Rijksoverheid


28 november 2011

Stand van zaken Libië en afhandeling vliegramp Afriqiya

Geachte Voorzitter,

Op 27 oktober verzocht de commissie Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer om informatie over de ontwikkelingen in Libië en de stappen die de regering zal zetten bij de nieuwe Libische autoriteiten om opheldering te krijgen over de voortgang van het onderzoek naar de vliegramp van 2010 in Tripoli. Hierover informeer ik u in bijgaande brief. Ik zal in deze brief ook ingaan op mijn bezoek aan Tripoli op 13 november 2011.

De minister van Buitenlandse Zaken,

Dr. Uri Rosenthal



Bezoek Tripoli

Op 13 november 2011 bracht ik een bezoek aan Tripoli. Tijdens dat bezoek sprak ik met de voorzitter van de Nationale Overgangsraad Abdul Jalil, de premier van de overgangsregering Al-Qeeb en de minister van Financiën, Olie en Gas Tarhouni. Ik besprak met hen de laatste ontwikkelingen in Libië en het onderzoek naar de Afriqiyah vliegramp. Ik had eveneens een ontmoeting met Libische mensenrechtenverdedigers, vrouwenrechtenactivisten en advocaten. Stand van zaken Einde conflictfase Na de val van Tripoli eind augustus trokken de sympathisanten van Moammar Qaddafi zich terug in de strategisch gelegen plaatsen Sirte, Bani Walid en Sabha. Daar boden zij hevig verzet aan pogingen van anti-Qaddafi milities om de plaatselijke bevolking te bevrijden. In de ochtend van 21 oktober kwam hieraan een eind. Na een gezamenlijk offensief arresteerden de anti-Qaddafi milities Moammar Qaddafi toen die probeerde zijn geboorteplaats Sirte te ontvluchten. Onder nog onopgehelderde omstandigheden vonden Qa ddafi en zijn zoon Mutassim hierbij vervolgens de dood. Verschillende milities claimen hiervoor verantwoordelijkheid. Om deze schijnbare vorm van eigenrichting in de toekomst te voorkomen heeft de Nationale Overgangsraad een onderzoek ingesteld naar de toedracht. Op basis hiervan zal worden besloten over de vervolging van mogelijke verdachten. Tijdens mijn bezoek aan Tripoli herhaalden voorzitter Abdul Jalil en premier Al Qeeb van de Nationale Overgangsraad dat zij van Libië een moderne rechtstaat willen maken waarin dergelijke incidenten geen plaats hebben. De mensenrechtenverdedigers die ik tijdens mijn bezoek sprak gaven aan vertrouwen te hebben in de goede bedoelingen van de Overgangsraad. Nadat onder Qaddafi de mensenrechten 42 jaar structureel waren geschaad zullen zij er op toezien dat Libië de juiste ontwikkeling doormaakt en waar nodig misstanden rapporteren. Zij kunnen hierbij rekenen op bijstand van onze ambassade. Met het einde van de conflictfase was geen sprake meer van een directe dreiging voor de bevolking. Op 27 oktober besloot de Veiligheidsraad de beschermingsmaatregelen voor de bevolking, waaronder de no-fly zone, op te heffen. De NAVO operatie die deze maatregelen uitvoerde werd vervolgens op 31 oktober beëindigd. Het wapenembargo is door de Veiligheidsraad wel in stand gehouden, en met het beëindigen van de NAVO operatie zijn individuele VNlidstaten nu zelf verantwoordelijk voor de naleving ervan. Het kabinet heeft toegezegd dat de evaluatie na afloop van de Nederlandse bijdrage aan de NAVOmissie een breder karakter zal hebben en dat de politieke besluitvorming door het kabinet hierbij zal worden betrokken. Deze evaluatie zal zoals gebruikelijk en gemeld in de Kamerbrief over afronding van OUP (Kamerstuk 32 623, nr. 53) binnen zes maanden na beëindiging van de missie aan de Kamer worden verstuurd. Als gevolg van het conflict circuleren grote hoeveelheden wapens in Libië en de omringende landen. Vooral de proliferatie van draagbare luc htdoel raketinstallaties (MANPADS) baart daarbij zorgen. Op 31 oktober nam de Veiligheidsraad hierover een resolutie aan. Hierin worden de Libische autoriteiten en de omringende landen opgeroepen al het mogelijke te doen om proliferatie van wapens tegen te gaan en om de internationale verplichtingen op dat gebied na te komen. In de resolutie wordt specifiek verwezen naar MANPADS, chemische wapens en kleine wapens. Op dit moment beschikt Libië niet over de vereiste specialistische capaciteit om effectief op te treden tegen deze proliferatie. Ook ontbreekt het vereiste budget omdat een groot deel van de Libische tegoeden nog bevroren is. De Nationale Overgangsraad heeft de internationale gemeenschap daarom tijdelijk extra bijstand verzocht. Onder leiding van de Verenigde Staten wordt nu gewerkt aan het herstel van de controle over de resterende voorraden en training op dit gebied. Nederland levert hieraan een financiële bijdrage van 900.000. Zodra de Libische autoriteiten daartoe in staat zijn zullen zij de controle zelf weer ter hand te nemen. ICC onderzoek Als gevolg van de dood van Qaddafi resteren nog twee personen tegen wie een aanhoudingsbevel is uitgevaardigd door de aanklager van het internationaal Strafhof. Op 22 november 2011 werd Saif Al-Islam gearresteerd in het zuiden van Libie door een militie afkomstig uit Zintan. Een dag later werd bekend dat ook Abdallah Al Senussi, de voormalige chef van de veiligheidsdiensten, gearresteerd zou zijn. Saif Al-Islam heeft aangegeven goed behandeld te zijn bij zijn arrestatie. De NTC heeft aangegeven de verdachten graag zelf te willen berechten. Daarom is de aanklager van het Internationaal Strafhof vertrokken naar Libië om met de Nationale Overgangsraad hierover te spreken. Formeel begin transitiefase Op 23 oktober heeft de voorzitter van de Nationale Overgangsraad Abdul Jalil de bevrijding van het land uitgeroepen. Dit markeerde de formele start van het transitieproces. Vervolgens startte een periode van 30 dagen om een interim regering te formeren. Deze regering zetelt formeel in Tripoli. De voormalige `premier' van het uitvoerend comité Mahmoud Jibril keert hierin niet meer terug. Conform zijn belofte trad hij af na de bevrijding. Op 31 oktob er verkoos de Nationale Overgangsraad de seculiere Abdul al-Raheem al-Qeeb als zijn opvolger. De interim regering krijgt als hoofdtaak het opstellen van een kieswet en het voorbereiden van verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering. Deze verkiezingen zullen naar verwachting uiterlijk eind juni 2012 plaatsvinden en vormen de eerste verkiezingen in het land sinds 1964. Tot dat moment staat de interim regering voor grote uitdagingen. Zij moet verzoening bewerkstelligen en de orde en het gezag in het land herstellen. Op dit moment wordt de orde in de grote steden veelal gehandhaafd door lokale milities. Hun ongedisciplineerde gedrag baart de Libische bevolking ernstige zorgen. Het is belangrijk dat deze milities ontwapend worden en waar nodig opgaan in een nationale politie en krijgsmacht. Voorzitter Abdul Jalil en premier Al Qeeb benadrukten tijdens mijn bezoek dit op dit moment als hun voornaamste uitdaging te zien. Voor diegenen die geen rol krijgen in het leger en de politi e is een alternatief vereist. Dit vereist een herstart van de economie en productieve werkgelegenheid. De nieuwe machthebbers vragen de internationale gemeenschap daarom de wereldwijd bevroren tegoeden spoedig te ontdooien. Deze tegoeden zijn essentieel voor succesvolle herstart en diversificatie van de economie. Mijn gesprekspartners verwelkomden daarom het Nederlandse aanbod om, binnen de mogelijkheden van de Veiligheidsraad resoluties, de tegoeden zo flexibel mogelijk beschikbaar te stellen. Als gevolg hiervan zal 2 miljard aan tegoeden van de Libische Centrale bank beschikbaar worden voor betaling van salarissen en basisdienstverlening. Voor een deel van dit bedrag had Nederland in een eerder stadium al ontheffing van de Veiligheidsraad verkregen. Ook neemt de Nationale Overgangsraad verantwoordelijkheid voor de verpleging van de vele gewonden die zijn gevallen als gevolg van het conflict. In de ogen van veel Libiërs wordt de legitimiteit van de Nationale Overgangsraad mede bepaald door zijn capaciteit deze groep adequaat te verzorgen. De hiervoor vereiste lokale medische faciliteiten schieten tekort en kunnen niet op korte termijn worden gerealiseerd. Daarom verzocht de Nationale Overgangsraad landen in de regio en verschillende Europese landen om Libische gewonden voor behandeling op te nemen. Nederland besloot in dat kader 50 gewonden op te nemen voor een duur van maximaal zes maanden. De Libische premier betuigde hiervoor zijn dank. Hun b ehandeling wordt gefaciliteerd door een Nederlandse zorgverzekeraar en volledig gefinancierd door de Libische autoriteiten. De gewonden zijn door Nederlandse artsen geselecteerd op basis van de in Nederland op dat moment beschikbare capaciteit. Zodra de zorg verlenende instelling meent dat een gewonde geen behandeling meer nodig heeft en deze in staat is om te reizen, zal repatriëring plaatsvinden. Op maandag 14 november zijn de eerste Libische gewonden gearriveerd in Rotterdam. Daarvandaan worden zij via het calamiteitenhospitaal in Utrecht verder vervoerd naar de andere behandellocaties in het land. Internationale bijstand In de komende maanden zal een start worden gemaakt met de opbouw van instellingen waaraan het 42 jaar lang ontbroken heeft in Libië. Nu moeten verantwoordelijken worden benoemd die in de tussentijd leiding kunnen geven aan de bestaande structuren. Door gebrek hieraan blijft een volledig herstel van het gezag uit en ontbreekt het de internationale gemeenschap v ooralsnog aan effectieve gesprekspartners, vooral bij de overheid. De VN missie UNSMIL is er nog niet in geslaagd de behoefte voor ondersteuning van de Libische bevolking volledig in kaart te brengen. De Speciale gezant voor Libië Ian Martin stuurt aan op een verlenging van zijn missie met een aantal maanden. In september is de Europese Unie met de VN en de Nationale Overgangsraad overeengekomen dat het de behoeftes in kaart zal brengen voor de opbouw van het maatschappelijk middenveld (met specifieke aandacht voor vrouwenrechten) de mediasector en grensbewaking. De Europese Unie stuurt op korte termijn een missie van experts naar Libië om op deze gebieden de behoeften voor steun te onderzoeken. Met het einde van het regime van Qaddafi ligt de weg open voor een nieuw democratische Libië gebaseerd op respect voor de rechten van de mens (incl. de positie van de vrouw en minderheden). De Nationale Overgangsraad moet hieraan op een transparante wijze vorm geven. Hierbij kan de Nationa le Overgangsraad rekenen op de bijstand van de Nederlandse overheid in coördinatie met de Verenigde Naties. De behoefte van de Libische bevolking staat hierbij voorop. Deze houding wordt zeer gewaardeerd door de Libiërs. Veel kunnen en willen zij zelf oplossen.



Er bestaat echter behoefte aan Nederlandse expertise op het terrein van institutionele capaciteitsopbouw, haveninfrastructuur, logistiek en hernieuwbare energie. Nederlandse bedrijven worden uitgenodigd om deel te nemen aan internationale aanbestedingen en samen met Libische bedrijven te investeren in het nieuwe Libië. Binnen het Matra-zuid programma zal worden gekeken naar mogelijkheden om Libië te helpen bij de institutionele capaciteitsopbouw door rechters, ambtenaren en diplomaten in Nederland op te leiden. De heropende Nederlandse ambassade speelt een belangrijke rol als eerste aanspreekpunt voor de Libische overheid. Met het oog daarop heb ik besloten de dienstverlening van de Nederlandse ambassade in Tripoli eerder dan verwacht volledig te herstellen. Vanaf 22 november kunnen weer visa worden afgegeven bij de ambassade in Tripoli. Afhandeling vliegramp 12 mei 2010 ­ zaak Hassan Eksuma Het bewerkstelligen van een spoedige afhandeling van het onderzoek naar de Afriqiyah vlie gramp van 12 mei 2010 is een prioriteit voor de heropende ambassade. De regering heeft steeds aangedrongen op snelle en zorgvuldige afronding van het onderzoek. Dit onderzoek is stil komen te liggen als gevolg van het conflict in Libië. Bij mijn eerste ontmoeting met vertegenwoordigers van de Overgangsraad in maart van dit jaar in Parijs, en tijdens diverse andere conferenties heb ik de Nederlandse zorgen over het onderzoek onder de aandacht gebracht. De Nederlandse ambassadeur heeft dat in september jl. wederom gedaan bij zijn eerste bezoek aan Libië en in de verschillende ontmoetingen over dit onderwerp die na de heropening van de ambassade hebben plaatsgevonden. Van Libische zijde is steeds met begrip op de Nederlandse zorgen gereageerd. De voormalige premier, Mahmoud Jibril, heeft mij toegezegd dat de overgangsregering het onderzoek zal oppakken. Dit is bevestigd in een recent onderhoud van de Nederlandse ambassadeur met de vice-minister van Transport. Wel is bij de verschille nde contacten gewezen op de moeilijke omstandigheden in Libië. Voorafgaand aan mijn bezoek aan Tripoli verzorgden de Libische autoriteiten een briefing over de stand van zaken omtrent het onderzoek voor het Nederlandse ministerie van Infrastructuur en Milieu en de ambassade. In de verschillende gesprekken hebben de hoogst verantwoordelijken in Libië, te weten de directeur-generaal van Burgerluchtvaart, de CEO van Afriqiyah Airlines, de onderzoeksleider en de vice-minister van Transport, zich uitgesproken voor een snelle, transparante en correcte afhandeling van het onderzoek, dat nu voor 70% gereed is. Dit werd door de premier herhaald in mijn gesprek met hem tijdens mijn bezoek aan Tripoli. Door de gewapende strijd tegen Qaddafi heeft het onderzoek lang stil gelegen. De premier hecht daarom aan een spoedige afronding van het onderzoek. Ook voor Libië is afronding van het onderzoek en duidelijkheid over de oorzaak van de ramp van belang. Het nieuwe Libië wil zijn verantwoordelijkh eid nemen op het gebied van de luchtvaartveiligheid. Immers, het leren van fouten is het doel van dit veiligheidsonderzoek. Het uitblijven van een rapport zou afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de nieuwe machthebbers en de luchtvaartmaatschappij. Hoewel er nog geen datum kan worden genoemd voor de publicatie van het eindrapport, is de verwachting dat dit nog zes maanden gaat duren. Het Nederlands ministerie van Infrastructuur en Milieu zal waar dat mogelijk is ondersteuning bieden om dit proces te bespoedigen. De premier benadrukte tijdens mijn bezoek in de toekomst graag op transparante en constructieve wijze te willen samenwerken met Nederland. In dat kader zegde hij toe de mogelijkheden te laten onderzoeken om Nederland bij te staan bij de vervolging van de Nederlandse-Libiër Hassan Eksuma (Aksema).