Kamer: hormoonverstoorders wel zo snel mogelijk van de markt

Aangenomen motie PvdD tegen vertragingsplannen van Europese Commissie

De Kamer wil dat hormoonverstorende stoffen zo snel mogelijk van de markt worden gehaald. Een motie van de Partij voor de Dieren daarover kon vandaag rekenen op de steun van een grote meerderheid in de Tweede Kamer. Ook een rapport met criteria om deze stoffen te verbieden, dat onder zware druk van de chemische industrie in een Brusselse lade is verdwenen, wil de Kamer boven water krijgen.

De Tweede Kamer heeft vandaag voor een motie van Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren) gestemd die het kabinet oproept om hormoonverstorende stoffen zo snel mogelijk van de markt te halen.

Hormoonverstorende stoffen zitten in allerlei producten waar mensen dagelijks mee in aanraking komen, zoals plastic verpakkingen, groente en fruit die zijn bespoten met landbouwgif (bv. Roundup) en cosmetica. Deze chemische stoffen kunnen vruchtbaarheidsproblemen, zaadbalkanker, borstkanker en obesitas veroorzaken en zijn zeer risicovol voor ongeboren baby*s en jonge kinderen.

Al in 2009 is er binnen de Europese Unie afgesproken deze schadelijke stoffen zo snel mogelijk uit te faseren. Daarbij werd afgesproken om eind 2013 met criteria te komen om die hormoonverstoorders te definieren. Deze criteria zijn nooit officieel gepubliceerd. In mei 2014 riep de Partij voor de Dieren de regering al op om zich aan te sluiten bij de rechtszaak die Zweden daarover was gestart, om de Europese Commissie te dwingen snel met die criteria te komen.

Eerder dit jaar ontstond ophef omdat milieu-ambtenaren in Brussel deze criteria allang opgesteld bleken te hebben, en dat zij al in 2013 een concept-rapport klaar hadden op basis waarvan 31 soorten landbouwgif al hadden kunnen worden aangepakt. In februari kwam de Britse krant The Guardian met informatie waaruit blijkt dat dit rapport is weggefrommeld onder druk van de zware lobby van het bedrijfsleven. Half mei kwamen daar de e-mails bij die de Europese lobby-waakhond (CEO) in handen wist te krijgen, die aantonen dat daarbij veelvuldig verwezen werd naar het grote belang van een vrijhandelsverdrag tussen de EU en de VS (TTIP) voor het bedrijfsleven.

De Europese Commissie heeft er onder invloed van deze lobby voor gekozen om het rapport waarmee hormoonverstoorders kunnen worden verboden te negeren. Zij kiest nu voor de vertragingstactiek van het opstellen van een *impact assessment*. Met zo*n assessment worden economische voordelen van het gebruik van hormoonverstorende stoffen meegenomen in de afweging om maatregelen te nemen om het milieu en de volksgezondheid te beschermen tegen deze gevaarlijke stoffen. Dankzij de aangenomen motie van Esther Ouwehand, die de steun kreeg van PvdA, SP, GroenLinks, D66, 50Plus, Klein, ChristenUnie, PVV en SGP, moet het kabinet zich verzetten tegen vertraging en zich inzetten voor een snel mogelijke uitfasering van de gewraakte hormoonverstoorders.

Ook stemde een meerderheid van de Kamer voor een motie van Esther Ouwehand die wil dat het rapport uit 2013, waarin criteria zijn opgesteld om hormoonverstorende stoffen te kunnen verbieden, boven water komt, en dat deze criteria zo snel mogelijk worden gebruik om deze stoffen daadwerkelijk te verbieden.

De PvdD is fel tegenstander van TTIP en waarschuwt voortdurend voor de ondermijning van onder andere milieu-afspraken en de democratie.