Rechtbank Maastricht


Pastoor uit Haanrade schuldig bevonden aan verduistering en witwassen

Maastricht , 23-12-2011

Op vrijdag 23 december 2011 heeft de strafkamer van de rechtbank te Maastricht uitspraak gedaan in de strafzaak van de van oplichting, verduistering en witwassen verdachte pastoor van Haanrade. Naar aanleiding van een ernstig verkeersongeval op 25 juni 2004 te Haanrade/Kerkrade, waarbij de chauffeur van de betrokken vrachtwagen en twee andere personen om het leven kwamen, heeft de pastoor een bankrekening geopend waarop personen die meeleefden geld konden storten ten behoeve van de weduwe van de vrachtwagenchauffeur. Hierop is EUR 75.203,97 binnengekomen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat van dit bedrag EUR 4.500,- is aangewend ten behoeve van de weduwe en anderen die getroffen werden door het ongeval. De rest van het geld, EUR 70.500,-, is door de pastoor gebruikt voor andere doelen. Daaronder vallen personen die de pastoor zelf als hulpbehoevend aanmerkte, maar ook de betaling van eigen kosten en de aanschaf van goederen voor zichzelf.

Verduistering en witwassen

De rechtbank heeft geen bewijs gevonden voor de stelling dat de pastoor de rekening heeft geopend met het vooropgezette doel de gelden voor zichzelf te gaan houden. Wel is vastgesteld dat hij deze gelden na verloop van tijd voor zichzelf, en voor andere doelen dan waarvoor ze bedoeld waren, is gaan gebruiken. Daarom heeft de rechtbank de pastoor schuldig bevonden aan verduistering. Ook heeft hij bewust op onjuiste wijze verantwoording afgelegd voor de manier waarop het geld is uitgegeven. Daarmee wilde de pastoor verhullen dat het geld aan andere doelen was besteed dan waarvoor het was bestemd. De rechtbank is daarom ook van oordeel dat de pastoor zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen.

'Schokkend'

Bij het bepalen van de juiste strafmaat heeft de rechtbank met een aantal omstandigheden rekening gehouden. Als pastoor heeft verdachte misbruik gemaakt van het vertrouwen van de mensen in zijn functie en van hun vrijgevigheid ten behoeve van hulpbehoevenden. Hij heeft de gelden, die volgens vermeldingen bij de bijschrijvingen nagenoeg allemaal voor de weduwe bestemd waren, aan haar onthouden hoewel het hem bekend was dat zij in financieel zeer slechte omstandigheden verkeerde. Daarbij heeft hij naar buiten toe de schijn opgehouden van de gever die met gulle hand de financiële nood van de weduwe verlichtte.
De rechtbank heeft het als schokkend ervaren om te moeten constateren dat de pastoor zich al eerder gelden, die in goed vertrouwen aan hem waren toevertrouwd, heeft toegeëigend. Het gaat dan om de spaargelden en een PGB budget van een hoogbejaarde dame die de pastoor voor zichzelf gebruikt heeft, onder andere voor de aanschaf van een auto. Tenslotte heeft de rechtbank ook het kennelijk ontbreken van spijt bij de pastoor laten meewegen bij het bepalen van de strafmaat.

15 maanden gevangenisstraf

Gelet op alle hiervoor geschetste omstandigheden en de omvang van het verduisterde bedrag is de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf van twaalf maanden waarvan vier maanden voorwaardelijk, in de ogen van de rechtbank niet voldoende. De rechtbank heeft een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden opgelegd. Daarnaast heeft de rechtbank bepaald dat de pastoor het door hem verduisterde bedrag ad EUR 70.500,- alsnog dient te betalen aan de weduwe. Indien hij dat niet doet, volgt nog eens een gevangenisstraf voor de duur van 353 dagen, onverminderd de verplichting tot betaling van dat bedrag.
Uitspraken: BU9184

Zie het origineel