Rijksoverheid


21 november 2011

EU-OJCS-raad 28-29 november 2011

Geachte voorzitter,

Op 28 en 29 november vindt in Brussel de Jeugd- en Sportraad plaats, als onderdeel van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS) van de Europese Unie. Bijgaand doe ik u de agenda voor deze raad toekomen. Onderstaand geef ik u ­ mede namens de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport - een overzicht van de agendapunten en de inzet hierop. Ik wijs u erop dat over de definitieve standpuntbepaling van Nederland in de raad nog afstemming in de Ministerraad zal plaatsvinden.

Jeugdraad
Jeugd en de wereld - jongerensamenwerking buiten de EU/ Raadsconclusies over de oostelijke dimensie van jeugdparticipatie en ­ mobiliteit De Raad zal een politiek debat voeren over het thema "Jeugd en de wereld ­ jongerensamenwerking buiten de EU". Daarbij wil het Pools Voorzitterschap in het kader van het thema Youth and the World uit de EU- Jeugdstrategie, bijzondere aandacht schenken aan de mobiliteit van jongeren tussen de lidstaten van de EU en Oost-Europa/Kaukasus (Rusland, Oekraïne, Moldavië, Belarus, Azerbeidzjan, Armenië en Georgië). De Europese Commissie en het Voorzitterschap organiseerden van 6-7 juli dit jaar een conferentie over de "Oostelijke dimensie van de Mobiliteit" in Warschau. Doel was om de mobiliteitsstromen te versterken tussen de EU en de Oostelijk Partnerschaplanden. Ook werd van gedachten gewisseld over bestaande mobiliteitsprogramma's als Erasmus Mundus, Marie Curie en Jeugd in Actie op zowel Europees als nationaal niveau, over de kwaliteit van mobilite it en over de perspectieven voor toekomstige beleidsinitiatieven. De conferentie gaf een nieuwe impuls aan de activiteiten van het Oostelijk Partnerschap op het gebied van doelmatigheid en zichtbaarheid. De resultaten zijn meegenomen in de voorbereiding van de Oostelijk Partnerschapstop op 29 en 30 september 2011 in Warschau. Nederland wil dit initiatief vooral binnen de al daarvoor bestaande kaders ingevuld zien, zoals het lopende uitwisselingsprogramma "Youth in Action". Informatie van het Pools Voorzitterschap over de gestructureerde EUdialoog met jongeren De gestructureerde dialoog met jongeren vormt een belangrijk onderdeel van de EU-jeugdstrategie. Zo wordt voortdurend gereflecteerd op de prioriteiten, de implementatie en de follow-up van Europese samenwerking op jeugdgebied. Onderdelen van de gestructureerde dialoog zijn de nationale consultaties met jongeren en jongerenorganisaties, de jeugdconferenties op EU-niveau en de European Youth Week. Aan de lidstaten is gevraagd nationale werkgroepen op te zetten om de consultaties van jongeren en jeugdorganisaties op lokaal, regionaal en nationaal niveau vorm te geven. In Nederland wordt de gestructureerde dialoog met jongeren uitgevoerd door een werkgroep waarin de NJR (Nationale Jeugdraad), het Nederlands Jeugdinstituut, het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten vertegenwoordigd zijn. De resultaten van de dialoog met de jeugd zijn verwerkt in de voorliggende Raadsconclusies. Deze raadsconclusies zijn in lijn met het lopende Nederlandse beleid en nopen niet tot bijstelling van dit beleid.

Sportraad
Raadsresolutie over de representatie en coördinatie van het EU-standpunt in WADA EU-lidstaten moeten een sterke en eensluidende Europese stem laten doorklinken in de besluitvormingsprocessen in de World Anti Doping Agency (WADA). Daarbij moet wel voor ogen gehouden worden dat Europees hier geïnterpreteerd moet worden als panEuropees, gelet op de continentale vertegenwoordiging in het WADA-bestuur. Het betreft hier een formeel te nemen besluit over de EU-vertegenwoordiging in de WADA. In het algemeen bestuur van het WADA zijn 3 van de 19 overheidszetels beschikbaar voor de EU. Deze worden gevuld volgens het oude trojka-principe. Dit betekent dat elke EUvertegenwoordiger slechts anderhalf jaar zitting neemt in het bestuur in plaats van de statutair bepaalde 3 jaar. Uit oogpunt van continuïteit en in samenhang met de wens om meer invloed uit te kunnen oefenen op het mondiale antidopingbeleid, pleit Nederland voor een andere invulling van de EU-zetels. Uitgangspunt hierbij is dat zove el mogelijk zetels bezet moeten zijn voor een periode van drie jaar, het huidige en inkomend triovoorzitterschap een zetel bezetten, de zittingstermijnen aansluiten bij de WADAsystematiek en de zetels op een zo hoog mogelijk politiek niveau worden bezet. Raadsconclusies over Vrijwilligerswerk in de sport Nederland en de Scandinavische landen zijn koploper als het gaat om vrijwilligersparticipatie in de sport en in andere sectoren. De sportsector in Nederland is autonoom. De overheid stimuleert vrijwilligerswerk maar verplicht of financiert dit niet. Binnen het Nederlandse fiscale stelsel wordt wel gezocht naar passende stimuleringsmaatregelen voor vrijwilligerswerk. Sport kent meer vrijwilligers en deelnemers dan elke andere maatschappelijke activiteit.

Ook wordt bijgedragen aan professionalisering van sportorganisaties, waarbij de inzet van vrijwilligers wordt ondersteund. Erkenning van kwalificaties die opgedaan zijn door vrijwilligerswerk in de sport is wenselijk maar is in Nederland een zaak van de sportsector zelf, niet van de overheid. In 2011 is het "Europees Jaar van het vrijwilligerswerk", waarin vrijwilligerswerk wordt gestimuleerd en de erkenning van vrijwilligerswerk wordt gemarkeerd. Raadsconclusies over de strijd tegen match fixing in de sport Nederland waardeert het opstellen van Raadsconclusies over match fixing door het Pools voorzitterschap. Daarmee wordt de discussie en dus de bestrijding van match fixing een stap verder gebracht. Match fixing gaat in tegen het fair play beginsel van de sport en raakt daarmee de sport in haar kern. Er is nog onvoldoende zicht op de omvang van match fixing maar het is zeker een groeiend probleem. Vanwege het grensoverschrijdend en internationale karakter van match fixing moet h ier ook in Europees verband aandacht aan gegeven worden. Nederland is van oordeel dat als het gaat om de aanpak van criminele gedragingen, het nationale strafrechtelijke stelsel volstaat. Vooralsnog wenst Nederland geen stappen te zetten richting een nieuw internationaal publiekrechtelijk instrument of een verplichte harmonisering van (straf)wetgeving. Of en zo ja, in welke mate, de noodzaak daartoe desondanks zou bestaan zal later worden bezien aan de hand van nog in te zetten Europese studies naar de omvang en verschillende aspecten van match fixing in de sport. Op dit moment dient een Europese aanpak te bestaan uit het afgeven van een krachtig politiek signaal en aan het uitwisselen van bewezen effectieve interventies op nationaal niveau en kennis over de bestrijding van match fixing en het stimuleren van sport- en kansspelorganisaties om middels zelfregulering match fixing in de sport te signaleren en een halt toe te roepen. Politiek debat over goed bestuur in de sport Op basi s van een discussiedocument, met daarin een aantal specifieke vragen, wil het Pools Voorzitterschap van de lidstaten horen hoe zij aankijken tegen goed bestuur in de sport en hoe dit gestimuleerd wordt op nationaal niveau. Goed bestuur in de sport is een van de Nederlandse prioriteiten op de Europese sportagenda. Nederland ziet er naar uit om een actieve bijdrage te leveren aan dit debat en te leren van de goede voorbeelden uit andere lidstaten.

Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers