Meer antistoffen bij zwangerschap na eiceldonatie

Meer antistoffen bij zwangerschap na eiceldonatie

23 april 2015 | NIEUWSBERICHT

Een zwangerschap is voor het immuunsysteem een grote uitdaging. De foetus is immers voor de helft lichaamsvreemd. Bij een zwangerschap die ontstaat door eiceldonatie is zelfs al het genetisch materiaal van het kind onbekend voor de moeder. Lisa Lashley onderzocht in haar promotieonderzoek hoe het immuunsysteem daarmee omgaat. Grote genetische verschillen lijken te leiden tot meer antistoffen. Of daardoor vaker complicaties optreden, is nog niet duidelijk.

Een zwangerschap is immunologische gezien een unieke situatie. Bij een normale zwangerschap zijn de helft van de genen van het kind afkomstig vande vader en daarmee lichaamsvreemd voor het immuunsysteem van de moeder. Toch wordt de foetus door het lichaam van de moeder niet afgestoten. Dit verschijnsel wordt de immunologische paradox genoemd. In de loop van de jaren zijn hiervoor tal van verklaringen bedacht, maar nog altijd wordt deze paradox niet goed begrepen.

Vroeger werd gedacht dat het immuunsysteem van de moeder inactief was tijdens de zwangerschap, maar dat blijkt niet zo te zijn. Zwangere vrouwen zijn over het algemeen niet vatbaarder voor ziektes dan andere vrouwen. Lisa Lashley kon dat in haar onderzoek bevestigen. Laboratoriumtesten maakten duidelijk dat het afweersysteem van zwangere vrouwen net zo actief is als dat van niet-zwangere vrouwen.

Meer complicaties

Een eiceldonatiezwangerschap is immunologisch gezien een extra grote uitdaging. Het kind heeft immers geen genen van de (draag)moeder en is dus totaal lichaamsvreemd. Het lijkt wat dat betreft op een orgaantransplantatie, waarvan bekend is dat er veelvuldig problemen optreden door afstotingsverschijnselen. Of dat bij eiceldonatiezwangerschappen ook kan gebeuren, was tot nu toe onbekend. Feit is wel dat deze zwangerschappen vaker gepaard gaan met complicaties.

Antistoffen tegen HLA-eiwitten

Het immuunsysteem kan cellen herkennen aan de Humane Leukocyten Antigenen (HLA), eiwitten die op bijna alle cellen voorkomen in verschillende varianten. Aan het type HLA kan het immuunsysteem zien of een cel lichaamsvreemd is of niet. Bij normale zwangerschappen maakt zo'n 25 procent van de vrouwen antistoffen tegen de HLA-eiwitten van hun kind. Lashley toonde aan dat dit bij eiceldonatiezwangerschappen veel vaker gebeurt, namelijk bij bijna 70 procent van de zwangerschappen. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de grotere genetische verschillen.

Grotere genetische verschillen

De promovenda vroeg zich af of de grotere genetische verschillen en de vorming van de HLA-antistoffen ook leiden tot meer complicaties bij eiceldonatiezwangerschappen. Ze onderzocht daarvoor de genetische verschillen tussen de HLA-eiwitten van moeder en kind bij een aantal geslaagde eiceldonatiezwangerschappen. Deze verschillen bleken kleiner dan je zou verwachten bij een willekeurige selectie van de eicellen.

"Dit zou kunnen betekenen dat de genetische verschillen bij de mislukte zwangerschappen juist groter zijn en je dus beter een eicel kunt nemen van een verwant persoon. Het is nog te vroeg om daar met zekerheid conclusies over te kunnen trekken. Wat we vooral hebben gezien is dat ontzettend veel factoren een rol spelen bij het slagen van een eiceldonatie", zegt Lashley. Als arts-assistent bij de afdeling Verloskunde en Gynaecologie wil zij dit nog verder onderzoeken.

Lisa Lashley promoveerde op 21 april 2015 op haar proefschrift Maternal recognition of the (semi) allogeneic fetus during implantation and pregnancy.

Immunity, Infection and Tolerance is een van de zeven profileringsgebieden van het LUMC.