Stichting FOM 24 november 2011

Twee FOM-onderzoekers geselecteerd voor De Jonge Akademie

De Jonge Akademie neemt twee FOM-wetenschappers op in haar gelederen: dr. Femius Koenderink en dr. Mirjam Leunissen. Zij zijn beide werkzaam als groepsleider op het FOM-instituut AMOLF. De officiële installatie van de in totaal tien nieuwe leden vindt plaats op 16 maart 2012 in het Trippenhuis van de KNAW.
Logo De Jonge Akademie
vergroten Logo De Jonge Akademie
De Jonge Akademie is binnen de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen een zelfstandig en innovatief platform van jonge topwetenschappers. Ze selecteert haar leden op basis van wetenschappelijke excellentie, interdisciplinaire aanpak en een brede belangstelling voor wetenschapsbeoefening en wetenschapscommunicatie.

Dr. Femius Koenderink (Experimentele natuurkunde, AMOLF) Femius Koenderink (1976) is een getalenteerde en creatieve wetenschapper met een fascinatie voor licht. Zijn huidige onderzoek betreft het zenden en ontvangen van lichtbundels op nanoschaal. Koenderink heeft een actieve en succesvolle onderzoeksgroep opgebouwd en heeft met zijn werk wereldwijde zichtbaarheid gekregen. Koenderink zet zich bovendien in om kinderen kennis te laten maken met de kunst en wetenschap van licht. Zo is hij mede-initiatiefnemer van een laboratorium voor kinderen (3 - 7 jaar) waar licht en kleur centraal staan, het 'Atelier van Licht'.

Dr. Mirjam Leunissen (Natuurkunde/Fysische chemie, AMOLF) Mirjam Leunissen (1979), wist al als promovenda belangrijke dogma's van de natuurkunde te ontkrachten. Sindsdien onderzocht ze hoe synthetisch DNA te gebruiken is als 'slimme' lijm om nieuwe nano-materialen te maken. Haar recent gestarte, eigen onderzoeksgroep bij FOM-instituut AMOLF bestudeert collecties van zwakke bindingen in zachte materialen, bijvoorbeeld als model voor receptor-herkenning tussen lichaamscellen. Dit onderwerp raakt aan veel natuurwetenschappelijke disciplines; samenwerkingen met mensen in uiteenlopende onderzoeksomgevingen onderstrepen het interdisciplinaire karakter van haar onderzoek. Daarnaast spreekt en schrijft ze regelmatig voor niet-vakgenoten, studenten, leerlingen en docenten.