Voorjaarsnota 2016


24 April 2015 15:13

Afgelopen dinsdag heeft het college het raadsvoorstel over de Voorjaarsnota 2016 vastgesteld. Het raadsvoorstel wordt geagendeerd voor de raadsvergadering 16 juni 2015. De stukken, inclusief de voorjaarsnota, staan op deze pagina.

De voorjaarsnota 2016 is de opmaat naar de begrotingsbehandeling in november van dit jaar. Naast een visie op de beleidsrichting is er in de nota ook een doorrekening gemaakt van de financiele gevolgen op dit moment. Daaruit blijkt dat er een structureel tekort is van 16,1 miljoen euro. De
verwachting is echter dat door een aantal oplossingsrichtingen het tekort terug gebracht kan worden naar 10,5 miljoen euro. Het college van Burgemeester en Wethouders stelt de gemeenteraad voor de komende jaren dit bedrag te bezuinigen. Leidend daarbij is onder andere dat de gemeente een
sociale gemeente is en blijft.

Blijven investeren

Het College heeft bij haar aantreden een aantal ambities geformuleerd. Zij wil onder andere investeren in meer banen, hoger onderwijs en een leven lang leren. Ook wil ze investeren in moderne cultuur en erfgoed, in een prachtig buitengebied en in zorg en ondersteuning dichtbij de bewoners. Dit
is in de voorjaarsnota verwoord in nieuw beleid.

Wethouder Jan Hoskam (Financien): "Wij willen dat de gemeente financieel gezond blijft en we willen blijven investeren in de stad. Dat betekent dat we keuzes moeten maken voor de komende periode. Met dit voorstel denken we nog steeds de ambities te kunnen realiseren die we in bestuursakkoord
met elkaar hebben afgesproken. Wel moet er een integrale beoordeling komen waarbij we alle zaken tegen elkaar afwegen."

Tekort

Het structureel tekort heeft verschillende oorzaken. Het is een gevolg van de korting van het Rijk op het Gemeentefonds en van het nieuwe verdeelmodel van het Rijk voor het BUIG-budget (sociale uitkeringen ). Ook de gewenste realisatie van de ambities uit het bestuursakkoord heeft invloed op
de financiele positie. In het bestuursakkoord is verder opgenomen dat het realiseren van een sluitende begroting tot de periode 2018 uitgangspunt is. Vandaar dat nu al gekozen wordt voor een ombuigingstaakstelling.