Een Nederlandse hervormer in Anatolie


14 april 2015

Den Haag

Op 24 april is het honderd jaar geleden dat duizenden Armeense intellectuelen, maar ook gewone burgers in Constantinopel (Istanboel) worden vermoord of gedeporteerd. Deze gebeurtenis staat niet op zichzelf. Al vanaf 1894 vinden pogroms op Armeniers in het Ottomaanse Rijk (Turkije) plaats.
Europese grootmachten voeren vanaf 1894 druk uit op het Ottomaanse Rijk om waarnemers uit kleinere Europese landen toe te laten en hervormingen door te voeren. Het Ottomaanse Rijk verliest de Eerste Balkanoorlog en zo ontstaat er ruimte om de omstandigheden voor de Ottomaanse Armenen te
verbeteren. Britse, Franse, Italiaanse, Russische en Duitse diplomaten houden zich bezig met de ontwikkeling van een hervormingsplan.

Het Armeens hervormingsplan

Tussen 1912 en 1914 speelt Andre N. Mandelstam, die in dienst is van de Russische Tsaar, een belangrijke rol bij het opstellen van het Armeense hervormingsplan. Hij stelt voor om een provincie in Turks-Armenie (Oost-Anatolie) in te richten die bestuurd wordt door een Ottomaanse christen of een
Europese inspecteur-generaal. Het Mandelstam-voorstel stuit op verzet bij Duitsland. Gevreesd wordt dat Rusland teveel invloed in deze provincie zal krijgen. Als alternatief stellen Duitse diplomaten voor om twee provincies in te richten die vanuit Erzerum en Van worden bestuurd door een
Europese inspecteur-generaal uit een "neutraal" land. Op deze wijze hopen de Duitse diplomaten in de zuidelijke provincie een Duitse invloedssfeer tot stand te brengen. Om Duitsland, waar de Turkse regering toenadering tot zoekt, niet voor het hoofd te stoten wordt het plan aangepast. De
regeringen van landen als Nederland, Denemarken, Zweden, Zwitserland, maar ook Belgie worden benaderd. Op 8 februari 1914 wordt het plan vastgelegd in de Turkse wet en daarna geratificeerd door de Europese grootmachten. De inspecteur-generaal krijgt een aanstelling voor vijf jaar.

Bestemming Erzurum

Boghos Nubar Pasha, een van de oprichters van de Armeens Nationale Beweging, benaderd de Nederlandse gezant Jhr. Mr. Van der Does de Villebois. Namens de Nederlandse regering stelt hij twee kandidaten voor; L.C. Westenenk, Assistent-Resident in Nederlands-Indie, die op dat moment tijdelijk in
Constantinopel verblijft, en Majoor A.J. Doorman, Secretaris-Generaal van het Departement van Oorlog in Turkije. Op 10 september 1914 accepteert de in Semarang geboren Nederlander Louis C. Westenenk zijn benoeming als inspecteur-generaal in Anatolie en het daarbij horende halve traktement dat
Turkije hem zal uitbetalen. Vanuit Erzurum moet hij de Turkse staat helpen met het doorvoeren van hervormingen om zo de situatie voor de Armenen helpen verbeteren. De Noorse majoor Nicolai Hoff krijgt dezelfde taak in de zuidelijke provincie die vanuit Van wordt bestuurd.

Politieke onrust en de Eerste Wereldoorlog

Westenenks aanstelling en installatie lopen vertraging op doordat de Russen lange tijd blijven aansturen op een Belgische kandidaat en de Eerste Wereldoorlog uitbreekt. Westenenks missie naar Armenie wordt tijdelijk opgeschort. Een besluit dat zowel door Talaat Bey in naam van de Turkse
overheid als door Westenenk wordt genomen. Of hij zich in de toekomst als benoemd inspecteur-generaal kan gaan inzetten voor de Armeense zaak hangt af van de grootmachten Duitsland en Rusland. Westenenk voorziet dat als Turkije betrokken raakt bij de Eerste Wereldoorlog, dat dit aan Duitse
zijde zal zijn en dat Rusland, "de Logge beer", haar poot spoedig op Armenie zal zetten. In dat geval zullen de Hollandse hervormers en hun kameraden geen kans krijgen.

Valse hoop

Westenenk vestigt zijn hoop op Talaat Bey, minister van Binnenlandse zaken en lid van de Jong Turkse Beweging. Als Talaat Bey de vrede kan bewaren, dan zal ongetwijfeld tot de hervormingen in Armenie worden overgegaan. Achteraf blijkt Westenenk zich zeer ernstig te hebben vergist in Talaat
Bey. Samen met Enver Pasha, generaal en minister van oorlog en Demal Pasha, generaal, minister van marine en militair gouverneur van Syrie, ondertekent hij op 24 april 1914 het arrestatiebevel en deportatievonnis van Armeense intellectuelen.

Einde oefening

Met de Turkse deelname aan de Eerste Wereldoorlog vervliegt elke kans van slagen van de missie van Westenenk. De oorlog werpt een perfect rookgordijn op en de Turkse overheid ontdoet zich van buitenlandse inmenging. Zo schaft men op 16 december 1914 het Armeense hervormingsplan officieel af.
Gedurende de oorlogsjaren zet Talaat Bey nog verschillende malen zijn handtekening onder beslissingen, die leiden tot de dood van opnieuw duizenden Armeniers.

Nationaal Archief

2.05.94 Consulaat Constantinopel/Istanboel, inv. nrs. 465, 467 en 478

2.05.102 Gezantschap Frankrijk, inv. nr. 676

2.21.205.71 Archief Westenenk, inv. nrs. 84 en 85