Toespraak minister Ploumen uitreiking Geuzenpenning

Toespraak | 13-03-2015

Speech door de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Lilianne Ploumen, uitreiking Geuzenpenning 2014, 13 maart 2015

Dames en heren,

Op deze dag, precies 74 jaar geleden, zaten de vijftien verzetsstrijders die hier vandaag geeerd worden te wachten tot ze uit hun dodencel gehaald zouden worden om gefusilleerd te worden. Ernstiger kan een situatie niet worden. Maar waren ze ook zonder hoop? Voor henzelf: waarschijnlijk wel. Ze gingen sterven.

Maar hebben ze gewanhoopt over de zaak waarvoor zij vochten? Ik hoop van niet. Ik denk het ook niet. Ik hoop en denk dat zij in hun laatste momenten hebben geweten dat ook de vijand gedoemd was. En ik hoop en denk dat zij in hun laatste momenten hebben geweten dat hun naasten en geliefden weer vrijheid zouden kennen. Dat hun idealen uiteindelijk zouden winnen van het kwaad.

De ernst van de situatie versus hoop op de toekomst, daar wil ik het hier vandaag over hebben. Want er zijn parallellen tussen de benarde omstandigheden van journalisten nu en de Geuzen van toen. En zoals onze vrijheid toen niet te verwoesten bleek, geloof ik ook geen moment dat de waarden waarvoor journalisten nu opkomen het onderspit gaan delven.

Maar slecht gaat het, met de pers. Bij de laatste grote inventarisatie van het Freedom House in 2013 bevond de persvrijheid zich op het laagste niveau in tien jaar. Elke week wordt er ergens in de wereld een journalist vermoord. Reporters Without Borders telde in 2014 maar liefst 3719 schendingen van de persvrijheid, een stijging van 8 procent met het jaar daarvoor. In ruim zestig landen is sprake van online censuur door de overheid. En dat probleem groeit elke dag, van Turkije tot Saudi-Arabie en van Eritrea tot Mexico en Vietnam. Op dit moment leeft wereldwijd slechts een op de zeven mensen in een land met een pers die als `vrij' kan worden betiteld.

Het is een treurig stemmende constatering. Maar hij maakt wel overduidelijk hoe volkomen terecht de keuze van de Stichting Geuzenpenning voor dit jaar is geweest. De mensen die persvrijheid misschien zagen als een strijd in verre buitenlanden, zijn sinds begin dit jaar door de gebeurtenissen in Parijs en Kopenhagen hopelijk wakker geschrokken. Ik heb het eerder gezegd en zeg het nu weer: we kunnen en mogen niets voor lief nemen. Vrijheid van meningsuiting en een vrije pers zijn geen vanzelfsprekendheden, ook bij ons niet. We zullen bereid moeten zijn die vrijheden te verdedigen, desnoods ervoor te vechten.

Dat is precies wat de mensen die hier vandaag onderscheiden worden doen. Al jarenlang en overal ter wereld: vechten voor een vrije pers. Vroeger in twee aparte organisaties - Free Voice en Press Now - sinds 2011 met gebundelde kracht in Free Press Unlimited. Ik ken de mensen achter deze stichtingen al uit een vorig bestaan.

Een van de belangrijkste projecten van Free Press Unlimited tot vandaag de dag is Radio Dabanga. Dat project heeft zijn wortels in woede en frustratie over de situatie in de Darfur-regio. Daar speelde zich een drama af. Honderdduizenden crepeerden door droogte, honger en oorlog, en de wereld nam er nauwelijks nota van. Een groepje mensen uit de wereld van pers en media en vertegenwoordigers van ngo's kwamen in 2007 in Amsterdam bijeen om een list te verzinnen. Hoe krijgen we aandacht voor wat daar gebeurt? En wat kunnen we zelf bijdragen om de nood te lenigen?

Op enig moment riep iemand: `Radio Oranje!' Voor wie dat niet weet: Radio Oranje was een radioprogramma van de Nederlandse regering in ballingschap in Londen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het beeld van Nederlanders die tijdens de oorlog aan de radio gekluisterd waren is een icoon geworden. Het was tijd voor een Sudanese versie van Radio Oranje, besloten de verzamelde activisten. Een onafhankelijk radiostation dat onpartijdig en objectief nieuws brengt. Verzameld in Sudan, maar uitgezonden vanaf een veilige locatie in Nederland. Op z'n minst, zo hoopten zij, zouden de Sudanese mensen zo weten dat hun lijden niet onopgemerkt bleef.

Het idee werd gepresenteerd aan een groep ngo's, waaronder Cordaid - waar ik toen werkte als directeur. Ik was meteen enthousiast over het idee. Het is een gebruikelijke reflex om honger te bestrijden met voedselhulp. Maar dat was naar mijn inzicht niet voldoende. In humanitaire crises zoals die in Sudan voelen vluchtelingen zich vaak machteloos. Informatie is macht. Door de Sudanese vluchtelingen relevant nieuws aan te bieden, konden we hen een beetje van die macht teruggeven. Een beetje grip op de ruwe werkelijkheid om hen heen.

Het was een fantastisch idee en Cordaid en anderen ondersteunden het van harte. En wat bleek? Tegelijkertijd was er een groep mensen uit Darfur bezig geweest om een radiostation op te zetten dat uit zou zenden in de lokale talen. De krachten werden gebundeld en voor de eerste keer zou er in Sudan radio gemaakt worden voor gewone mensen.

De eerste uitzending van Radio Dabanga was in december 2008. Onmiddellijk was het een enorm succes. In korte tijd werden de uitzendingen zelfs populairder dan die van de BBC World Service. Binnen twee maanden was de waarde van transistorradio's in Sudan verdubbeld. Tot op de dag van vandaag is Radio Dabanga de enige betrouwbare bron van nieuws in de regio. Dagelijks bereikt het station twee miljoen luisteraars in Sudan.

Dat is onomstotelijk bewijs dat Radio Dabanga voorziet in een behoefte. De honger naar betrouwbaar nieuws concurreert met de behoeftes naar voedsel, onderdak en bescherming. Voor mensen die wonen in conflictgebieden kan informatie het verschil maken tussen leven en dood. Het geeft mensen een gevoel van controle en regie. Radio Dabanga helpt individuen om een mening te vormen: een cruciaal onderdeel in de opbouw van een samenleving.

In Darfur zitten de mensen net zo aan de radio gekluisterd als in de tijden van onze Radio Oranje. Voor dag en dauw staan ze op, gretig om het laatste nieuws tot zich te nemen. Maar er is ook een aanwijsbaar verschil met vroeger dat laat zien dat Radio Dabanga nog een nog veel krachtiger instrument is geworden. Radio Oranje was illegaal, opereerde in de schaduw. Radio Dabanga groeit meer en meer uit tot een gevestigde, onafhankelijke, onpartijdige bron van nieuws. En zelfs meer dan dat: als er tegenwoordig een incident plaatsvindt, bellen de inwoners van Darfur niet de politie. Nee, ze bellen Radio Dabanga. Een paar maanden geleden was het de radio die het nieuws bracht over een massaverkrachting van mogelijk wel tweehonderd meisjes en vrouwen in Tabit, een dorp in Noord-Darfur. De overheid ontkende hun reportages en dwarsboomde internationale observatieteams die de situatie kwamen onderzoeken. Human Rights Watch deed vervolgens onderzoek op afstand en bevestigde de berichten.

Het idee en de werkwijze van Radio Dabanga werkt ook in andere landen. Ik kom ze overal ter wereld tegen. In Bangladesh bijvoorbeeld, waar Free Press Unlimited niet minder dan 16 lokale radiostations startte. In 2013 waarschuwden die radiostations voor een naderende tyfoon, zodat tienduizenden mensen nog op tijd hoger gelegen gronden konden opzoeken. Op het platteland zijn de stations vaak de enige bron van onderwijs. En in een van de gemeenschappen zijn al zeker vijftig kindhuwelijken voorkomen doordat het lokale station aandacht besteedde aan de kwestie.

In Iran helpt Free Press Unlimited Radio Zamaneh. Een zender die in het Farsi zowel via de radio als het internet nieuws en analyse brengt, maar ook educatieve programma's en entertainment voor mensen die door de Iraanse mainstream media genegeerd worden. Denk aan LGBT - homoseksuelen, biseksuelen en transgenders - en etnische minderheden. En samen met Hivos en Xs4All zette de organisatie het Internet Protection Lab op. Dat ondersteunt bijvoorbeeld activisten in Rusland, bloggers in Ethiopie en mensenrechtenverdedigers in Guatemala. Via dit forum kunnen journalisten en activisten wereldwijd belangrijke informatie blijven ontvangen en delen.

En zo kan ik nog wel even door gaan. Free Press Unlimited zet media in als waakhond, overal ter wereld. Maar de organisatie doet meer. Ze geven trainingen, organiseren debatten en lobbyen voor de veiligheid van journalisten. Zo heeft Free Press Unlimited een noodfonds opgezet. Journalisten, programmamakers en cameralieden die het slachtoffer zijn van intimidaties of van wie de apparatuur vernield is, kunnen een beroep doen op Reporters Respond. Het streven is dat deze mensen binnen 24 uur weer hun werk kunnen doen. In 2014 werden ruim zestig mensen uit landen als Azerbeidzjan, Syrie, Somalie en Vietnam op zo'n manier bijgestaan.

Dames en heren,

Door deze en andere uitstekende initiatieven heeft Free Press Unlimited volkomen terecht de Geuzenpenning 2015 gewonnen. Dat verandert natuurlijk niets aan de zorgwekkende cijfers die ik aan het begin noemde. Het beroep van journalist is ontegenzeggelijk gevaarlijker geworden. Maar zoals ik ook al eerder zei: ik geloof geen moment dat de vrije pers ook werkelijk aan de verliezende hand is.

Geweld en botte repressie zijn doorgaans geen uitingen van kracht. Vaak zijn het juist wanhoop en onzekerheid die menig dictator naar zwaardere middelen doet grijpen. Gebeurtenissen van de laatste jaren, zoals de Arabische revolutie, lijken die angst en onzekerheid onder repressieve regimes te hebben aangewakkerd. Dictators konden immers aanschouwen hoe het hun collega-wanbestuurders verging, grotendeels door toedoen van de nieuwe media en de bijbehorende enorme dynamiek van informatiestromen en massacommunicatie. En dus proberen ze die wassende stroom met grof geweld in te dammen. Dat zal uiteindelijk niet lukken, is mijn voorspelling.

Dit is allemaal een schrale troost voor een journalist of een blogger die zijn of haar leven nu bedreigd weet. Velen hangen hun tekstverwerker aan de wilgen, en geef ze eens ongelijk. Maar tegelijk houden anderen vol, tegen de verdrukking in. En iedere dag melden zich nieuwelingen, dorstend naar waarheid en zoekend naar nieuwe wegen om van die waarheid verslag te doen.

Free Press Unlimited vindt ze overal, iedere dag weer. Dat stemt mij optimistisch. Ik geloof in een vrije pers en in civil society. Zoals ik al eerder zei: Informatie is macht. In al die landen die ik noemde, stelt Free Press Unlimited mensen in staat om die macht te grijpen.

Ik sluit af met een strofe uit het gedicht De Achttien Dooden van Jan Campert. In dit gedicht filosofeert Campert vanuit het perspectief van een van de Geuzen die in zijn dodencel voor het laatst de zon ziet opkomen. Het is een strofe die een enorm cliche geworden is. Dat is het lot van iedere observatie die onontkoombaar waar is. Ik wil u vragen om, al is het maar tien seconden, in uw gedachten 74 jaar terug in de tijd te gaan, en de waarheid achter dit cliche weer een kans te geven.

`er daagt een dag na elken nacht, voorbij trekt iedre wolk.'

Mijn interpretatie is deze. Nederland is dan beland in het zwartste moment van zijn geschiedenis. De hoofdpersoon van het gedicht weet dat het zijn laatste nacht is geweest. Maar hij voelt dat niet als het einde van alles.

Ook volgens Jan Campert wisten de Geuzen dat zij zouden winnen. Ik hoop en denk dat hij gelijk had.

Dank u wel.

Vragen? Bel Informatie Rijksoverheid: 1400

Verantwoordelijk ministerie

* Ministerie van Buitenlandse Zaken