Rijksoverheid


Uw brief 17 november 2011 Correspondentie uitsluitend richten aan het retouradres met vermelding van de datum en het kenmerk van deze brief.

Geachte voorzitter, Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Klijnsma (PvdA) over hulp bij zelfdoding aan huis (2011Z23260). Hoogachtend, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw. drs. E.I. Schippers

Pagina 1 van 3



Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Klijnsma (PvdA) over hulp bij zelfdoding aan huis. (2011Z23260)


1 Heeft u kennisgenomen van het bericht "Hulp bij zelfdoding aan huis. Ambulante teams verwachten 1000 doodswensen per jaar"? 1) 1 Ja. 2 Hoe beoordeelt u het feit dat ambulante teams met speciaal opgeleide euthanasieartsen en ­verpleegkundigen vanaf begin volgend jaar mensen thuis helpen bij zelfdoding of euthanasie? 3 Hoe beoordeelt u de komst van de kliniek waar mensen met een doodswens, die niet thuis kunnen sterven, bij het sterven begeleid kunnen worden? Bent u van mening dat dit een waardevolle aanvulling kan zijn? 2 en 3 Het initiatief van de Nederlandse vereniging voor vrijwillig levenseinde (NVVE) om een dergelijk ambulant team in het leven te roepen is een reactie op een signaal dat er patiënten zijn die hun verzoek om levensbeëindiging niet ingewilligd zien worden bij hun arts, terwijl wel zou zijn voldaan aan zorgvuldigheidseisen. Het is mijns inziens het meest wenselijk dat een verzoek om levensbeëindiging en het proces om dit verzoek te onderzoeken, plaatsvindt binnen de bestaande artspatiëntrelatie. Immers deze arts heeft inzicht in de gehele situatie van de patiënt en is bekend met zijn of haar achtergrond. Naar mijn mening moet de aandacht daarom met name uitgaan naar het verder verbeteren van die communicatie tussen de arts en de patiënt als het gaat om een verzoek om levensbeëindiging. Daarbij is het de professionele verantwoordelijkheid van de arts om de patiënt tijdig door te verwijzen wanneer hij of zij om principiële redenen het verzoek niet wil inwilligen. Indien de patiënt dat wenselijk vindt, kan de arts hem of haar doorverwijzen naar een ambulant team of kliniek. Echter het mag niet zo zijn dat het bestaan van een levenseindekliniek of ambulant team er toe leidt dat artsen bij een verzoek om levensbeëindiging eerder geneigd zijn door te verwijzen naar een dergelijke kliniek of team. Ook daarom is de professionele verantwoordelijkheid van de arts in deze zo van belang. 4 Hoe beoordeelt u het feit dat niet alleen ernstig zieken, maar ook beginnende dementerenden, chronisch psychiatrische patiënten en ouderen met een overtuigde doodswens bij deze ambulante teams en de kliniek terecht kunnen? 4 Het is van belang dat voldaan wordt aan de zorgvuldigheidscriteria ingevolge de Wet Toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding. Voor meer

Pagina 2 van 3



complexe problematiek zoals bij dementie en psychiatrie is extra zorgvuldigheid geboden in de zin dat geadviseerd wordt om extra expertise in te roepen. Daarbij is een diepgaand inzicht in de situatie van de patiënt en onder meer kennis van de achtergrond en de ziektegeschiedenis cruciaal voor een goede beoordeling van de zorgvuldigheidseisen. Het is niet bij voorbaat uitgesloten dat deze zorgvuldigheid ook kan worden geboden door ambulante teams of een kliniek. Wel is duidelijk dat het een zeer intensief en mogelijk zeer langdurig traject zou betreffen, waarin onderzocht wordt of levensbeëindiging op verzoek ingevolge de wettelijke zorgvuldigheidseisen aan de orde kan zijn. 5 Heeft er overleg plaatsgevonden tussen de initiatiefnemers en u? Zo ja, hoe luiden de uitkomsten van dit overleg? Zo nee, bent u bereid dit alsnog te doen en de Kamer vóór het algemeen overleg inzake euthanasie, dat op 30 november 2011 plaatsvindt, op de hoogte te stellen van de uitkomsten? 5 Op woensdag 26 januari van dit jaar heb ik gesproken met de NVVE onder meer over de levenseindekliniek. Er zijn geen concrete uitkomsten van dit overleg. Het betrof een informatief gesprek. 6 Bent u bereid deze vragen voor het algemeen overleg inzake euthanasie dat u op 30 november voert te beantwoorden? 6 Ja. 1) AD Haagse courant, woensdag 16 november 2011

Pagina 3 van 3






---- --