Hulp voor 18plus jongeren na de jeugdzorg

Hulp voor 18plus jongeren na de jeugdzorg

door Loes Ypma op 4 juni 2015

Bijna alle jongeren in Nederland bepalen zelf wanneer zij het huis uit gaan. Dat doen zij op een moment dat zij daar klaar voor zijn. Jaarlijks hebben ongeveer 6.000 jongeren die keuze niet. Zij zitten in een jeugdzorginstelling of pleeggezin en moeten zodra zij 18 zijn direct op eigen benen staan. Ik wil dat er meer aandacht wordt besteedt aan de wensen en behoeften van deze jongeren.

Jongeren met een kinderbeschermingsmaatregel hebben geen gemakkelijke tijd achter de rug. Hun weg naar volwassenheid is er een vol hindernissen. Zij moeten noodgedwongen buitenshuis opgroeien, omdat het thuis niet veilig is. Bij het uit huis gaan horen nieuwe verantwoordelijkheden zoals het beheren van geld en vinden van woonruimte. Sommige jongeren zijn hier al klaar voor als zij 18 zijn, anderen nog niet. Jongeren die slachtoffer zijn geworden van een loverboy hebben bijvoorbeeld langere begeleiding nodig. En jongeren die schulden hebben, moeten worden geholpen om goed met geld om te kunnen gaan.

In gesprekken met deze jongeren vielen mij een aantal zaken op. Ten eerste willen jongeren zelf veel meer betrokken worden over hun eigen toekomst na 18 jaar. Wat mij betreft moeten hulpverleners op tijd een zogenaamd hulpvoortzettingsplan maken, samen met de jongeren en alle andere betrokken partijen. Daarnaast moeten instellingen verplicht worden een risicotaxatie te maken. Het moet bekend zijn of kinderen in een veilige situatie terecht komen na hun 18e verjaardag en zelfredzaam zijn. Tot slot moet er naar de individuele situatie van jongeren gekeken worden, in plaats van alleen naar hun leeftijd. Hulp die past bij de jongere en die via de WMO ook na de 18e jaar geboden kan worden, moet en kan ook aangeboden worden door de gemeente. Daarom moet de gemeente op tijd het hulpvoortzettingsplan en de risicotaxatie ontvangen en hiermee aan de slag gaan.

Ons doel is dat kinderen uit de jeugdzorg niet achtergesteld worden en een goede start maken als jongvolwassene. En daarbij zoveel mogelijk dezelfde kansen krijgen als kinderen die in een reguliere beschermde thuissituatie opgroeien.