Rijksoverheid


Datum 29 november 2011

Najaarsnota 2011


1. Inleiding

Deze Najaarsnota actualiseert de ontwikkeling van de inkomsten en uitgaven in het begrotingsjaar 2011. De stand Miljoenennota 2012 (Vermoedelijke Uitkomsten) is daarbij het uitgangspunt en mutaties worden ten opzichte hiervan gepresenteerd. Gelijktijdig met de Najaarsnota worden de hiermee samenhangende suppletoire begrotingswetten aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal aangeboden. Het uitgavenkader wordt gehandhaafd. Het EMU-saldo 2011 komt naar huidige inzichten uit op een tekort van 4,5 procent bbp. Het EMU-saldo is 0,3 procent bbp verslechterd ten opzichte van de raming tijdens Miljoenennota. De EMU-schuld bedraagt naar verwachting 65 procent bbp voor 2011. Deze nota gaat achtereenvolgens in op de ontwikkeling van de uitgaven (paragraaf 2), de ontwikkeling van de inkomsten (paragraaf 3) en de gevolgen voor het EMUsaldo en de EMU-schuld (paragraaf 4). Daarnaast wordt in de laatste paragraaf ingegaan op de ontwikkeling van de overheidsfinanciën op Europees niveau. Bijlage 1 geeft een overzicht van de budgettaire kerngegevens. Bijlage 2 geeft het budgettair overzicht interventies ten behoeve van de financiële sector. In bijlage 3 wordt een reactie gegeven op het onlangs verschenen DNB-rapport Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS najaar 2011). Bijlage 4 bevat de Verticale Toelichting.



2. Het uitgavenbeeld Het uitgavenkader sluit; zie tabel 2.1. Tabel 2.1 Kadertoetsing (in miljarden euro; "-" is onderschrijding) 2011* Totaalkader Miljoenennota 2012 Totaalkader Najaarsnota 2011 Rijksbegroting in enge zin Miljoenennota 2012 Rijksbegroting in enge zin mutatie Najaarsnota 2011 Rijksbegroting in enge zin Najaarsnota 2011 Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Miljoenennota 2012 Sociale Zekerheid mutatie Najaarsnota 2011 Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Najaarsnota 2011 Budgettair Kader Zorg Miljoenennota 2012 Budgettair Kader Zorg mutatie Najaarsnota 2011 Budgettair Kader Zorg Najaarsnota 2011 *Vanwege afronding wijkt de som der delen af van het totaal. 0,0 0,0 -1,8 0,2 -1,6 0,4 0,0 0,4 1,4 -0,1 1,2

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

Het kader Rijksbegroting in enge zin (RBG-eng) heeft op dit moment een onderschrijding van 1,6 miljard euro, terwijl het kader Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (SZA) en het Budgettair Kader Zorg (BKZ) een overschrijding laten zien van respectievelijk 0,4 en 1,2 miljard euro. Onderstaand wordt per budgetdisciplinesector een overzicht gegeven van de mutaties sinds Miljoenennota 2012. Rijksbegroting in enge zin Tabel 2.2 geeft de uitgavenontwikkeling onder het kader RBG-eng weer sinds Miljoenennota 2012. Onder het kader RBG-eng is de onderschrijding met 0,2 miljard euro teruggelopen. Op dit moment bedraagt de onderschrijding 1,6 miljard euro. Tabel 2.2 Kadertoetsing RBG-eng (in miljarden euro; "-" is onderschrijding) 2011* Miljoenennota 2012 Onderuitputting diverse begrotingen In=uittaakstelling ODA-aanpassing Kasschuif militaire ouderdomspensioenen TBU Najaarsnota 2011 (Rentelasten *Vanwege afronding wijkt de som der delen af van het totaal. -1,8 -0,7 0,7 0,1 0,1 0,1 -1,6 -0,4)

Op diverse begrotingen vindt onderuitputting plaats. De Verticale Toelichting (VT) in bijlage 4 geeft een overzicht van en een toelichting op deze onderuitputting. De onderuitputting wordt ingezet voor het invullen van de in=uittaakstelling.



Departementen mogen onderuitputting tot maximaal 1 procent van hun gecorrigeerde begrotingstotaal meenemen naar volgend jaar (via de zogenoemde eindejaarsmarge). Om het EMU-saldo in dat jaar niet te belasten, wordt een even grote taakstelling geboekt op de Aanvullende Post (dit heet de in=uittaakstelling). De eindejaarsmarge over 2010 en de in=uittaakstelling zijn bij Voorjaarnota 2011 geboekt. Die taakstelling wordt nu gedeeltelijk ingevuld met de onderuitputting in 2011. Defensie wil afspraken maken met de bonden over de schadeloosstelling voor `oude' veteranen. Het gaat om een bedrag van 110 miljoen euro totaal in de jaren 2012 en 2013. Van dit bedrag wordt 107 miljoen euro gefinancierd uit de onderuitputting 2011 op het HGIS-artikel crisisbeheersingsoperaties. Deze 107 miljoen euro wordt bij Najaarsnota overgeheveld naar de reguliere defensiebegroting. Het restant, inclusief eventueel opwaarts risico, wordt gefinancierd uit de reguliere defensiebegroting. Dit bedrag wordt gefinancierd uit de eindejaarsmarge die conform de reguliere eindejaarssystematiek beschikbaar komt. Mede als gevolg van de onrust na de presidentsverkiezingen in Ivoorkust is het bereiken van het HIPC-eindpunt (Heavily Indebted Poor Countries) vertraagd. Deze vertraging (90 miljoen euro) loopt mee in de post "Onderuitputting diverse begrotingen". De verwachting is dat de uiteindelijke kwijtschelding nu eind 2012 zal plaatsvinden. Omdat schuldkwijtschelding meetelt voor de ODA-prestatie van 0,7 procent bnp, wordt het budget voor ontwikkelingssamenwerking opwaarts aangepast. De raming voor militaire ouderdomspensioenen is met 50 miljoen euro bijgesteld door herfasering van een in 2012 geplande betaling naar 2011. De met ingang van 1 januari 2009 afgeschafte regeling tegemoetkoming buitengewone uitgaven (TBU) laat in 2011 0,1 miljard euro additionele uitgaven zien. De reden hiervoor is dat aanspraak op de regeling wordt gemaakt via de aangifte (en systematiek van de) inkomstenbelasting over het jaar 2008. De rentelasten staatsschuld laten een meevaller zien. De belangrijkste oorzaak hiervoor is dat de gerealiseerde effectieve rente op de dit jaar uitgegeven leningen lager is dan de rekenrente (bron CPB) die eerder bij de ramingen is gebruikt. Met ingang van de huidige kabinetsperiode is in de begrotingsregels opgenomen dat het uitgavenkader wordt gecorrigeerd (verlaagd) voor zover de rentelasten lager zijn dan in de Startnota geraamd. Sociale zekerheid en arbeidsmarkt Tabel 2.3 geeft de uitgavenontwikkeling onder het SZA-kader weer sinds Miljoenennota 2012. De overschrijding blijft ongewijzigd op 0,4 miljard euro. Tabel 2.3 Kadertoetsing SZA (in miljarden euro; "-" is onderschrijding) 2011 Miljoenennota 2012 Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO) Overige mutaties Najaarsnota 2011 0,4 0,1 -0,1 0,4

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M



Directie Begrotingszaken

Naar aanleiding van uitvoeringsinformatie zijn de geraamde uitgaven aan de Wet Arbeidsongeschiktheid (WAO) verhoogd met circa 50 miljoen euro. Dit wordt gecompenseerd door middel van diverse kleinere uitvoeringsmutaties, met name bij andere arbeidsongeschiktheidsregelingen (WIA en Wajong). Budgettair Kader Zorg Tabel 2.4 laat de uitgavenontwikkeling onder het kader Zorg zien sinds Miljoenennota 2012. De overschrijding van het kader Zorg bedraagt 1,2 miljard euro. Tabel 2.4 Kadertoetsing Zorg (in miljarden euro; "-" is onderschrijding) 2011 Miljoenennota 2012 PGB's Overige mutaties Najaarsnota 2011 1,4 -0,2 0,0 1,2

Ons kenmerk BZ/2011/756M

De bijstelling onder het Budgettair Kader Zorg wordt met name veroorzaakt door mutaties bij de PGB's, overige AWBZ-uitgaven, huisartsen en de Wtcg. Op basis van nieuwe CVZ-cijfers blijkt een meevaller bij de PGB's van 230 miljoen euro. Daarnaast wordt de raming voor de overige AWBZ-uitgaven met 80 miljoen euro naar boven bijgesteld. Verder is de doorwerking van de overschrijding bij de huisartsen op basis van nieuwe cijfers over 2009 en 2010 met 20 miljoen euro naar beneden bijgesteld. Bij de Wtcg wordt dit jaar een extra overschrijding van 40 miljoen euro verwacht. Daarnaast is sprake van een aantal overige mutaties. Deze mutaties worden toegelicht in de tweede suppletoire wet bij de begroting van VWS. Uitgaven niet relevant voor het kader Tabel 2.5 geeft een overzicht van de mutaties die niet relevant zijn voor het uitgavenkader. Tabel 2.5 Uitgaven niet relevant voor het uitgavenkader (in miljarden euro) 2011 VUT-fonds Prorail schuldreductie 0,1 0,2

Steeds meer mensen doen later een beroep op de regeling Flexibel Pensioen en Uittreden (FPU). Als gevolg hiervan wijzigt de leenbehoefte van het VUT-fonds (50 miljoen euro). Het VUT-fonds is niet relevant voor het EMU-saldo. De verkoop van Strukton heeft in 2010 plaatsgevonden en is verwerkt in de Voorlopige Rekening 2010. Ontvangsten uit de verkoop van Strukton worden dit jaar ingezet voor schuldreductie (150 miljoen euro). Dit gebeurt door Prorail in staat te stellen leningen af te lossen. Per saldo is geen effect op het EMU-saldo van de collectieve sector. 3. Inkomsten De raming van de belasting- en premieontvangsten 2011 is ten opzichte van de Miljoenennota 2012 met 1,5 miljard euro neerwaarts bijgesteld. Deze bijstelling is



voornamelijk gebaseerd op de gerealiseerde ontvangsten over 2011 tot en met de maand oktober.

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

Tabel 3.1 Mutatie van de belasting- en premieontvangsten 2011 op EMU-basis (in miljarden euro) Stand MN 2012 Totaal belastingen en premies op EMU-basis w.v. belastingen en premies volksverzekeringen w.v. premies werknemersverzekeringen 221,2 171,5 49,7 Stand NJN 2011 219,7 170,0 49,7 Mutatie -1,5 -1,5 0,0

De neerwaartse bijstelling van de inkomsten is beperkt tot twee belastingsoorten: de vennootschapsbelasting en de overdrachtsbelasting. Voor de overige belastingen en premies geldt dat de ontvangsten redelijk in spoor lopen met de raming uit de Miljoenennota. Zo is de verwachting over de ­ qua omvang ­ belangrijkste posten als de loon- en inkomensheffing, de premies werknemersverzekeringen en de omzetbelasting (btw) ongewijzigd. Grote uitzonderingen hierop zijn de ontvangsten uit de vennootschapsbelasting (vpb) respectievelijk de overdrachtsbelasting (ovb). Deze komen naar verwachting 1,0 miljard euro respectievelijk 0,5 miljard euro lager uit dan geraamd bij Miljoenennota 2012. De Najaarsnotaraming is voor het belangrijkste deel gebaseerd op de gerealiseerde ontvangsten tot en met oktober 2011 en ­ wat de vpb betreft ­ de aanslagoplegging tot en met de maand oktober. De vpbaanslagoplegging is in de periode augustus tot en met oktober achtergebleven bij de verwachtingen daarover afgelopen zomer. Op basis hiervan worden voor de laatste maanden van 2011 dan ook lagere ontvangsten verwacht dan eerder werd verondersteld. De ontvangsten uit de overdrachtsbelasting (ovb) worden ten opzichte van de Miljoenennota 2012 met 0,5 miljard euro omlaag bijgesteld. In de Miljoenennotaraming is het effect van de verlaging van het ovb-tarief voor particuliere woningen per 15 juni 2011 verwerkt. Dit betekende een neerwaartse aanpassing van de ovb-ontvangsten van 0,6 miljard euro. De onderhavige bijstelling van -0,5 miljard euro is gebaseerd op de gerealiseerde ontvangsten tot en met oktober 2011 en de ontwikkeling op de woningmarkt van de afgelopen paar maanden en de verwachting voor de laatste maanden van 2011.



Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

Tabel 3.2 Mutatie belasting- en premieontvangsten 2011 EMU-basis uitgesplitst (in miljarden euro) Mutatie Kostprijsverhogende belastingen Omzetbelasting Accijnzen Belastingen van rechtsverkeer Belastingen op milieugrondslag BPM/MRB Overige kostprijsverhogende belastingen Belastingen en premies volksverzekeringen op inkomen, winst en vermogen Inkomstenheffing Loonheffing Dividendbelasting Vennootschapsbelasting Successierechten Overige belastingen op inkomen, winst, vermogen en niet nader toe te rekenen belastingontvangsten Totaal belastingen en premies volkverzekeringen Premies werknemersverzekeringen Totaal belastingen en premies -0,5 0,0 0,0 -0,5 0,0 0,0 0,0 -1,0 0,0 0,0 0,0 -1,0 0,0 0,0 -1,5 0,0 -1,5

4. EMU-saldo en EMU-schuld Naar huidige inzichten komt het EMU-saldo uit op een tekort van 4,5 procent bbp voor 2011. Tabel 4.1 Ontwikkeling EMU-saldo sinds Miljoenennota 2012 (in procenten bbp) 2011* EMU-saldo Miljoenennota 2012 Inkomsten Rentelasten EMU-saldo lokale overheden Najaarsnota 2011 *Vanwege afronding wijkt de som der delen af van het totaal. -4,2 -0,2 0,1 -0,1 -4,5

De verslechtering van het EMU-saldo wordt gedeeltelijk veroorzaakt door lagere belasting- en premie-inkomsten. Een meevaller bij de rentelasten heeft een positief effect op het EMU-saldo. Daarnaast is het EMU-saldo lokale overheden neerwaarts bijgesteld omdat met name de inkomsten uit grondverkopen af zijn genomen in de laatste kwartaalcijfers van het CBS. De EMU-schuld komt uit op 65 procent bbp voor 2011. De verslechtering van het EMU-saldo 2011 leidt tot een beperkte aanpassing van de raming voor de EMUschuld.



4.1 EMU-saldo en EMU­schuld op Europees niveau Onderstaande grafiek geeft het EMU-saldo en de EMU-schuld 2011 weer voor de landen van de eurozone op basis van de Najaarsvoorspellingen van de Europese Commissie.

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

Grafiek 4.1: EMU-saldo en EMU-schuld in de eurozone Bron: European Economic Forecast ­ autumn 2011 (Europese Commissie), met uitzondering van Nederland, waarvoor de ramingen uit de Najaarsnota zijn gebruikt.

Het EMU-tekort van de eurozone is naar verwachting gemiddeld 4,1 procent bbp in 2011. Dit is een lichte verbetering ten opzichte van de voorjaarsramingen (-4,3 procent bbp) als gevolg van additionele consolidatiemaatregelen in diverse lidstaten. De overheidstekorten in de eurozone dalen ongeveer 2 procentpunt ten opzichte van 2010. Bijna alle EU-lidstaten bevinden zich momenteel in de buitensporigtekortprocedure (behalve Estland, Luxemburg, Zweden en Finland). De EMU-schuld in de eurozone stijgt en is gemiddeld 88 procent bbp in 2011. Dit is een lichte verslechtering ten opzichte van de voorjaarsramingen (87,7 procent bbp). Wat betreft schuld presteert Nederland aanzienlijk beter dan gemiddeld in de eurozone. De Nederlandse schuld is ruim 20 procentpunt lager dan het eurozone gemiddelde. Dit neemt niet weg dat de Nederlandse schuld momenteel hoger is dan de Europese grenswaarde van 60 procent bbp.

de minister van Financiën,

mr. drs. J.C. de Jager



Bijlage 1: Budgettaire kerngegevens
Tabel 1: Budgettaire kerngegevens (in miljarden euro) 2011 Inkomsten (belastingen en sociale premies) Netto uitgaven onder de kaders Rijksbegroting in enge zin Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt Budgettair Kader Zorg Overige netto uitgaven Zorgtoeslag Gasbaten Overig Totale netto uitgaven EMU-saldo centrale overheid EMU-saldo lokale overheden Feitelijk EMU-saldo Feitelijk EMU-saldo (in % bbp) EMU-schuld EMU-schuld (in % bbp) Bbp 219,7 245,3 114,7 69,6 61,0 -3,4 4,6 -11,6 3,6 241,9 -22,2 -4,9 -27,2 -4,5% 393 65% 605

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M



Bijlage 2: Budgettair overzicht interventies financiële sector Tabel 1. Budgettair overzicht crisismaatregelen (in miljoenen euro)

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

Sinds het najaar van 2008 heeft het kabinet interventies gepleegd om het financiële stelsel gezond te houden en de rust te helpen herstellen in de financiële wereld. Onderstaande tabel geeft een actueel overzicht van de budgettaire gevolgen van deze interventies. Najaarsnota 2011
A. Verwerving Fortis/RFS/AA 1. ABN AMRO Group N.V. - ASR Verzekeringen N.V. RFS Holdings B.V. - incl. Z-share en residual N share 2. Overbruggingskrediet Fortis 3. Aflossingen overbruggingskredieten Fortis 4. Renteontvangsten overbruggingskredieten 5. Dividend RFS Holdings B.V. 6. Premieontvangsten Capital Relief Instrument 7. Premieontvangsten counter indemnity 8. Dividend ABN Amro Group N.V. Fortis -1.374 -6 -193 -26 -26 -200 -26 -419

2008 2010

20111

2012

Artikel

27.971 4.575

27.971 3.750 -825 -166 -0,24

27.971 3.750 0 -122

Saldibalans Saldibalans IX-A, artikel 1 IX-A, artikel 1 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3

Staatsschuld (excl. rente MCN) B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit ( 20 mld.) 9. Verstrekt kapitaal ING 10. Verstrekt kapitaal Aegon 11. Verstrekt kapitaal SNS Reaal 12. Aflossing ING 13. Aflossing Aegon 14. Aflossing SNS Reaal 15. Couponrente ING 16. Couponrente Aegon 17. Couponrente SNS Reaal 18. Repurchase fee ING 19. Repurchase fee Aegon 20. Repurchase fee SNS Reaal

30.844


-1.217


-567

10.000 3.000 750 -5000 -1500 -185 -684 -177 -39 -347 -160 0 -1.000 -750 -1.500 -2.000 -1.500 -3.000

IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3

Staatsschuld C. Back-up faciliteit ING: EUR/USD koers 21. Funding fee (rente + aflossing) 22. Management fee 23. Portefeuille ontvangsten (rente + aflossing) 24. Garantiefee 25. Additionele garantiefee 26. Additionele fee 27. Saldo Back-up faciliteit ( 21 t/m 26) 28. Meerjarenverplichting aan ING 29. Alt-A portefeuille

5.659 1,34 8.248 106 -7.877 -232 -154 -91 0 13.084 16.376


-5.250 1,42 3.018 39 -2.788 -85 -128 -56 0 9.579 12.787


-4.500 1,44 2.030 32 -1.839 -71 -106 -46 0 7.692 10.388 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 IX-B, artikel 3 Saldibalans Saldibalans

Staatsschuld=27. Saldo Back-up faciliteit

0

0

0



Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

D. Garantiefaciliteit bancaire leningen ( 200 mld.) 30. Garantieverlening (geëffectueerd) 31. Afname voorwaardelijke verplichting 32. Stand openstaande garanties (30+31) 33. Premieontvangsten garanties bancaire 34. Schade-uitkeringen leningen 50.275 -11.277 38.998 -523 0 -3.194 35.804 -361 -14.111 21.693 -231 IX-B, artikel 2 IX-B, artikel 2 IX-B, artikel 2 IX-B, artikel 2 IX-B, artikel 2

Staatsschuld (excl. nr. 30, 31 & 32) E1. IJsland 35. Uitkeringen depositogarantiestelsel Icesave 36. Uitvoeringskosten IJslandse DGS door DNB 37. Vordering op IJsland 38. Opgebouwde rente op vordering 39. Ontvangsten lening IJsland E2. Griekenland 40. Lening Griekenland 41. Vordering op Griekenland 42. Ontvangsten lening Griekenland aflossing 43. Ontvangsten lening Griekenland premie


-523


-361


-231


1.428 7 1.329 51 0 42

IX-B, artikel 2 IX-B, artikel 2 Saldibalans Saldibalans IX-B, artikel 2 IX-B, artikel 2


1.248 1.248 0 -30


2.191 3.439 0 -101


1.091 4.530 0 -174

IX-B, artikel 4 Saldibalans IX-B, artikel 4 IX-B, artikel 4

Staatsschuld (excl. nr. 37, 38 & 41) F. Europese instrumenten 44. Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting 45. Garantieverlening NL-aandeel EFSF 46. Stand openstaande garanties (44 + 45) 47. Deelneming EFSF


2.653


2.090

917


2.946 25.872 28.818 1 71.910 100.728 1

IX-B, artikel 4 IX-B, artikel 4 IX-B, artikel 4 IX-B, artikel 4

Staatsschuld (excl. nr. 44, 45 & 46) G. Overige gevolgen 48. Uitvoeringskosten en inhuur externen 49. Terug te vorderen uitvoeringskosten inhuur externen 50. Ontvangen uitvoeringskosten externen


1


1

0


62 0 -19


10 0 -2


2 0 0

IX-B, artikel 3 Saldibalans IX-B, artikel 3

Staatsschuld (excl. rentelasten) Staatsschuld (excl. rentelasten) Toerekenbare rentelasten Uitstaande hoofdsom


38.634 38.634 3.979 42.192


-4.737 33.897 1.332 40.059


-4.381 29.545 1.255 38.150


1. De kolom nota is dit keer niet opgenomen aangezien er voor uitvoeringsjaar 2011 weinig budgettaire mutaties zijn ten opzichte van de stand Miljoenennota 2012.



Toelichting op mutaties: F. Europese instrumenten: garantieverlening NL-aandeel EFSF (44, 45) Tijdens de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone van 21 juli 2011 is onder andere afgesproken dat de looptijden van de leningen die het EFSF uitgeeft verlengd worden. Deze afspraken zijn ook opgenomen in de gewijzigde raamwerkovereenkomst voor het EFSF. Een langere looptijd leidt tot een hogere garantie op de rentelasten van het EFSF. Het Nederlandse aandeel in de garanties en overgaranties voor het EFSF bedraagt circa 6,1 procent. Uitgaande van een maximale looptijdverlenging tot 30 jaar, voor de gehele leencapaciteit van het EFSF en een rente van 4 procent over de totale Nederlandse garantie voor het EFSF, is het Nederlandse totaalplafond per incidentele suppletoire begroting opgehoogd naar 97,8 miljard euro. Van de 97,8 miljard is ruim 44 miljard euro aan garantie en overgarantie voor de hoofdsom. Om te allen tijde de leencapaciteit van 440 miljard euro zeker te stellen, worden ook de rentelasten gegarandeerd. Deze rentelasten van het EFSF liggen ook in de toekomst. Aangezien rentestanden kunnen fluctueren, zullen de garanties voor de rentelasten mee bewegen met deze ontwikkelingen. Zoals ook gebruikelijk bij andere begrotingsposten, zullen daarom bij reguliere begrotingsmomenten de garanties voor de rentelasten van het EFSF geactualiseerd worden conform CPB-ramingen.

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M



Tabel 2: Balans (standen en mutaties ­ in miljoenen euro) Op de balans staan de vorderingen en verplichtingen welke vanwege de crisis zijn aangegaan. Balansonderdelen zijn hierbij opgenomen tegen historische aankoopprijs conform de bepalingen van de Rijksbegrotingsvoorschriften met betrekking tot departementale jaarverslagen.

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

Omschrijving:
A. Verwerving Fortis/RFS/AA 1. ABN AMRO Group N.V. - ASR Verzekeringen N.V. - RFS Holdings B.V. (incl. Z-share en residual N-share) 2. Overbruggingskrediet Fortis


2010


2011 Omschrijving:
I: Financiering staatsschuld 27.971 (excl. rentelasten) II: Financiering uit resultaat (tabel 3) III: Financiering 3.750 uitgavenkader


2010


2011


27.971


38.634 -519 43


-4.737 1.306 8


33.897 7871 51


4.575


-825

B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit ( 20 mld.) 9. Verstrekt kapitaal ING (+ 12) 10. Verstrekt kapitaal Aegon (+ 13) 11. Verstrekt kapitaal SNS Reaal (+ 14) C. Back-up faciliteit ING 29. Alt-A portefeuille Te ontvangen rente 16.376 54 -3.589 -54 5.000 1.500 565 -2.000 -1.500

Toerekenbare rentelasten 3.000 cumulatief 0 565 C. Back-up faciliteit ING 12.787 28. Meerjarenverplichting 0 Te betalen funding fee Voorziening Verwacht resultaat IABF (voor voorziening)


3.979


1.332


5.312


13.084 22 3.324


-3.505 -22 -193 77


9.579 0 3.131 77

F. Europa 47. Deelneming EFSF E1. IJsland 37. Vordering op IJsland 38. Opgebouwde rente op vordering Totale vordering op IJsland Totale vordering op IJsland E2. Griekenland 41. Vordering op Griekenland G. Overige gevolgen Saldo terug te vorderen uitvoeringskosten Totale activa:
1.


1


1


2


1.329 51 1.380 42


1.329 93 1.422


1.248


2.191


3.439 Technische correctie


0 58.670

0 -5.734

0 Aansluiting (incl. afronding) 52.936 Totale passiva:


103 58.670 -5.734


103 52.936

Het kan geconcludeerd worden dat het cumulatief saldo van baten en lasten op dit moment 787 miljoen euro positief

bedraagt. Voorzichtigheidshalve moet wel worden opgemerkt dat dit een tussentijds resultaat betreft. Pas na het beëindigen van alle steunmaatregelen kan het eindresultaat definitief worden vastgesteld.



Tabel 3: Overzicht toerekenbare kosten en opbrengsten (in miljoenen euro)

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

In deze tabel vindt een toerekening plaats van kosten en opbrengsten van interventies. Op basis van een grove toerekening is een resultaat op interventies opgenomen.

(toerekenbare) Kosten Omschrijving: 2008 2010 2011 Omschrijving:

(toerekenbare) Opbrengsten 2008 2010 2011

Toerekenbare rentelasten


3.979

A. Verwerving Fortis/RFS/AA 4. Renteontvangsten 1.332 overbruggingskredieten Fortis 5. Dividend RFS Holdings B.V. 6. Premieontvangsten Capital Relief Instrument 7. Premieontvangsten counter indemnity 8. Dividend ABN Amro Group N.V.


1.374 6 193 26 0


166 0,24 26 200

E1. IJsland Kosten i.v.m. topping up G. Overige gevolgen 48. Uitvoeringskosten en inhuur externen 50. Ontvangen uitvoeringskosten externen 106


62 -19


10 B. Kapitaalverstrekkingsfaciliteit ( 20 mld.) 15. t/m 17. Ontvangen -2 couponrente 900 0 18. t/m 20. Ontvangen repurchase fees 507 1.750 C. Back-up faciliteit ING Resultaat IABF (na vorming voorziening) D. Garantiefaciliteit bancaire leningen ( 200 mld.) 33. Premieontvangsten garanties bancaire leningen (saldo) E1. IJsland 38. Opgebouwde rente op vordering

0

0


523


361


51


42

E2. Griekenland 43. Ontvangsten lening Griekenland (i.) premie incl. servicefee


30


101

Totale kosten:


4.128


1.340

Totale opbrengsten:


3.610


2.646

Resultaat:


-519


1.306



Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

Tabel 4: Garanties (in miljoenen euro)


2008 2010


2011

A. Verwerving Fortis/RFS/AA Counter indemnity D. Garantiefaciliteit bancaire leningen ( 200 mld.) Stand openstaande garanties F. Europa Garantieverlening NL-aandeel EU-begroting Garantieverlening NL-aandeel EFSF 2.946 25.872 71.910 2.946 97.782 38.998 -3.194 35.804 950 950

Saldo openstaande garanties:


68.766


68.716 137.482



Bijlage 3: Reactie op Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS najaar 2011) De commissie voor Financiën heeft gevraagd om in (een bijlage bij) de Najaarsnota te reageren op het recent gepubliceerde Overzicht Financiële Stabiliteit (OFS) van De Nederlandse Bank. In deze bijlage voldoe ik aan het verzoek. Algemeen In het algemeen geldt dat het OFS een uitstekend en actueel overzicht biedt van de financieel-economische ontwikkelingen op dit moment. Rode draad hierbij is hoe de Europese schuldencrisis leidt tot onzekerheid en volatiele financiële markten, en hoe deze instabiliteit doorwerkt op de reële economie, met weer negatieve effecten voor schuldopbouw en schuldhoudbaarheid. Deze analyse onderstreept het belang van de financieel-economische agenda van dit kabinet om de Europese schuldencrisis effectief te bestrijden, structurele maatregelen nemen te om de beleidsdiscipline in het Eurogebied te verbeteren, in eigen land de overheidsfinanciën op orde te brengen en te werken aan een schokbestendig financieel stelsel. In het navolgende ga ik kort in op de belangrijkste door DNB benoemde aandachtspunten. Effectief ingrijpen in Europa Terecht stelt het OFS op pagina 5 bij de samenvatting en aandachtspunten dat daadkrachtig ingrijpen van beleidsmakers geboden is. Ik onderschrijf het belang van een snelle en degelijke uitwerking van het akkoord van 26 oktober en de oproep om versterkte Europese governance om de beleidsdiscipline te bestendigen. De inzet van het kabinet, zoals uiteengezet in de Kamerbrief over de toekomst van de Economische en Monetaire Unie (kamerstukken 21 501-07 nr. 839), sluit hierbij aan. Op basis van de meest recente informatie heb ik de Tweede Kamer op 3 november jl. (BFB2011-2498M) een tijdsschema gestuurd over de planning rondom de besluitvorming Europese schuldencrisis en specifiek de uitwerking van de besluiten welke genomen zijn tijdens de bijeenkomst van staatshoofden en regeringsleiders van de eurozone van 26 oktober. De komende tijd moeten veel verschillende elementen worden uitgewerkt. Het spreekt voor zich dat tijd een kostbaar goed is: werken aan zekerheid en herstel van vertrouwen is immers van belang. Over deze ontwikkelingen zal ik, zoals eerder aangegeven, de Tweede Kamer op de hoogte houden, onder andere door middel van Algemene Overleggen, de Geannoteerde Agenda's en de verslagen Eurogroep/Ecofin. Financiële positie huishoudens DNB vraagt aandacht voor de schuldpositie van huishoudens en adviseert bij de aandachtspunten om de fiscale bevordering van de hypotheekschuld geleidelijk te doen afnemen. Hierover zijn ook door de leden Monasch, Plasterk, en Groot schriftelijke Kamervragen gesteld. Gemakshalve verwijs ik op deze plek naar de beantwoording van deze vragen. Versterken financieel stelsel Kort na de publicatie van het Overzicht Financiële Stabiliteit heeft de G20 op 4 november ingestemd met het door de Financial Stability Board (FSB) ontwikkelde raamwerk voor systeemrelevante banken. Dit raamwerk stelt strengere eisen aan de weerbaarheid en afwikkelbaarheid van de grootste banken ter wereld. Het ministerie van Financiën en DNB gaan in lijn met dit FSB-raamwerk invulling geven

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M



aan het nationale beleid voor de Nederlandse systeemrelevante banken in de komende jaren. Nederland heeft een grote bancaire sector die past bij de open economie, maar de omvang brengt ook risico's met zich mee voor de financiële stabiliteit en de reële economie. Het nieuwe beleid omvat de volgende twee hoofdpijlers: Vergroten van de weerbaarheid van systeemrelevante banken DNB en het ministerie van Financiën willen de kapitaaleis voor de Nederlandse systeemrelevante banken geleidelijk verhogen met 1 tot 3 procent van de risicogewogen activa, afhankelijk van de mate van systeemrelevantie. Deze extra buffer dient te bestaan uit kapitaal met het grootste verliesabsorberende vermogen (core tier 1-kapitaal). Banken krijgen tot 2019 de tijd om aan de hogere eisen te voldoen, met ingroei vanaf 2016. Dit stelt hen in staat de bufferversterking zoveel mogelijk te realiseren door winst in te houden of nieuw kapitaal uit te geven.

Directie Begrotingszaken Ons kenmerk BZ/2011/756M

Daarnaast vraagt DNB banken een herstelplan op te stellen. Hierin beschrijven banken maatregelen die ze zelf kunnen nemen om eventueel onheil af te wenden. Herstelplannen dragen zo bij aan de weerbaarheid van de bank. Medio volgend jaar dienen de systeemrelevante banken over een herstelplan te beschikken. Verbeteren van de afwikkelbaarheid van systeemrelevante banken Mocht een systeemrelevante bank onverhoopt in de problemen komen, dan moet het mogelijk zijn deze bank ordelijk te ontmantelen, waarbij vitale functies overeind blijven en de risico's voor de belastingbetaler en besmettingseffecten voor het financieel systeem worden beperkt. Hiertoe zal DNB in samenwerking met de betrokken banken vanaf volgend jaar resolutieplannen opstellen. Een resolutieplan beschrijft de maatregelen die het ministerie van Financiën en DNB kunnen nemen om een instelling ordelijk af te wikkelen. De recent bij de Tweede Kamer ingediende Interventiewet speelt daarbij een belangrijke rol en biedt nieuwe instrumenten om bij probleembanken in te kunnen grijpen.

Het ministerie van Financiën en DNB werken de beleidsvoorstellen de komende maanden verder uit. Dit voornemen past binnen het kader van de versterking van de macroprudentiële component in het toezicht op financiële instellingen, zoals ook toegelicht in de recente beleids- en wetgevingsbrief op het terrein van de financiële markten van 20 oktober jl.1 Waar nodig zullen de voorstellen in wetgeving worden verankerd. Op dit moment worden ABN Amro, ING Bank, Rabobank en SNS Bank als systeemrelevant aangemerkt. Dit oordeel wordt ieder jaar bijgesteld en zal dus ook de komende jaren nog kunnen veranderen. De voorgenomen vormgeving van het nationale beleid voor Nederlandse systeemrelevante banken sluit aan bij reeds aangekondigd beleid ten aanzien van systeemrelevante instellingen in een aantal andere Europese landen. Het nu aangekondigde beleid maakt overigens géén onderdeel uit van het op 26 oktober 2011 door Europese regeringsleiders aangekondigde plan rondom bankenherkapitalisatie in verband met de Europese schuldencrisis, waarbij tijdelijk een hogere kapitaalseis aan Europese banken wordt gesteld.
1