Prof. Dorien Peters onderzoekt cystenieren

Prof. Dorien Peters onderzoekt cystenieren Naar overzicht

3 juni 2015 | NIEUWSBERICHT

Dorien Peters sprak in april haar oratie `Het belang van de context uit'. Sinds juni vorig jaar is zij hoogleraar Humane Genetica in het LUMC. Ze richt zich vooral op cystenieren, de meeste voorkomende erfelijke nierziekte.

Ongeveer een op de duizend mensen heeft cystenieren door een erfelijk gendefect. Hierdoor ontstaan cysten (met vocht gevulde holtes) in de nieren. Dorien Peters probeert meer inzicht te krijgen in het ontstaan van cystenieren en aangrijpingspunten te vinden voor nieuwe therapieen.

Mutaties in twee genen, PKD1 en PKD2, verklaren bijna alle erfelijke gevallen van cystenieren. Mensen met een mutatie in een van deze twee genen hebben naast de cysten in de nieren soms ook in andere organen problemen. Peters: "Hart- en vaatafwijkingen komen regelmatig voor en de kans op cysten in de lever en zwakke plakken in de hersenvaten (hersenaneurysma's) is vergroot."

Genetische context

Niet alle mensen met PKD-mutaties krijgen een aneurysma. Die kans is groter wanneer er al andere mensen in de familie zijn met hersenaneurysma's. Daarnaast hebben de cystenieren bij sommige patienten een mild beloop en bij andere een progressief beloop. "Blijkbaar is de genetische context van belang bij het tot uiting komen van de ziekte", aldus Peters. Zij is betrokken bij studies om deze modificerende genen te vinden.

PKD1 en PKD2 coderen voor eiwitten die bij signaaloverdracht in cellen betrokken zijn. Iedereen heeft twee exemplaren (allelen) van deze genen. PKD-patienten hebben in al hun cellen een gemuteerde versie van een allel van een van deze genen, legt Peters uit. Wanneer ook dat ander gen defect raakt, kunnen cysten ontstaan. Het aantal mutaties dat wordt gevonden in niercellen is met 1 per 10.000 niercellen relatief groot. "Dat komt waarschijnlijk omdat de nier potentieel schadelijke stoffen uitscheidt."

Sneeuwbaleffect

Een ander interessant fenomeen is het zogenoemde `cystic snowball effect' dat onderzoeker Wouter Leonhard zag bij proefdieren. Peters: "Na het uitschakelen van het PKD1-gen in een klein percentage nierepitheelcellen zagen we na zes maanden nog geen veranderingen. Na tien maanden zaten de nieren vol met cysten. Het lijkt er op dat als er eenmaal een cyste ontstaat er in de omgeving ook makkelijker cysten ontstaan door mechanische druk of stoffen die door de cyste worden uitgescheiden. Of dit sneeuwbaleffect ook bij patienten optreedt is niet duidelijk, maar dat willen we verder gaan onderzoeken." Het onderzoek van Peters richt zich ook sterk op het vinden van therapieen. Zij ziet kansen in het gedetailleerd in kaart brengen van de moleculaire veranderingen die optreden in het nierweefsel bij cystenieren. "Hiermee kunnen we vervolgens targets selecteren en farmacologische stoffen testen in celkweken. In de kliniek worden al bekende medicijnen getest op het tegengaan van cystevorming in de nieren."

Onderwijs

Peters is niet alleen een gedreven onderzoeker, maar zet zich ook intensief in voor het onderwijs in het LUMC. Ze is lid van de opleidingscommissie Biomedische Wetenschappen, cursuscooerdinator en docent. Samen met twee collega's zette ze de minor From patient DNA to personalised medicine op.

Dorien Peters (1961) studeerde biologie in Nijmegen. Ze promoveerde in 1991 aan de Universiteit Leiden op onderzoek naar de signaaloverdracht in een slijmschimmel als modelorganisme. Sinds 1991 is ze onderzoeker bij de afdeling Humane Genetica in het LUMC.

Kijk ook bij: de oratie van Dorien Peters 'Het belang van de context'