10 tips voor een succesvolle Sportimpuls aanvraag


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

19 februari 2015

[IMG]

Onlangs startte alweer de vierde ronde van de Sportimpuls. De Sportimpuls is een landelijke stimuleringsregeling voor sportaanbieders en is bedoeld om - niet of onvoldoende bewegende - groepen in de wijk aan het sporten te krijgen. De behoefte van de doelgroep staat in de aanvraag centraal. Om
tot een succesvolle aanvraag te komen heeft Yusuf Celik, verenigingsadviseur bij Rotterdam Sportsupport, 10 tips opgesteld.

De regeling biedt de mogelijkheid een aanvraag in te dienen voor een tweejarig project van minimaal 10.000 tot maximaal 125.000 euro. Hoewel de financiele omvang verleidelijk is, vraagt de regeling ook wel het nodige van de club qua organisatie, inzet en verantwoording.

1. Bezint eer gij begint
Bedenk goed waarom je de aanvraag doet. Alles staat in het teken om groepen in de wijk die onvoldoende sporten in beweging te krijgen. Indien je een nieuwe kleedkamer wilt realiseren of je exploitatie hiermee rond wilt krijgen, dan kunnen we bij voorbaat al stellen dat een aanvraag
kansloos is. Subsidieverstrekker ZonMW voert de regeling uit voor NOC*NSF. Dat wil zeggen dat ZonMW de aanvraag toetst aan de formele voorwaarden. De sportkoepel beoordeeld vervolgens zelf met 2 beoordeelaars het plan. In 2014 zijn 440 aanvragen voor de Sportimpuls gedaan, 177 aanvragen
werden gehonoreerd.

2. Start op tijd en bewaak het tijdspad
De ervaring leert dat aanvragen die twee weken voor de deadline starten het niet halen. Om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen is er een langere voorbereiding nodig. Misschien moet de aanvraag nog aangepast worden of vindt een partner dat haar rol steviger mag. Allemaal zaken die een
aanvraag kunnen vertragen. Begin daarom op tijd en stel tussentijdse deadlines voor jezelf. Zo blijf je op koers en voorkom je dat je onder tijdsdruk komt te staan.

3. Speurtocht naar de behoefte in de wijk
Welke groepen sporten onvoldoende in de wijk en waar hebben zij dan behoefte aan? De speurtocht naar het antwoord begint bij personen dichtbij; dat kunnen mogelijk de sportregisseur, gebiedsnetwerker en/of GGD-medewerker zijn. De sportregisseur heeft vaak een goed beeld van de
sportbehoefte in een wijk. Als het bijvoorbeeld om het aanpakken van overgewicht gaat dan ligt het benaderen van een GGD-medewerker meer voor de hand. De informatie die je van deze medewerkers krijgt is essentieel voor je aanvraag. Met de informatie onderbouw je dat er lokaal in jouw wijk
een sport- en beweegbehoefte bestaat.

4. Kies een interventie
De doelgroep en de behoefte zijn in kaart gebracht. Je hebt een belangrijke stap gezet. De volgende stap is om een interventie uit de Sportmenukaart te kiezen. Een interventie is niets meer of minder dan een set aan activiteiten die een bepaald doel nastreven. In de Sportmenukaart is een
overzicht opgenomen van bestaande interventies, die goed beschreven en bewezen zijn. Zo voorkom je dat je het wiel opnieuw gaat uitvinden en wordt de aanvraag verder gestroomlijnd. Elke interventie kent een beschrijving om te komen tot een aanvraag. Door de beschreven stappen te doorlopen
ben je er zeker van dat je aanvraag volledig is.

5. Breng het netwerk bij elkaar
Er is een idee en de interventie is gekozen. Mooi, er zit schot in de zaak. Belangrijk is nu om de juiste partners bij elkaar te krijgen. De buurtsportcoach kan je daarbij op weg helpen. Neem contact op met de mogelijke partner en maak ze enthousiast voor de aanvraag. Beleg een vergadering
met alle potentiele partners en presenteer het plan. Niet als eindvoorstel, maar als praatstuk en als basis voor de aanvraag.

6. Pas de interventie aan voor de lokale situatie
De Sportimpuls gaat uit van maatwerk voor de buurt. De interventie is een leidraad, maar is zeker niet heilig. Met de interventie-eigenaar kan gekeken worden hoe de interventie aangepast kan worden naar de behoefte in de buurt. Aanvragen van interventies die vertaald worden naar de lokale
situatie kunnen rekenen op een betere beoordeling. Maak de gekozen interventie dus iets lokaals.

7. Vraag inzet, expertise en inbreng van het netwerk
Als sportaanbieder vraag je formeel weliswaar aan, maar ben je niet de enige die de aanvraag draagt. Als aanvoerder van het netwerk doe je ook een beroep op de inzet en betrokkenheid van de partners bij de aanvraag. Vaak is het aanleveren van informatie of het schrijven van een alinea een
peuleschil voor de betrokken professional. Vragen staat je daarin vrij en kan het proces alleen maar gemakkelijker maken.

8. Vraag feedback van OOSI
De Sportimpuls kent een ondersteuningsorganisatie genaamd OOSI. Elke regio heeft zijn eigen lokale ondersteuner. Voor de regio Rotterdam is dat Karin Boeser-Vermeer. Heb je een vraag, wil je advies over je aanvraag of het plan? Lees eerst de flyer door en neem dan contact op met OOSI.

9. Keep calm and carry on
De regeling is omvangrijk. Een correcte aanvraag vraagt zorgvuldigheid, een netwerk, een vlotte pen, doorzettingsvermogen en bovenal kalmte. Als aanvrager kun je heel snel het overzicht kwijt raken. Raak dan niet in paniek, maar val dan terug op jouw medepartners, maar ook de
ondersteuningsorganisatie OOSI, die je kan adviseren en je weer op het juiste spoor kan zetten. Ga vervolgens onvermoeid door!

10. Een breed gedragen aanvraag blijft een goed plan
Na indiening van het plan begint het grote wachten. In de zomervakantie volgt de beoordeling. Zeer relevante en kwalitatief zeer goede aanvragen worden als eerste beloond. Natuurlijk kan het zo zijn dat een beoordeling minder goed uitpakt en de aanvraag wordt afgewezen. Treur dan niet,
immers er is in jouw wijk een beweegbehoefte en jouw plan kan, gelet op alle intentieverklaringen, rekenen op een breed draagvlak. Roep dan vooral nog eens alle partners bij elkaar. Bespreek of een hernieuwde aanvraag zin heeft, maar ook of de betrokken partner zelf mogelijke
financieringsbronnen heeft of kent. Wie weet kun je dan toch aan de slag. Het plan heb je tenslotte al klaar!

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------