Werk maken van investeringen

Werk maken van investeringen

door Paul Tang op 3 juni 2015

Nederland moet werk maken van investeringen. Het mag dan economisch wat meer voor de wind gaan, als het gaat om investeren is het al veel te lang dood tij in ons land. Ik roep dan ook het kabinet op te investeren in innovatie, onderwijs en duurzame energie. Als overheid en bedrijfsleven hier samen optrekken kan zo de Nederlandse economie weer volop tot bloei komen.

Investeringen leveren banen en groei op. Het is daarom hoog tijd om het roer om te gooien. Sinds het uitbreken van de financieel-economische crisis is het bergafwaarts gegaan met investeringen. In Europa, maar zeker ook in Nederland. In ons land wordt op dit moment 12 miljard euro minder geinvesteerd dan voor de crisis. Die investeringskloof moet met alle kracht overbrugd worden.

Nederland moet zich daarom sterk maken voor een investeringsagenda. Dat kan door minimaal 4 miljard euro bij te dragen aan het Europese Fonds voor Strategische Investeringen, ook wel genoemd het 'Junckerplan'. Zeker nu het plan de steun heeft van het Europees Parlement en de EU-lidstaten moet ook Nederland zijn bijdrage leveren.

Op pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen moet verder een dringend beroep worden gedaan om meer geld in Nederland te investeren. Nu verdwijnt het meeste geld naar het buitenland. Een brede aanpak is nodig.

Naast de nationale overheid moeten ook provincies, gemeenten en waterschappen bijdragen aan deze investeringsagenda. Ook bedrijven sparen nog altijd meer dan ze investeren. Publiek-private samenwerking kan voor een krachtige economische impuls zorgen.

Het 'Junckerplan' wil in de komende drie jaar voor 315 miljard euro aan investeringen in de Europese Unie aanzwengelen. Het fonds moet als een hefboom functioneren om private investeringen aan te trekken. Daarvoor komt 8 miljard euro uit de Europese begroting, 5 miljard euro legt de Europese Investeringsbank op tafel. Van de EU-lidstaten zijn er alleen toezeggingen van Duitsland, Frankrijk, Polen, Italie, Spanje en Luxemburg. Duitsland draagt bijvoorbeeld 8 miljard bij.

Dankzij de lage rentestand is het op dit moment ook uiterst aantrekkelijk om geld uit te trekken voor investeringen. Investeringen, die Nederland en Europa klaar moeten maken voor de toekomst. Door het benepen financiele beleid van de afgelopen jaren dreigt de EU achterop te raken. Het gaat dan onder meer om onze infrastructuur, de vergroening van de economie, de energievoorziening, om ervoor te zorgen dat Europa leidend is op het gebied van onderzoek en ontwikkeling.

Aan projecten geen gebrek. Denk in Nederland aan bijvoorbeeld verbetering van de isolatie van bestaande woningen, de ontwikkeling van breedband-internet op het platteland, het opzetten van een warmtenet in steden als Rotterdam. De overheid kan de private sector financieel een handje helpen om hier geld in te steken. Dat is geld dat we in de toekomst gaan terugverdienen. Dat geld nu in de knip houden, is kortzichtig. Slimme investeringen nu leveren baten op voor volgende generaties. Als we echt willen dat onze kinderen het beter krijgen dan wij, dan is vier miljard nu wel het minste dat we kunnen.