Rechtbank Zwolle-Lelystad
Veroordeling moeder van ondervoede baby
Zwolle , 27-12-2011
De meervoudige strafkamer van de rechtbank Zwolle-Lelystad heeft
vandaag een vrouw veroordeeld voor zware mishandeling van haar
babydochter in 2008.
Achtergrond
In augustus 2008 deed het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling
aangifte tegen de moeder, omdat de baby, die toen bijna een half jaar
oud was, sinds de geboorte nauwelijks was gegroeid. De baby verbleef op
dat moment in het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). De
artsen vermoedden dat de moeder de sondevoeding verdunde. Nadat de
moeder niet meer bij het kind mocht, groeide de baby snel.
Het meisje is met toestemming van de kinderrechter in Zwolle in een
pleeggezin geplaatst.
De strafzaak
De zaak werd eerder aangehouden, omdat de rechtbank de artsen en een
verpleegkundige wilde horen. Ook werd de psychische gesteldheid van de
moeder onderzocht. De moeder mocht, na een voorarrest van 43 dagen, de
behandeling van de zaak in vrijheid afwachten.
De officier van justitie eiste twee weken geleden 720 dagen
gevangenisstraf waarvan 677 voorwaardelijk tegen de moeder. De
verdediging bepleitte vrijspraak.
De beslissing
De rechtbank oordeelt dat de ziekteverschijnselen bij de baby alleen
kunnen worden verklaard door het manipuleren van (de samenstelling van)
de voeding van de baby. Op basis van de verklaringen van de
kinderartsen en de verpleegkundige is bewezen dat de verdachte dit
heeft gedaan. Volgens de rechtbank heeft de vrouw haar eigen kind
opzettelijk en met voorbedachte rade zwaar mishandeld. Zij heeft het
kind opzettelijk in hulpeloze toestand gebracht, met zwaar lichamelijk
letsel als gevolg.
De rechtbank acht, anders dan de officier van justitie, geen poging tot
doodslag bewezen. Niet is bewezen dat de vrouw daadwerkelijk heeft
bedoeld de baby (uiteindelijk) van het leven te beroven. Daarom wordt
zij op dit punt vrijgesproken.
Strafoplegging
De vrouw is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 583
dagen, waarvan 540 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. De
opgelegde gevangenisstraf is gelijk aan de periode die de vrouw in
voorlopige hechtenis heeft gezeten. Zij hoeft - als zij zich aan de
voorwaarden houdt - geen gevangenisstraf meer uit te zitten. Voorwaarde
is dat zij ambulante psychotherapeutische behandeling ondergaat, in
combinatie met reclasseringstoezicht.
Motivering
De rechtbank rekent het de vrouw zwaar aan dat zij haar kind vrijwel
direct vanaf de geboorte welbewust voldoende voeding heeft onthouden en
daarmee is doorgegaan, ook toen de baby een ernstige groeistoornis
ontwikkelde. Daardoor ontstond een levensbedreigende situatie. De baby
is in de eerste prille fase van haar leven gedurende langere periodes
in het ziekenhuis opgenomen geweest. Daar moest zij diverse zeer
belastende onderzoeken ondergaan. De vrouw heeft weinig besef getoond
voor de lichamelijke kwetsbaarheid van zo'n jong kind, dat voor haar
verzorging geheel afhankelijk was van haar moeder.
De rechtbank houdt er rekening mee dat de moeder door deze veroordeling
waarschijnlijk nooit meer de zorg voor haar dochter zal terugkrijgen.
Vanwege dit leed valt de straf lager uit. Ook heeft de rechtbank
meegewogen dat de strafzaak lang heeft geduurd en dat de vrouw daardoor
gedurende lange periode in onzekerheid heeft verkeerd over de afloop
van de zaak.
Toerekeningsvatbaarheid
De rechtbank heeft rekening gehouden met de rapporten van de psychiater
en de klinisch psycholoog. Zij hebben bij de vrouw een gebrekkige
ontwikkeling en een persoonlijkheidsstoornis geconstateerd. Ter
minimalisering van de kans op recidive vinden zij intensieve
psychotherapeutische behandeling wenselijk. De psychiater heeft verder
geconcludeerd dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Op
grond daarvan heeft de rechtbank een lagere straf opgelegd.
Pleeggezin
In september van dit jaar heeft de kinderrechter de
ondertoezichtstelling van het meisje voor een jaar verlengd. Ook heeft
hij het goed gevonden dat zij nog een jaar langer bij een pleeggezin
verblijft.
Uitspraken: BU9355
Zie het origineel