Gemeente Utrecht

2011 146

(ingekomen 28 november 2011 en antwoorden door het college verzonden op 20 december 2011)

SCHRIFTELIJKE VRAGEN Vragen van mevrouw G.A. Oskam en de heer J.A. Kleuver

SV inzake Utrechts Ondernemerschapsonderwijs? Onlangs is er een rapport verschenen dat het onderzoeksbureau EIM in opdracht van het MKB heeft opgesteld, onder de titel "MKB ziet wel brood in ondernemerschapsonderwijs". Het rapport is te vinden via http://www.ondernemerschap.nl/sys/cftags/assetnow/design/widgets/site/ctm_getFile.cfm?file=M20 1114.pdf&perId=619 Uit het rapport blijkt dat ruim twee derde van de MKB-ondernemers vindt dat ondernemend gedrag en ondernemerschap bij jongeren via het onderwijs bevorderd moeten worden, maar dat slechts een klein deel (12%) van de MKB-ondernemers betrokken is bij het ondernemerschapsonderwijs. De MKBondernemers zouden daarin wel een rol willen vervullen: "Die rol bestaat in de meeste gevallen uit het

aanbieden van stages aan leerlingen: 80% van de betrokken ondernemers biedt deze aan. Ongeveer een op de drie bedrijven vult die rol in door het verzorgen van gastcolleges op scholen en/of een bezoek van leerlingen aan het bedrijf. Andere rolinvullingen zijn: coaching en begeleiding van studenten (onder andere scriptiebegeleiding en begeleiding van studenten die een eigen bedrijf starten), advies en beoordeling (via klankbordgroepen of ondernemerspanels) en voorlichting van docenten (in van direct naar individuele studenten)."

D66 ziet zowel goed onderwijs- als een goed ondernemersklimaat als kritische succesfactoren voor Utrecht als aantrekkelijke stad om prettig te leven, werken en te wonen. D66 heeft daarom de volgende vragen voor het college: 1. Hoe vindt de samenwerking tussen de Utrechtse MKB-ondernemers en onderwijs nu plaats?

Er zijn diverse samenwerkingsrelaties tussen Utrechtse MKB-ondernemers en onderwijsinstellingen in Utrecht. Het betreft deels meerjarige samenwerking, met name voor stages van leerlingen, sollicitatietrainingen en vergelijkbare activiteiten en deels verbanden in het kader van projecten. De vele uiteenlopende vormen van stages in het voortgezet onderwijs ­ van ééndaags tot enkele weken, beroepsoriënterend, maatschappelijk en beroepsvormend ­ worden mede mogelijk gemaakt dankzij een groot aantal bedrijven en instellingen. In projecten vinden activiteiten zoals sollicitatietrainingen en kennismakingsbezoeken plaats, in het algemeen via een intermediaire partij. Voorbeelden hiervan zijn de samenwerkende kenniscentra en JINC. 2. Hoe faciliteert/stimuleert de gemeente deze samenwerking? Op dit moment faciliteert de gemeente de activiteiten van JINC, een organisatie die de voorbereiding en oriëntatie op werken door leerlingen bevordert middels onder meer sollicitatie trainingen. Aan JINC zijn ook diverse MKB bedrijven verbonden. Vanuit het 'aanvalsplan vmbo' is een onderzoek verricht naar mogelijkheden om de relatie tussen de vmbo's en het Utrechts bedrijfsleven structureel te verbeteren. De uitkomsten van dit onderzoek zijn vertaald naar randvoorwaarden voor een lange termijn visie op samenwerking onderwijs ­ bedrijfsleven. Het gaat, in het kort, onder andere om: - langdurige aanpak: vmbo's en bedrijven maken bindende afspraken voor een periode van minstens vier jaar; - formuleer heldere resultaten voor de samenwerking; - maatwerk: stel gezamenlijke kaders en doelen, maar biedt ook ruimte voor invulling per school - eigenaarschap: directeuren van de scholen moeten symbool staan voor het eigenaarschap, bij bedrijven moet het gaan om medewerkers uit de hogere managementlaag; - verbindt de belangen van beide partijen; - investeer in relatiebeheer: geen normale praktijk in de samenwerking en wel essentieel.



De uitkomsten van het onderzoek zijn eind november gepresenteerd aan een groep bedrijven en worden benut bij de formulering van concrete activiteiten in de komende jaren. In het vervolg hiervan gaan de vmbo scholen nauwer en duurzamer samenwerken rondom stages en de communicatie met het bedrijfsleven sterk verbeteren. 3. Is er onderzoek gedaan naar de effecten hiervan? Zo ja, welke zijn dat?

Ja, de activiteiten van JINC worden, conform de subsidievoorwaarden, zowel kwalitatief als kwantitatief geëvalueerd. In 2010 hebben 131 bedrijven meegewerkt en ten behoeve van 'bliksemstage' en 'sollicitatietraining' op totaal 10 scholen voor primair onderwijs en 12 scholen voor voortgezet onderwijs. De impact van deze activiteiten op de wat langere termijn zijn nog niet goed vast te stellen. Het bij vraag 2 genoemde onderzoek heeft in enige mate inzicht gegeven in de effecten van eerdere, tijdelijke projecten. In het algemeen wordt gesteld dat juist de tijdelijkheid fnuikend is voor de impact van het project. 4. Welke van de bovenstaande rollen van MKB-ondernemers in het onderwijs vindt in Utrecht plaats? Kunt u een opsomming in kwantiteit/kwaliteit/effect geven?

In het kader van de uitvoering van het 'aanvalsplan vmbo' alsmede het terugdringen van voortijdig schoolverlaten is er bij de gemeente enig zicht op de samenwerking tussen, vooral, het vmbo en mbo en MKB-ondernemers. Hieruit leiden wij af dat de samenwerking met name bestaat uit het bieden en begeleiden van stageplaatsen. Dankzij de activiteiten van JINC, maar ook de samenwerkende kenniscentra, is er ook samenwerking met een wat ander karakter, zoals sollicitatietrainingen en kennismaking met uiteenlopende branches.






---- --