Europees Hof v Justitie


Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 133/11 Luxemburg, 6 december 2011

Pers en Voorlichting

Arrest in zaak C-329/11 Alexandre Achughbabian / Préfet du Val-de-Marne

De ,,terugkeerrichtlijn" verzet zich tegen een nationale wettelijke regeling die gedurende de terugkeerprocedure een gevangenisstraf oplegt aan een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land Deze richtlijn verzet zich er niet tegen dat volgens de nationale voorschriften en onder eerbiediging van de grondrechten strafrechtelijke sancties worden opgelegd aan onderdanen van derde landen op wie die procedure is toegepast en die, zonder geldige reden om niet terug te keren, illegaal verblijven De richtlijn inzake de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen (de zogeheten ,,terugkeerrichtlijn")1 stelt gemeenschappelijke normen en procedures vast die in de lidstaten van toepassing zijn om illegaal verblijvende onderdanen van derde landen van hun grondgebied te verwijderen. De richtlijn bepaalt dat ten aanzien van elke illegaal verblijvende onderdaan van een derde land een terugkeerbesluit wordt uitgevaardigd waarmee in beginsel een termijn voor vrijwillige terugkeer ingaat, waarop, indien nodig, maatregelen tot gedwongen verwijdering volgen. Indien er geen sprake is van vrijwillig vertrek, verplicht de richtlijn de lidstaten om de gedwongen verwijdering uit te voeren onder gebruikmaking van de minst dwingende maatregelen. Alleen wanneer de verwijdering dreigt te worden ondermijnd, kan de lidstaat de betrokken persoon in vreemdelingenbewaring stellen. De bewaring mag in geen geval langer dan 18 maanden duren. Het onderhavige geval betreft A. Achughbabian, Armeens onderdaan, die Frankrijk in 2008 is binnengekomen. Tegen hem is in 2009 een besluit van de prefect vastgesteld waarin hij werd verplicht het Franse grondgebied te veraten en waarin een termijn van één maand voor vrijwillig vertrek werd gegeven. Na zijn weigering om Frankrijk te verlaten is in juni 2011 een nieuw terugkeerbesluit vastgesteld in de vorm van een besluit tot terugleiding tot aan de grens, zonder termijn voor vrijwillig vertrek. Voorts hebben de Franse autoriteiten zijn inverzekeringstelling gelast, en vervolgens zijn inbewaringstelling wegens illegaal verblijf. Deze maatregelen zijn aangevochten bij de Franse rechterlijke instanties. De Cour d'appel de Paris (Frankrijk), waarbij dit geding thans aanhangig is, vraagt het Hof van Justitie of de ,,terugkeerrichtlijn" zich verzet tegen de Franse wettelijke regeling2 op grond waarvan een gevangenisstraf van één jaar en een geldboete van 3 750 EUR worden opgelegd aan de onderdaan van een derde land die langer dan drie maanden illegaal in Frankrijk verblijft zonder de vereiste documenten en visa, met name de verblijfskaart. Achughbabian bevond zich niet langer in bewaring op het tijdstip waarop de zaak aan het Hof werd voorgelegd. Het Hof heeft echter beslist deze zaak te onderzoeken volgens de versnelde procedure omdat andere vergelijkbare zaken eveneens aanhangig zijn bij de Franse rechterlijke

Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB L 348, blz. 98). 2 Artikel L 621-1 van de code de l'entrée et du séjour des étrangers et du droit d'asile (wetboek betreffende het binnenkomen en het verblijf van vreemdelingen en betreffende het asielrecht).


1

www.curia.europa.eu



instanties. Het Hof heeft beklemtoond dat de zaak zo snel mogelijk moet worden beslecht teneinde eventuele illegale vrijheidsbenemingen te voorkomen of de duur ervan te verkorten. In zijn arrest van heden stelt het Hof ten eerste vast dat de richtlijn ­ die niet tot doel heeft alle nationale voorschriften inzake het verblijf van vreemdelingen te harmoniseren ­ enkel betrekking heeft op terugkeerbesluiten en de uitvoering daarvan. Bijgevolg verzet de richtlijn zich niet tegen een nationale regeling die het illegale verblijf van een onderdaan van een derde land als strafbaar feit kwalificeert en die daarop strafrechtelijke sancties stelt, daaronder begrepen gevangenisstraf. De richtlijn verzet zich evenmin tegen detentie teneinde te bepalen of het verblijf van een onderdaan van een derde land al dan niet legaal is. Het Hof preciseert echter dat de nationale autoriteiten gehouden zijn voortvarend te werk te gaan en zo spoedig mogelijk een standpunt moeten innemen. Is eenmaal vastgesteld dat het verblijf illegaal is, dan moeten deze autoriteiten in beginsel een terugkeerbesluit vaststellen. Ten tweede onderzoekt het Hof of de Franse regeling verenigbaar is met de richtlijn voor zover die regeling tot gevangenisstraf kan leiden gedurende de terugkeerprocedure. Het Hof brengt om te beginnen de rechtspraak van het arrest El Dridi3 in herinnering volgens welke de lidstaten hun wetgeving op het gebied van illegale immigratie en illegaal verblijf zodanig moeten inrichten dat de eerbiediging van het Unierecht wordt gewaarborgd. Die staten mogen dus geen strafrechtelijke regeling toepassen die de verwezenlijking van de door de ,,terugkeerrichtlijn" nagestreefde doelstellingen in gevaar kan brengen en deze haar nuttig effect kan ontnemen. Het Hof geeft vervolgens een uitlegging van de in de richtlijn gebruikte woorden ,,maatregelen" en ,,dwangmaatregelen" en oordeelt dat zij verwijzen naar elk optreden dat op doeltreffende en evenredige wijze tot de terugkeer van de betrokkene leidt. Volgens het Hof dragen de oplegging en de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf tijdens de terugkeerprocedure niet bij tot de uitvoering van de verwijdering, die met deze procedure wordt nagestreefd. Een dergelijke straf vormt dus niet een ,,maatregel" of een ,,dwangmaatregel" in de zin van de richtlijn. Het Hof komt tot de slotsom dat het Unierecht zich verzet tegen een nationale regeling die toestaat dat een gevangenisstraf wordt opgelegd aan een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land op wie niet de in de richtlijn bedoelde dwangmaatregelen zijn toegepast en voor wie, in geval van vreemdelingenbewaring met het oog op de voorbereiding en de uitvoering van zijn verwijdering, de maximale duur van die bewaring nog niet is verstreken4. Ten slotte brengt het Hof in herinnering dat de lidstaten strafrechtelijke bepalingen mogen vaststellen of handhaven die, met inachtneming van de ,,terugkeerrichtlijn" en de doelstelling ervan, de situatie regelen waarin dwangmaatregelen niet hebben kunnen leiden tot verwijdering van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land. Het Hof leidt daaruit af dat de richtlijn zich er niet tegen verzet dat strafrechtelijke sancties worden opgelegd, volgens de nationale regels en onder eerbiediging van de grondrechten, aan onderdanen van derde landen op wie de bij deze richtlijn ingestelde terugkeerprocedure is toegepast en die illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijven zonder dat er een geldige reden om niet terug te keren is.

NOTA BENE: De prejudiciële verwijzing biedt de rechterlijke instanties van de lidstaten de mogelijkheid, in het kader van een bij hen aanhangig geding aan het Hof vragen te stellen over de uitlegging van het recht van de Unie of over de geldigheid van een handeling van de Unie. Het Hof beslecht het nationale geding niet. De nationale rechterlijke instantie dient het geding af te doen overeenkomstig de beslissing van het Hof. 3 4

Arrest Hof van 28 april 2011, Hassen El Dridi alias Soufi Karim (C-61/11 PPU), zie ook CP 40/11. De ,,terugkeerrichtlijn" bepaalt dat de bewaring maximaal 18 maanden mag duren. Deze duur varieert per lidstaat. Volgens de Franse wettelijke regeling is de maximumduur 45 dagen.

www.curia.europa.eu



Deze beslissing bindt op dezelfde wijze de andere nationale rechterlijke instanties die kennis dienen te nemen van een soortgelijk probleem.

Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt. De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de website CURIA. Contactpersoon voor de pers: Stefaan Van der Jeught (+352) 4303 2170

www.curia.europa.eu