De internationale gezanten voor het gebied van de Grote Meren roepen..


Datum: 03 januari 2015

Said Djinnit

Nairobi - Op 2 januari 2015 eindigt de gratieperiode die werd afgekondigd door de Internationale Conferentie van het Gebied van de Grote Meren (ICGLR) en de Southern African Development Community (SADC) met het oog op de volledige en onvoorwaardelijke overgave en demobilisatie van de Forces
Democratiques de Liberation du Rwanda (FDLR).

Het team van de internationale gezanten, dat bestaat uit Said Djinnit, de Speciale VN-Gezant voor het gebied van de Grote Meren, Martin Kobler, de Speciale VN-vertegenwoordiger en het Hoofd van de MONUSCO, Boubacar Diarra, de Speciale Gezant van de AU voor het gebied van de Grote Meren, Koen
Vervaeke, de hoofdcooerdinator van de Europese Unie voor het gebied van de Grote Meren, Russell D. Feingold, de Speciale Gezant van de Verenigde Staten voor het gebied van de Grote Meren en de DRC, en Frank de Coninck, de Speciale Gezant van Belgie voor het gebied van de Grote Meren, heeft met
ongerustheid vastgesteld dat de FDLR deze deadline niet hebben nageleefd. Integendeel, de FDLR hebben deze gratieperiode van zes maanden gebruikt om schendingen van het mensenrecht te blijven plegen tegen onschuldigen in het oosten van de DRC, om strijders te rekruteren en om hun onwettige
politieke agenda verder te zetten. De bedreiging van de FDLR halt toeroepen is niet enkel een verantwoordelijkheid van de DRC, het is tevens een regionale en internationale verantwoordelijkheid. Wij zijn allen vastbesloten om er voor te zorgen dat de plegers van oorlogsmisdaden, misdaden tegen
de menselijkheid en genocide aansprakelijk worden gesteld voor hun daden.

Gezien de weigering van de FDLR om zich volledig te schikken naar de beslissingen van de ICGLR, de SADC en de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, rest het gebied en de internationale gemeenschap geen andere keus dan over te gaan tot uitvoering van de militaire optie tegen alle leden van
de gewapende groep die zouden weigeren om de wapens vrijwillig neer te leggen. De gezanten wijzen er verder op dat het communique na de meeting van 1 december van de garanten van de kaderovereenkomst voor vrede, veiligheid en samenwerking voor de DRC en het gebied (PSCF) de nadruk legt op
"het bindende en niet-onderhandelbare karakter van de deadline van 2 januari 2015". Er kan dus nu niets meer in de weg staan van de effectieve neutralisatie van een groep die verantwoordelijk is voor een lange reeks verfoeilijke misdaden.

De gezanten sporen aldus de Regering van de DRC en de MONUSCO, met inbegrip van de interventiebrigade, aan om alle nodige maatregelen te nemen om de FDLR te ontwapenen, overeenkomstig de resoluties 2098 (2013) en 2147 (2014) van de Veiligheidsraad. De gezanten danken de landen die troepen
hebben geleverd voor de MONUSCO, en in het bijzonder voor de interventiebrigade, voor hun inzet ten behoeve van de vrede en veiligheid evenals voor de talrijke offers die ze brachten in hun streven naar bescherming van burgers en neutralisering van andere gewapende groepen in het oosten van de
DRC. De gezanten vestigden de aandacht op het feit dat de verwachtingen van de internationale gemeenschap betreffende de interventiebrigade werden ingeschreven in het mandaat van de MONUSCO. De MONUSCO en diens interventiebrigade moeten nu overgaan tot operaties tegen de FDLR, zoals ze werden
beslist door het leadership en in ondersteuning van de Regering van de DRC, dit in uitvoering van hun mandaat dat strekt tot neutralisering van alle gewapende groepen.

De gezanten willen nogmaals duidelijk maken aan alle strijders van de FDLR en hun ondergeschikten, dat ze te allen tijde kunnen kiezen voor een vreedzame oplossing, door in te stappen in het DDR/RR-programma, dat met succes oud-strijders van de FDLR naar Rwanda blijft repatrieren. De afgelopen
jaren werden vele duizenden FDLR oud-strijders succesvol en veilig gerepatrieerd naar Rwanda. De gezanten blijven het DDR/RR-proces voor de oud-strijders van de FDLR ten volle ondersteunen en moedigen de landen uit de regio aan om samen te werken teneinde er zo op toe te zien dat de
FDLR-leiders die zware schendingen van de mensenrechten hebben gepleegd, er ook aansprakelijk voor worden gesteld.

De gezanten moedigen de landen die de PSCF hebben ondertekend aan om hun engagementen na te komen, met inbegrip van het naleven van de soevereiniteit van elkeen alsook hun engagement om "geen personen beschuldigd van oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid of genocide, of personen die
vallen onder de sancties van de Verenigde Naties, op te vangen of te beschermen". De gezanten leggen eens te meer de nadruk op het belang van een globale benadering om te verhelpen aan de dieperliggende oorzaken van het conflict en de instabiliteit, en ze steunen de inspanningen van de
regionale leiders ter bevordering van het vertrouwen, het begrip en de samenwerking tussen de landen van het gebied.