Ingezonden persbericht


Bodemdaling, aardbevingen en nu...…?

Vorige week werd Groningen wederom opgeschrikt door twee aardbevingen. De oorzaak ligt vaak in de winning van aardgas, maar ook de winning van andere delfstoffen zoals de zoutwinning veroorzaakt bevingen. Het belang van de winning is groot, maar de omwonenden mogen hier nooit de dupe van worden. In de praktijk blijkt het voor omwonenden met schade moeilijk om hun schade vergoed te krijgen, dit is onacceptabel, daarom pleit de PvdA in Provinciale Staten voor een omgekeerde bewijslast: niet de burger moet bewijzen dat de schade door winning van delfstoffen is veroorzaakt, maar de bedrijven moeten bewijzen dat hun bedrijvigheid hier niet de oorzaak van is.

Het verschijnsel is niet nieuw, de afgelopen jaren is het aantal bevingen in de provincie flink toegenomen. Alleen al dit jaar zijn er 68 bevingen waargenomen(bron GBB). Aardgaswinning is hierbij veelal de oorzaak. De Partij van de Arbeid wil het echter breder trekken. Bodemdaling treedt niet alleen op door de winning van aardgas, maar ook door winning van andere delfstoffen, zoals bijvoorbeeld zout. Zo zijn in Borgercompagnie, Tripscompagnie en Veendam schades door bodemdaling waar te nemen, die te herleiden zijn op zoutwinning. In dit gebied loopt inmiddels een onderzoek naar de oorzaken van gebouwschade.

Naast aardbevingen kunnen schades aan gebouwen ook hun oorzaak hebben in het niet tijdig op peil houden van het grondwaterpeil. In combinatie met de bodemdaling via delfstofwinning kan dit de gevolgen verergeren. De PvdA pleit daarom voor een diepgaand onderzoek door onafhankelijke deskundigen naar de gevolgen van winning van delfstoffen in onze provincie, in combinatie met de daling van het grondwaterpeil.

Winning van delfstoffen, aardgas voorop, is van een groot maatschappelijk belang. De welvaart in Nederland is hier mede op gestoeld, juist omdat er soms forse tegenvallers of unieke investeringen door kunnen worden betaald. Maar dat betekent niet dat de rekening eenzijdig neergelegd mag worden bij de inwoners van het gebied.

Winning moet kunnen rekenen op draagvlak van de bevolking in die gebieden, waar de winst uit de grond wordt gehaald, maar waar er dus sprake is van (schok)effecten die tot (im)materiële schade leiden. Als er schade ontstaat aan hun ontroerend goed moet die op een ruime en coulante wijze worden vergoed. Naast ervaren emotionele schade is dit wel het minste wat je kan doen.

Er is wel een regeling om schade vergoed te krijgen. Bewoners moeten via deze regeling bij schade een schadeformulier invullen en bij de winning van aardgas bij de NAM indienen. Die stuurt vervolgens een expert om de schade te beoordelen. Volgens Statenlid Bert Dieters een voorbeeld van hoe het niet moet: "Als je het negatief zou willen beoordelen zou je kunnen zeggen de slager keurt haar eigen vlees. Veelal betreft het schade door scheurvorming en die is over het algemeen zicht- en aantoonbaar. Bij aantasting van de fundering wordt het lastiger, wat die is minder zicht- en aantoonbaar. Bij een negatief oordeel moet de bewoner van het ontroerend goed maar aantonen dat het door de bodemdaling is ontstaan. Dat ervaren wij als een bewijslast waarbij het slachtoffer het daderschap maar dient aan te tonen. Veel bewoners nemen al niet eens meer de moeite schade te melden gezien de vergoeding die men in het verleden kreeg, een signaal dat moet worden opgepakt".

De PvdA pleit dan ook al geruime tijd voor een omgekeerde bewijslast. Dit moet bij wet worden vastgelegd. Tjeerd van Dekken, namens de PvdA lid van de Tweede kamer, heeft daarom vorige week kamervragen aan de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie gesteld. Aan de minister is gevraagd of er aandacht is voor al die mensen die problemen ervaren bij het vaststellen van de schades. Ook wordt de mening van de minister gevraagd wat hij vindt van de omgekeerde bewijslast.


---

Einde persbericht

Aan het College van Gedeputeerde Staten van de Provincie Groningen

Betreft: Schriftelijke vragen n.a.v. het winningsplan Kalium- en Magnesiumzoutwinning 2011 door Nedmag te Veendam.

Appingedam, 21 mei 2012

Geacht college,

De fractie van de Partij van de Arbeid heeft in de afgelopen jaren bij verschillende gelegenheden aandacht gevraagd over de afhandeling van schade - als gevolg van zoutwinning door Nedmag - aan onroerende goederen in Borgercompagnie en Tripscompagnie. Begin 2010 heeft onze fractie hierover al schriftelijke vragen gesteld.

Een jaar later, op 25 januari 2011, is een plan van aanpak gepresenteerd met als titel " Onderzoek oorzaken gebouwschade in het bodemdalinggebied Nedmag " Onze fractie, maar ook de bewoners in het gebied, waren verrast maar ook blij met deze stap. Dit onderzoek lijkt nog niet te zijn afgerond. Inmiddels hebben wij begrepen dat ook aan de Lange Leegte in Veendam een enquête onder de bewoners is gehouden en er schademeldingen zijn gemeld.

Onze fractie heeft begrepen dat Nedmag het vigerende winningsplan 2001 wil gaan wijzigen, wil gaan actualiseren. Een plan dat als actueel en adequaat werd bestempeld. De belangrijkste wijziging die men wil gaan doorvoeren is het eind van winningperiode twee - in 2025 - te baseren op een bodemdaling van 65 cm. Daarmee vervalt de squeeze volume van 7,5 M m3 als norm met als reden dat deze parameter eerder dan 2025 wordt bereikt, al voor 2020. De relatie tussen dit volume en de bodemdaling blijkt volgens onderzoek niet parallel, de bodem daalt minder snel. Door nu een daling van 65 cm als basis te nemen kan meer zout worden gewonnen: van de eerder genoemde 7,5 M m3 naar 11 M m3 in 2026.

Wij hebben ook begrepen dat wordt gekeken of de bodemdalingovereenkomst tussen Nedmag en lokale overheden moet worden aangepast aan het voorgestelde geactualiseerde winningssplan, dat met dit plan ook bodemdaling gaat optreden in de gemeente Hoogezand-Sappemeer. Zoals bekend is er ook een protocol " Bodemdalingschade aan niet-overheden ", een regeling die door Nedmag met de verenigingen van dorpsbelangen is vastgesteld.

De fractie van de Partij van de Arbeid heeft dan ook de volgende vragen;


* Wat is de opvatting van het college over de door Nedmag voorgestelde actualisatie van het vigerende winningplan 2001 (periode twee) waarbij de bodemdaling van 65 cm het hoofdcriterium lijkt te gaan worden.


* Is deze actualisatie alleen maar ingegeven om een hogere productie te kunnen bewerkstelligen.
* Wat is de stand van zaken, is de voorgenomen actualisatie al ingediend bij het ministerie van EL&I in het kader van de mijnbouwwet?


* Wordt deze actualisatie gepubliceerd en is een bezwaarprocedure hier onderdeel van?


* Door de actualisatie treedt ook bodemdaling op in Hoogezand-Sappemeer, is de gemeente hiervan op de hoogte en hoe worden de betrokken bewoners geïnformeerd?


* Is het college met ons van mening dat eerst de uitkomsten van het onderzoek oorzaken gebouwschade moet worden afgewacht, dat een e.v.t. actualisatie pas aan de orde kan komen als hier meer duidelijkheid over is verkregen?


* Is het college met ons van mening dat pas kan worden gesproken over toekomstscenario's als de effecten van een bodemdaling van 65 cm in 2026 bekend zijn.


* De bodemdalingovereenkomst tussen Nedmag en lokale overheden moet waarschijnlijk worden aangepast, gaat dit ook gelden voor het protocol Bodemdalingschade aan niet-overheden, lees de bewoners.


* Wij hebben begrepen dat het college de mogelijkheden onderzoekt om tot èèn loket voor gebouwschade te komen. Dat bewoners niet meer hoeven uit te zoeken waar schade kan worden geclaimd en dat het niet meer de mijnbouwmaatschappij zelf is die de schade afwikkelt. Een goede stap voorwaarts maar is het college het met de Partij van de Arbeid eens dat in deze gevallen tot een systeem van omgekeerde bewijslast moet worden gekomen. Dat de mijnbouwmaatschappij maar moet gaan aantonen dat zij niet de veroorzaker is van de geleden schade en niet de bewoners? Is het college bereidt hier actief op in te zetten?

Met belangstelling uw beantwoording afwachtend.

Met vriendelijke groet namens de fractie van de Partij van de Arbeid,

Bert Dieters
Brunie Batterman.




Ingezonden persbericht