Wageningen Universiteit en Researchcentrum
28 nov 2011
Onderdeel: Alterra
De maatregelen uit het natuurakkoord tussen het Rijk en de provincies -
in combinatie met de bezuinigingen op natuur - versoberen en vertragen
de bescherming van planten, dieren en habitats. Dat maakt een versnelde
verslechtering van natuurkwaliteit en leefomstandigheden voor planten-
en diersoorten reëel, in plaats van het beoogde stoppen van de
achteruitgang.
Gevolg is dat het langetermijndoel waaraan Nederland zich heeft
gecommitteerd, te weten het bereiken van een 'gunstige staat van
instandhouding', verder buiten bereik raakt. Ook het voldoen aan de
harde internationale verplichtingen waaraan de Europese Commissie de
Nederlandse 'natuurprestaties' nu en in het komende decennium zal
toetsen, komt verder buiten beeld te liggen.
Deze conclusies trekt het Planbureau voor de Leefomgeving in de
beoordeling van het 'Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuur',
uitgevoerd op verzoek van de staatssecretaris van EL&I. Wageningen UR
heeft bijgedragen aan de analyse om de consequenties van het
natuurakkoord te toetsen op de ecologische, bestuurlijke en financiële
aspecten. Bart de Knegt van Alterra, onderdeel van Wageningen UR, is
mede-auteur van het eindrapport, waar meerdere Alterra-onderzoekers aan
hebben bijgedragen. De toets op het onderhandelingsakkoord is op 18
november aan de Tweede Kamer aangeboden.
De Europese Vogel- en Habitatrichtlijnen verplichten Nederland om de
achteruitgang van natuurkwaliteit te stoppen. Het Rijk blijft in het
natuurakkoord verantwoordelijk voor het voldoen aan deze en andere
internationale natuurverplichtingen. De verantwoordelijkheid voor het
uitvoeren van dit natuurbeleid komt echter bij de provincies te liggen.
Door de focus op internationale doelen zullen ook investeringen in
landschap, natuurbeleving en recreatie daarbij waarschijnlijk in de
knel komen.
Het akkoord is een afspraak op hoofdlijnen; de provincies moeten het
akkoord in de praktijk concretiseren. Constatering is dat door de
ruimte in het akkoord en de verwevenheid van de verdeling van taken en
verantwoordelijkheden, het risico bestaat dat niemand zich
verantwoordelijk voelt voor het realiseren van natuurkwaliteit en het
nakomen van internationale verplichtingen. Ook kunnen er spanningen
ontstaan rond de financiering: de provincies moeten een deel van de
beheertaken uit eigen middelen gaan financieren maar de vraag is of zij
daartoe, met alle bezuinigingen die gaande zijn, bereid en in staat
zijn en blijven en - belangrijker - of zij die gelden zullen besteden
op de wijze die het Rijk wenst.
Het kabinet heeft zich voorgenomen om het natuurbeheer sterker dan
voorheen neer te leggen bij agrariërs. Zo zet het natuurakkoord in op
vergroening van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). Vergroening
van het GLB kan kansen bieden voor landschap. Voor natuur zijn
weliswaar ook positieve effecten te verwachten, maar berekeningen laten
zien dat de positieve effecten van de vergroening zoals de Europese
Commissie die voorstelt, niet opwegen tegen het natuurverlies door de
bezuinigingen.Â
---
'Notitie Beoordeling Natuurakkoord' door Hendrien Bredenoord, Arjen van
Hinsberg, Marieke Gorrée en Bart de Knegt.
'Notitie Beoordeling Natuurakkoord' door Hendrien Bredenoord, Arjen
van Hinsberg, Marieke Gorrée en Bart de Knegt
Contact
Meer informatie:
drs. B (Bart) de Knegt