UMC St Radboud
Probleemgedrag demente verpleeghuisbewoners stelt arts voor dilemma
06-12-2011
Ouderen met dementie die in een verpleeghuis wonen, vertonen bijna
allemaal één of meerdere symptomen van probleemgedrag. Het gedrag is
hardnekkig, complex en moeilijk te behandelen. Dit constateert
specialist ouderengeneeskunde Roland Wetzels, als onderzoeker werkzaam
in het UMC St Radboud. Hij promoveert op 19 december aanstaande.
Probleemgedrag van ouderen met dementie in verpleeghuizen varieert van
agitatie en prikkelbaarheid tot agressie, ontremd gedrag en
hallucinaties. Tenminste één van de symptomen komt bij 97 procent van
hen gedurende een langere periode voor. Een kwart heeft meerdere
symptomen tegelijkertijd. Zonder behandeling is dit complexe
probleemgedrag een beproeving voor de omgeving, zoals medebewoners,
zorgverleners en familie. En vaak ook voor de betrokkenen zelf.
Specialist ouderengeneeskunde Roland Wetzels heeft dit vastgesteld in
zijn promotie-onderzoek. Twee jaar lang volgde hij 290
dementiepatiënten in negen verpleeghuizen.
Psychofarmaca
Het behandelen van probleemgedrag bij dementie blijkt niet eenvoudig.
Noodgedwongen schrijven artsen in verpleeghuizen psychofarmaca voor.
Tweederde van de verpleeghuisbewoners met dementie gebruikt deze
medicijnen.
Welk psychofarmacon wordt voorgeschreven hangt af van de te behandelen
symptomen, bijvoorbeeld een antipsychoticum of een middel tegen angst
of depressie. Een vijfde van de patiënten gebruikt meerdere
psychofarmaca tegelijk.
Eén op de acht verpleeghuisbewoners met dementie krijgt een
antipsychoticum, bijvoorbeeld haloperidol, gedurende een periode van
twee jaar of langer. Dit is zorgelijk, aldus Wetzels, omdat deze
middelen vanwege de bijwerkingen niet langdurig gebruikt mogen worden.
Complex
De reden voor het langdurige gebruik is, dat probleemgedrag bij
dementie hardnekkig en complex is. Wetzels: `Een psychosociale
interventie is eerste keus, maar als dat niet mogelijk is of niet of
onvoldoende helpt, staat de arts voor een dilemma.'
Wetzels benadrukt dat alle psychofarmaca met de juiste indicatie en in
de juiste dosering voorgeschreven moeten worden. De arts moet blijven
controleren of het middel nog noodzakelijk is. Wetzels constateert dat
dit niet altijd gebeurt; hierin is dus nog verbetering mogelijk.