Helft gemeentelijke bruggen in gevarenzone

Maar liefst de helft van gemeentelijke bruggen en viaducten is matig tot slecht onderhouden en de klokt tikt: zo'n 40 procent dateert van voor 1980. Van bijna 1 op de 5 bruggen is het bouwjaar onbekend. Gemeenten trekken structureel te weinig geld uit voor inspectie en zelfs voor het minimaal 'op orde houden'. Evenmin leggen gemeenten geld opzij voor de verwachte golf aan vervangingen.

Dat blijkt vandaag uit onderzoek van Bouwend Nederland. De ondernemersvereniging hield in de afgelopen maanden onder alle Nederlandse gemeenten een enquete naar de toestand van infra-kunstwerken, waaronder vele bruggen en viaducten. "De resultaten zijn zorgwekkend. Ruim een kwart van de 400 gemeenten gaf respons. Dit kwart is verantwoordelijk voor 8.800 bruggen. Wat zien we? Er wordt geinspecteerd, gegevens worden min of meer systematisch bijgehouden, maar vervolgens is er nauwelijks sprake van gericht beleid. Ook is er structureel te weinig budget voor onderhoud. Als je dan kijkt naar de ouderdom van deze constructies, dan hou je je hart vast", aldus Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland.

Veeg teken

"Elk jaar moeten veel mensen hun auto APK laten keuren. Maar je moet maar op het beste hopen als je met diezelfde auto ergens overheen of onderdoor rijdt. Dat geldt nog sterker voor zwaar vrachtverkeer en openbaar vervoer. Hoe comfortabel zit je nog in een bus, vrachtwagen of auto, als je dit weet? Een veeg teken vind ik bovendien dat driekwart van de gemeenten niet thuis gaf voor deze enquete." "We zullen gelukkig niet zo snel een brug zien instorten. Als het echt onverantwoord wordt, zal een brug snel worden afgesloten. Of er mag alleen nog licht verkeer overheen. Maar dat zijn hooguit tijdelijke lapmiddelen die veel overlast en economische schade veroorzaken. De veiligheid van de gebruikers moet gegarandeerd zijn. En zekerheid is er onvoldoende, want maar 50% van de bruggen krijgt het predicaat 'goede conditie'. De andere helft heeft ernstig behoefte aan onderhoud, varierend van kleine reparaties tot algehele vervanging, omdat het te gevaarlijk is geworden."

Roer moet om

"Zo beknibbelen gemeenten op de veiligheid van hun burgers en op de economische kracht van hun bedrijfsleven, inclusief middenstand. Men weet vaak wel redelijk wat er met de infrastructuur aan de hand is, maar doet er te weinig mee. Want het gaat hier vaak om grotere aanslagen op het gemeentelijk budget en de zaak ligt er 'op het oog nog goed bij'." "De achterstand die we nu constateren komt niet door de crisis of recent beleid. Het is het gevolg van te weinig aandacht voor onderhoud in een lange periode. Het roer moet dus echt om, structureel. Ook bij de provincies, die formeel financieel toezicht moeten houden op de gemeenten." "In 2009 stelde het toenmalige ministerie van VROM dit ook al aan de kaak. Veel gemeenten en gemeentelijke rekenkamers zijn toen gestart met het in kaart brengen van de problematiek. Maar iets constateren betekent ook: er iets aan doen. En dat gebeurt vaak ad-hoc. Zo verwaarlozen onze gemeentebestuurders de ooit prima bruggen en viaducten."

Aansprakelijk

"Gemeentebestuurders moeten beter beseffen dat onderhoud geen kostenpost is, maar behoud van waarde. Voor de burger, voor het bedrijfsleven en voor de gemeente zelf. En nog erger: als slecht onderhoud het echt tot ongelukken leidt, dan ben je als gemeente aansprakelijk. Ook voor een strafrechter. Je moet dus als gemeente een beleid voeren dat toeziet op goed onderhoud. 'Goed' moet de norm zijn en daarbij hoort een meerjaren-aanpak. De benodigde budgetten voor renovatie- en vervanging zouden uit een spaarfonds kunnen komen. Het is dus zaak om zo'n fonds nu direct in te stellen."