Partij van de Arbeid

Partij van de Arbeid


Den Haag, 25 november 2011

Kamervragen van het lid Spekman (PvdA) over het op straat zetten van vreemdelingen in de vrieskou

aan de minister van Immigratie en Asiel


1.
Heeft u kennisgenomen van het artikel "Woede over in de kou zetten van groep asielzoekers?{1}


2.
Respecteert u het uitgangspunt om tijdens de vrieskou geen vreemdelingen op straat te zetten?


3.
Is uw beleid voor het op straat zetten van vreemdelingen in de vrieskou de aankomende winterperiode hetzelfde als voor de vorige winter, zoals u in uw brief van 15 december 2010 hebt beschreven?{2} Van wanneer tot wanneer geldt deze regeling?


4.
Klopt het dat, wanneer er sprake is van vrieskou, en vreemdelingenbewaring of plaatsing in de VBL niet aan de orde zijn, een vreemdeling niet op straat wordt gezet, als gebleken is dat hij geen alternatief heeft? In welke situaties wordt dat laatste aangenomen?


5.
Hoe gaan uw diensten in de praktijk om met het op straat zetten van uitgeprocedeerde vreemdelingen in de kou? Kunt u dit aangeven voor de verschillende locaties vanuit waar vreemdelingen mogelijk op straat kunnen belanden, zoals asielzoekerscentra, de VBL, de gezinslocaties en de detentiecentra? Wat is de inhoud van de werkinstructies die gelden voor die diensten als het gaat om het op straat zetten van vreemdelingen in de vrieskou?


6.
Mogen gemeenten en opvangorganisaties zich over in de kou op straat gezette vreemdelingen ontfermen, in de vorm van het bieden van onderdak?

{1} Dagblad van het Noorden, 23 november 2011.
2 Kamerstuk 2010-2011 19 637, nr. 1386.