In hoger beroep lagere straf geeist voor betrokkenheid bij fatale va..


26 mei 2015

De advocaat-generaal (OM) in Arnhem heeft in hoger beroep 3 jaar cel geeist tegen een man die ervan wordt verdacht betrokken te zijn geweest bij de val van zijn vriend van het balkon op de derde verdieping in Enschede op 11 januari 2013. Het slachtoffer overleefde de val niet.

Op de bewuste dag werd rond 03.30 uur het lichaam van het slachtoffer in een plas bloed op straat door de politie aangetroffen. Verdachte meldde zichzelf een half uur later bij de politie. Hij verklaarde dat hij ruzie met zijn vriend had gehad, deels op het balkon, en dat tijdens die ruzie,
die gepaard ging met fysiek geweld, zijn vriend over de reling van het balkon was gevallen en op de grond onder de flat was neergekomen.

Zowel het OM in eerste aanleg als de rechtbank oordeelden dat verdachte zijn vriend opzettelijk van het balkon had geduwd en dat dus sprake was van doodslag. De rechtbank legde, conform de eis van het OM, 9 jaar cel op. De verdachte stelde hoger beroep in.

In hoger beroep is nieuw onderzoek gedaan. Deskundigen zijn deels opnieuw gehoord en komen tot andere conclusies. Zij stellen dat de rechtbank te gemakkelijk geconcludeerd heeft dat `het niet eenvoudig is om per ongeluk over de reling te vallen omdat de aanvangssnelheid die op die kleine
afstand behaald kan worden beduidend lager is dan de minimale snelheid die nodig is om over de reling te vallen". Uit de vaststelling van de rechtbank lijkt het erop dat de aanvangssnelheid bepalend is, maar dit is volgens de deskundigen onjuist. Het gaat om de ligging van het zwaartepunt van
het lichaam in combinatie met de aanvangssnelheid. Vervolgens is in hoger beroep nieuw onderzoek gedaan waarbij de verklaring van verdachte "dat het slachtoffer zich heeft losgerukt of los schoot uit de greep van verdachte, waardoor hij over de reling van het balkon is geraakt" als
uitgangspunt is genomen. Uit het nieuwe onderzoek blijkt onder meer dat de hoogte van het balkon 5 centimeter lager is dan de huidige norm en dat er geen grote externe kracht nodig is om over de reling van het balkon te geraken. Dit nieuwe onderzoek maakt, mede omdat de ware toedracht op het
balkon niet te achterhalen is, dat in de visie van het OM er onvoldoende bewijs is dat verdachte zijn vriend opzettelijk heeft gedood door hem met kracht over de rand van het balkon te duwen. "Daarvoor bieden de verklaringen van de deskundigen en hun rapportage(s) onvoldoende
aanknopingspunten."

Om die reden heeft de advocaat-generaal op de zitting een wijziging tenlastelegging gevraagd en gevorderd dat deze met het lichtere feit van `mishandeling de dood ten gevolge hebbend' moet worden aangevuld. De advocaat-generaal vindt ook dat dit feit kan worden bewezen. "Vast staat dat er in
ieder geval een ruzie tussen verdachte en het slachtoffer heeft plaatsgevonden. Deze ruzie is gepaard gegaan met fysiek geweld. Verdachte heeft verklaard dat hij door het slachtoffer is geslagen, verdachte heeft richting het slachtoffer ook fysiek geweld gebruikt. Tijdens de ruzie moet het
zwaartepunt van het lichaam van het slachtoffer boven de reling zijn gekomen, waardoor hij over de reling is gevallen, ten gevolge waarvan hij is overleden. Dit gevolg heeft de verdachte niet beoogd of gewenst, maar het is wel strafverzwarend." De lichtere kwalificatie van het feit,
mishandeling met de dood tot gevolg in plaats van doodslag, brengt de lagere strafeis met zich mee.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Deel dit op

*