toekomstige inbreuk op intellectuele-eigendomsrechten te voorkomen. Het bevel legt bijgevolg een door de richtlijn inzake elektronische handel verboden algemene toezichtverplichting op. Bovendien schendt dat bevel de toepasselijke grondrechten. Het intellectuele-eigendomsrecht wordt weliswaar door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie beschermd, maar noch uit dit Handvest, noch uit de rechtspraak van het Hof vloeit voort dat dit recht onaantastbaar is en daarom absolute bescherming moet genieten. In casu veronderstelt het rechterlijk bevel tot invoering van een filtersysteem dat in het belang van de houders van auteursrechten toezicht wordt gehouden op alle elektronische communicatie die op het netwerk van de betrokken internetprovider wordt verricht, welk toezicht bovendien onbeperkt is in de tijd. Een dergelijk bevel leidt dus tot een ernstige beperking van de vrijheid van ondernemerschap van Scarlet, aangezien het haar verplicht om een permanent, duur en ingewikkeld informaticasysteem in te voeren dat alleen door haar wordt bekostigd. Bovendien beperken de effecten van dat rechterlijk bevel zich niet tot Scarlet, aangezien het filtersysteem ook een aantasting kan vormen van de grondrechten van haar klanten, namelijk van hun recht op bescherming van persoonsgegevens en van hun vrijheid om informatie te ontvangen of te verstrekken, welke rechten worden beschermd door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het staat namelijk vast dat dit rechterlijk bevel een systematische analyse van alle inhoud veronderstelt en de verzameling en identificatie van de IP-adressen van de gebruikers die illegale inhoud via het netwerk versturen. Die adressen vormen beschermde persoonsgegevens. Bovendien kan het rechterlijk bevel ook de vrijheid van informatie beperken, aangezien het filtersysteem mogelijk onvoldoende onderscheid maakt tussen legale en illegale inhoud, zodat de toepassing ervan zou kunnen leiden tot de blokkering van communicatie met legale inhoud. Bijgevolg stelt het Hof vast dat de nationale rechter bij uitvaardiging van een rechterlijk bevel waarbij Scarlet wordt verplicht een dergelijk filtersysteem in te voeren, niet het vereiste eerbiedigt dat een juist evenwicht wordt verzekerd tussen enerzijds het intellectuele-eigendomsrecht en anderzijds de vrijheid van ondernemerschap, het recht op bescherming van persoonsgegevens en de vrijheid om informatie te ontvangen of te verstrekken. Het Hof antwoordt derhalve dat het Unierecht eraan in de weg staat dat een internetprovider wordt gelast een filtersysteem in te voeren voor alle elektronische communicatie via zijn diensten, dat zonder onderscheid op al zijn klanten wordt toegepast, preventief werkt, uitsluitend door hem wordt bekostigd en geen beperking in de tijd kent. NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem. Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught Beelden zijn beschikbaar via "Europe by Satellite" (+352) 4303 2170 (+32) 2 2964106

www.curia.europa.eu