Kleine stijging van aantal dierproeven in 2011


Nieuwsbericht Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit | 18 december 2012

Het rapport Zo doende 2011 van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) laat zien hoeveel dierproeven er zijn uitgevoerd en of hierbij alle regels zijn gevolgd. Uit de inventarisatie blijkt vergeleken met 2010 een lichte stijging (2,5%) van het aantal proeven. Deze stijging is toe te
schrijven aan 2 specifieke onderzoeken; naar vogelgriep en berengeur bij varkens.

De NVWA houdt toezicht op de naleving van de Wet op de dierproeven (Wod). In totaal zijn 589.853 dierproeven geregistreerd. Daarvan werd ruim de helft (56,4%) uitgevoerd voor wetenschappelijk onderzoek, 1/3 (32,9%) voor onderzoek naar de ontwikkeling, productie of controle van sera, vaccins,
geneesmiddelen en medische of veterinaire producten, 5,8% voor onderzoek naar mogelijk schadelijke stoffen, 3,3% voor onderwijs en training en 1,6% voor diagnostiek.

Inspecties en maatregelen

In 2011 heeft de NVWA 383 inspecties uitgevoerd. Er wordt gecontroleerd of is voldaan aan de huisvestingseisen als schuilmogelijkheden en aanwezig nestmateriaal. Ook wordt gekeken of de dieren zorgvuldig worden behandeld en verzorgd, en of de onderzoekers en dierverzorgers de juiste wettelijk
voorgeschreven opleidingen hebben. Uit de inspecties bleek dat in het algemeen de voorschriften, die direct verband houden met het welzijn van de proefdieren, goed werden nageleefd.

In 2011 zijn in totaal 10 schriftelijke waarschuwingen uitgedeeld voor het:
- niet correct verzorgen en behandelen van proefdieren;
- niet aantekenen van bijzonderheden in de proeven;
- niet tijdig toepassen van euthanasie;
- verrichten van dierproeven op niet speciaal daarvoor gefokte dieren zonder dat er een ontheffing voor was verleend.
De NVWA heeft in deze gevallen vergunninghouders gesommeerd direct maatregelen te nemen.

Vergunningen

Dierproeven mogen in Nederland alleen worden uitgevoerd door instanties die daar een speciale vergunning voor hebben. In 2011 zijn 72 vergunninghouders geregistreerd. Ook voor het fokken van proefdieren is een speciale vergunning vereist. In Nederland is een dergelijke vergunning verleend aan
41 bedrijven en instellingen.

De NVWA inspecteerde het functioneren van het interne toezicht op het welzijn van de proefdieren. Iedere vergunninghouder moet dat regelen door een proefdierdeskundige daarmee te belasten. Bij 92% van de inspecties werd geconstateerd dat de vergunninghouders het interne toezicht 'goed' of
'voldoende' hadden geregeld.

Meer informatie:

* rapport Zo doende 2011 op pagina Dierwelzijn

Voor vragen over dit nieuwsbericht kunnen journalisten contact opnemen met het team persvoorlichting van de NVWA (088) 223 37 00.

Consumenten en bedrijven kunnen contact opnemen met het Klantcontactcentrum van de NVWA via www.vwa.nl of (0800) 04 88.