Universiteit van Amsterdam

Landschap en bewoning in Zuid-Holland tussen 3de en 9de eeuw


Promotie Archeologie

vrijdag 16 december, 13.00 uur

In de Vroege Middeleeuwen verstond men onder Friesland het hele kustgebied van Zeeuws-Vlaanderen tot aan de monding van de Wezer. Dit Friesland bestond echter uit een lappendeken van verschillende landschappen en regio's, waarvan het de vraag is hoe deze zich tot elkaar verhielden op cultureel en politiek gebied, speciaal wat het Friese koninkrijk uit de periode rond 700 betreft. In het kader hiervan deed Menno Dijkstra onderzoek naar de bewoningsgeschiedenis van Zuid-Holland - destijds deel van West-Frisia - in zowel de laat-Romeinse, Merovingische als Karolingische periode (circa 270- 900 na Chr.). Van menselijke aanwezigheid in deze periode getuigen niet alleen historische bronnen en oude plaatsnamen, maar vooral archeologische vondsten. Dijkstra laat zien dat na een dieptepunt van bewoning met slechts een paar honderd mensen in de laat-Romeinse tijd, de bevolking groeide naar zo'n 3000 inwoners in de Vroege Middeleeuwen. De instroom van nieuwe bewoners vond zeker niet alleen p laats vanuit het Fries-Groningse terpengebied, zoals in het verleden werd gedacht. De bewoners langs de Hollandse kust kenden juist verschillende culturele achtergronden: een restbevolking uit het gebied zelf, aangevuld met 'Franken' uit het centrale rivierengebied, 'nieuwe Friezen' of 'Saksen' uit het noordelijk kustgebied en wellicht een aantal 'Angelsaksen' uit Engeland. Het begrip Fries werd in die tijd vooral gebruik in politieke en geografische context. Niet alleen landschappelijk, maar ook cultureel kende het Friese koninkrijk eenheid in verscheidenheid. Dhr. M.F.P. Dijkstra: Rondom de mondingen van Rijn & Maas. Landschap en bewoning tussen de 3e en 9e eeuw in Zuid-Holland, in het bijzonder de Oude Rijnstreek. Promotor is dhr. prof. dr. H.R. Reinders (RUG).
Locatie: Aula van de UvA, Singel 411, Amsterdam.