Dubbeloratie over gevolgen decentralisatie overheidstaken


Dubbeloratie over gevolgen decentralisatie overheidstaken

17 juni 2015

Dinsdag 23 juni houden prof.mr. Bert Marseille en prof.dr. Heinrich Winter, beide hoogleraar Bestuurskunde aan de RUG, na elkaar hun oratie. Zij gaan in op de gevolgen van het overhevelen van taken naar de gemeente. Volgens Marseille ontlopen veel gemeenten hun verantwoordelijkheid als het
gaat om klachten die samenhangen met de uitvoering van de Jeugdwet, Wmo en Participatiewet. Hij pleit ervoor de bestuursrechter meer bevoegdheid te geven als het gaat om klachten over de uitvoering. Winter richt zich op de nieuwe verhoudingen die tussen overheid, markt en gemeenschap zijn
ontstaan na de decentralisaties in het sociaal domein. Hij waarschuwt voor de hype die het sociaal wijkteam als de belichaming van de nieuwe werkwijze en organisatievorm in het sociaal domein omgeeft.

Winter en Marseille spreken hun oraties getiteld 'Bestuurlijke organisatie en geschilbeslechting in het sociaal domein' uit vanaf 16.00 uur in de Aula van het Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen.

Samenvatting oratie Bert Marseille

Per 1 januari 2015 moeten gemeenten meer doen in het sociaal domein (Jeugdwet, Wmo, Participatiewet) voor minder geld. Niet iedereen die aanspraak maakt op hulp zal tevreden zijn over wat de gemeente biedt. Conflicten kunnen ontstaan over besluiten (is er aanspraak op een voorziening?) en de
uitvoeringshandelingen (gebeurt wat is beloofd?).

Burgers die ontevreden zijn over een besluit kunne gebruik maken van een laagdrempelige geschilbeslechtingsprocedure. Dan is bezwaar mogelijk bij de gemeente en beroep bij de bestuursrechter. Maar het ligt ingewikkelder bij klachten over uitvoeringshandelingen. Gemeenten hebben voor de
uitvoering allerlei private instellingen ingeschakeld. Gemeente en instelling zijn verantwoordelijk voor een zorgvuldige klachtafhandeling. In de praktijk is te zien dat gemeenten veel geschillen buiten de laagdrempelige bezwaar- en beroepsprocedures proberen te houden. Uitingen van onvrede
worden als `klacht' over de `uitvoering' gelabeld - ook al betreft het eigenlijk een bezwaar tegen een besluit - en vervolgens naar de private instelling weggeschoven.

Gemeenten die zo handelen, ontlopen hun verantwoordelijkheid, aldus Marseille. Bezwaren tegen een besluit moeten ze zelf behandelen, bij het behandelen van klachten moeten ze waar mogelijk samenwerken met private instellingen. Maar zelfs als ze dat doen, blijft een probleem dat tegen
uitvoeringshandelingen geen goed toegankelijke rechterlijke procedure beschikbaar is. Eigenlijk zou de bestuursrechter daarover moeten kunnen oordelen, al was het maar omdat veel geschillen zowel het besluit als de uitvoering daarvan betreffen. De bestuursrechter mag echter alleen oordelen
over besluiten, niet over uitvoeringshandelingen. Hier moet de wetgever ingrijpen, door de bevoegdheid van de bestuursrechter te verruimen.

Volgens Marseille ontlopen veel gemeenten hun verantwoordelijkheid als het gaat om klachten die samenhangen met de uitvoering van de Jeugdwet, Wmo en Participatiewet. Hij pleit er voor de bestuursrechter meer bevoegdheid te geven als het gaat om klachten over de uitvoering.

Bert Marseille is hoogleraar Bestuurskunde i.h.b. de empirische bestudering van het bestuursrecht.

Samenvatting oratie Heinrich Winter

In zijn oratie `Bestuurlijke organisatie en geschilbeslechting in het sociaal domein' richt hoogleraar Bestuurskunde Heinrich Winter zich op de nieuwe verhoudingen die tussen overheid, markt en gemeenschap zijn ontstaan na de decentralisaties in het sociaal domein. Winter geeft aandacht aan de
opkomst van nieuwe organisatiemodellen, waarbij professionals van de overheid en van zorginstellingen samenwerken aan een andere aanpak van de vraagstukken waarmee jongeren, ouderen en langdurig zieken te maken hebben.

Winter waarschuwt voor de hype die het sociaal wijkteam als de belichaming van de nieuwe werkwijze en organisatievorm in het sociaal domein omgeeft. In heel korte tijd zijn bijna alle gemeenten met sociale teams gaan werken, waarbij de verscheidenheid in organisatie en werkwijze opvalt. De
onderbouwing van keuzes is daarbij vaak ver te zoeken. In het sociaal domein ligt de nadruk op `zelfredzaamheid', wat betekent dat de overheid meer van burgers verwacht. We zien in het verlengde daarvan een veelheid aan initiatieven in buurten en dorpen. De overheid moet daarmee verbindingen
zien te leggen, die faciliteren en daarvoor randvoorwaarden stellen. Volgens Winter roept dat vragen op over wat het publieke belang daarbij is en hoe sturing en governance vorm moeten worden gegeven, maar gemeenten gaan die kwesties vaak nog uit de weg.

Verbonden met het voorgaande is het ontstaan van allerlei vormen van participatie, die de rol van de representatieve democratie aanvullen. De verhouding tussen de verticaal georganiseerde overheid en deze horizontale vormen van participatie is niet vanzelfsprekend, zoals recente ervaringen met
de Dialoogtafel in Groningen laten zien. In zijn onderzoekactiviteiten wil Winter de komende jaren aandacht schenken aan de relatie tussen participatie en representatie.

Heinrich Winter is hoogleraar Bestuurskunde i.h.b. het functioneren van openbaar bestuur.