Maak pas op plaats voor herbezinning op bestuurlijke verhoudingen in Berkelland

Onderzoeksrapport Raad en college de spiegel voorgehouden:

Maak pas op plaats voor herbezinning op bestuurlijke verhoudingen in Berkelland

BORCULO, 19 mei 2015 – Maak pas op de plaats voor een collectieve herbezinning op de rollen en taakuitoefening in de gemeente Berkelland. De wil hiertoe is zeker aanwezig. Grote ingrepen zijn niet nodig. Het gaat om een ‘zachte reset’. Van belang hierbij is dat de betrokken partijen die zelf doormaken en invullen.

Deze aanbeveling doet het onafhankelijk organisatieadviesbureau Berenschot te Utrecht in zijn onderzoeksrapport: ‘Raad en college de spiegel voorgehouden. Naar een zachte reset van de bestuurlijke verhoudingen in Berkelland’. Aanleiding voor dit onderzoeksrapport vormen het Bestemmingsplan Buitengebied 2012 en de invoering van de Jeugdwet. Voorzitter ir J.A. (Josien) Wannink van de betrokken begeleidingscommissie bood het rapport vandaag aan burgemeester drs J.H.A. (Joost) van Oostrum aan, de voorzitter van de gemeenteraad van Berkelland. De commissie die bestaat uit een vertegenwoordiging van alle raadsfracties en is bijgestaan door de griffier, ondersteunt de conclusies en aanbevelingen in het onderzoeksrapport.

Zie hieronder voor een overzicht van conclusies en aanbevelingen.

Gebruikswaarde rapport toekomstgericht

Vertrekpunt voor het onderzoek vormt de raadsmotie van 20 januari jongstleden met als onderwerp ‘Samen blijven werken aan goed besturen’. De aangenomen motie verzocht om ‘een kortlopende studie/analyse (…) naar de leer- en verbeterpunten in de rolinvulling van zowel de gemeenteraad als het college van B&W op basis van het bestemmingsplan, met als doel het functioneren van gemeenteraad en het college verder te optimaliseren’. Aanleiding voor deze motie was de vernietiging door de Raad van State op 27 augustus vorig jaar van het Bestemmingsplan Buitengebied 2012. Op 16 februari besloot de begeleidingscommissie ook de uitvoering van de Jeugdwet bij het onderzoek te betrekken.

Op basis van de raadsmotie, onderzoeksvragen en het gesprek hierover met de begeleidingscommissie luidt de centrale onderzoeksvraag in het rapport als volgt: ‘Wat zijn de leer- en verbeterpunten in de rolinvulling van zowel de gemeenteraad als het college van B&W op basis van het Bestemmingsplan Buitengebied 2012 en de invoering van de Jeugdwet per 1 januari 2015?’ De gebruikswaarde van het rapport is dan ook ‘toekomstgericht’.

Het moet beter!

Uit het onderzoek komt helder en eenduidig naar voren dat nagenoeg alle gesprekspartners met de kennis van nu vinden, dat het bestemmingsplanproces door alle betrokkenen ‘scherper’ doorlopen had moeten worden: ‘Daarbij spaart men zichzelf doorgaans niet. Het moet beter! Van dat besef is iedereen doordrongen. Hoe dat precies moet worden aangepakt, is lastiger. Daarover lopen de meningen af en toe uiteen’. Dat de wens om te veranderen breed wordt gedragen noemt het rapport evenwel ‘een belangrijke stap in een veranderproces’.

Overzicht van conclusies en aanbevelingen

Over Berkelland Buitengebied 2012

Conclusie I

In procedurele zin is de bestemmingsplanprocedure goed doorlopen

Conclusie II

Er was onvoldoende ‘georganiseerde’ spanning zowel tussen als in de organisatie, het college en de raad. Complexe processen als het bestemmingsplan vragen om een periodieke, kritische reflectie van organisatie, college en raad. Hieraan lijkt het te hebben ontbroken. Er is sprake geweest van een ‘tunnelvisie’ bij alle partijen wat uiteindelijk heeft geleid tot de volledige vernietiging van het plan.

Aanbeveling I

Organiseer de constructieve spanning in de beleidsprocessen

Conclusie III

De raad moet blind kunnen varen op de juridische kwaliteit en houdbaarheid van de collegevoorstellen. Uiteraard worden af en toe de randen opgezocht of zijn de juridische kaders niet scherp. De risico’s die hieruit voortvloeien, behoren (eventueel besloten) gedeeld te worden met de raad. In het geval van het bestemmingsplan is dat onvoldoende gebeurd. De raad heeft daarop ook onvoldoende doorgevraagd.

Aanbeveling III

Waarborg de juridische kwaliteit van collegevoorstellen en informeer de raad over eventuele (juridische) risico’s

Conclusie IV

De raad heeft zich volgend opgesteld bij het stellen van de kaders. Een ‘open blik’ ontbrak. Bovendien zijn er geen kaders gesteld met betrekking tot de (wijze van) informatievoorziening, procedure-afspraken, risicobeheersing en dergelijke. De kaderstellende taak kan dan ook krachtiger ingevuld worden.

Aanbeveling II

Stel een visie op over de invulling van de kaderstellende rol

Conclusie V

De controlerende taak is door de raadsleden met verve ingevuld. Er zijn echter geen inhoudelijke afspraken gemaakt over de wijze van controleren. De controlerende taak is daardoor naar eigen inzichten ingevuld en kreeg zeer wisselend vorm. De controlerende rol en het politieke debat verloren daardoor aan kracht.

Aanbeveling IV

Structureer de overleggen en gebruik ze zoals bedoeld. Dat geldt ook voor andere manieren om informatie te vergaren en te delen.

Aanbeveling V

Breng structuur aan in de uitoefening van de controlerende rol

Conclusie VI

De verhoudingen in de raad en college zijn gespannen. Onduidelijk is of dit de opmaat is naar ‘crisis’. Dat dit de controlerende en kaderstellende rol van de raad niet ten goede komt, ligt echter voor de hand.

Aanbeveling VI

Verbeter de verhoudingen door oog te hebben voor elkaars positie en belangen. Maak afspraken en kom deze na. Hou elkaar bij de les!

Jeugdwet: conclusies

De stand van zaken met betrekking tot de inkoop voor 2016 is onvoldoende helder voor de raad De raad heeft onvoldoende actuele informatie over de stand van zaken betreffende de zorg zoals die in 2015 geleverd wordt De raad wordt onvoldoende meegenomen in de invulling van de kaders voor de inkoop voor 2016 De Jeugdwet is gevoelig voor ‘incidentenpolitiek’

Jeugdwet: aanbevelingen

Het college moet de raad meer meenemen in de dilemma’s rondom het gebrek aan actuele informatie, zodat raad en college er gezamenlijk voor kunnen zorgen dat actuele informatie zo spoedig mogelijk boven water komt en de raad zijn kaderstellende en controlerende rol optimaal kan vervullen

II. Voor wat betreft de inkoop voor 2016 bevindt de raad zich nog in de fase van beeldvorming. Als de beeldvorming compleet is, moet de raad kunnen overgaan tot oordeelsvorming en besluitvorming. Deze oordeelsvorming en besluitvorming moeten worden gericht op de vraag of de handelswijze nog past binnen de in 2013 gestelde kaders en of de kaders aanpassing behoeven

III. Organiseer professionele spanning tussen raad, college en organisatie

IV. Bespreek hoe om te gaan met incidenten Zorg voor een optimale rolinvulling van raad, college en organisatie bij de inkoop op het gebied van de Jeugdwet!