Monitor Sociaal Domein Almere: eerste kwartaalrapportage klaar


16 juni 2015

Monitor Sociaal Domein Almere: eerste kwartaalrapportage klaar

De gemeenteraad wil graag goed zicht houden op de ontwikkelingen na de transitie sociaal domein. Ze wil weten hoe het gaat met de wijkteams, de toegang tot ondersteuning en de opschaling bij onveiligheid en crisis. Ook wil de raad graag zien of we de resultaten en maatschappelijke effecten
bereiken die we verwachten. Daarom maakt de gemeente elke drie maanden een rapportage. De eerste rapportage (pdf, 8.5 mb) is nu klaar. Hieronder is een samenvatting te vinden.

Toegang

In het eerste kwartaal kreeg het gemeentelijke C@llcenter elke maand ruim 7.000 telefoontjes over sociaal-maatschappelijke onderwerpen. Het merendeel betrof vragen over de Participatiewet, gevolgd door vragen over zorg en ondersteuning. Het aantal vragen over jeugd en opvoeding was aanzienlijk
kleiner.

Wmo en Jeugd

Een kleine 1.400 Almeerders maakt gebruik van kort verblijf, begeleiding of dagbesteding (nieuwe taken Wmo, voorheen AWBZ). Daarnaast zijn er 6.708 clienten met voorzieningen die onder de oude taken van de Wmo vallen. Er zijn 414 Almeerders met een indicatie voor beschermd wonen. Het aantal
jeugdzorgclienten is in het eerste kwartaal 3.189.

In het eerste kwartaal van 2015 zijn er 2.745 Wmo-meldingen bij de wijkteams geregistreerd. Van deze meldingen is 17% afgehandeld met alleen een advies en/of doorverwijzing. In de overige gevallen volgde er een gesprek en vaak ook een onderzoek. De onderzoeken leidden in 85% van de gevallen
tot toekenning van een individuele Wmo-voorziening.

Participatiewet

Met een kleine 6.000 blijft het aantal huishoudens met een bijstandsuitkering redelijk stabiel. Er is een beperkt aantal (jonge) personen met een arbeidsbeperking dat in het eerste kwartaal is begonnen met beschut werk of een garantiebaan.

Ervaringen clienten

De tevredenheid over de zorg en ondersteuning verschilt van client tot client. Het oordeel over het complete zorg- en ondersteuningssysteem blijkt vaak afhankelijk van de persoonlijke klik met de eigen hulpverlener/begeleider. Het wijkteam is bij veel van de geinterviewde clienten niet bekend.
Respondenten zijn kritisch over de communicatie over de nieuwe sociale infrastructuur. Veelal hebben ze wel dingen gehoord in de media en via familie of bekenden. Ze weten echter niet wat er voor hen zelf verandert, wat onzekerheid met zich meebrengt. Daarnaast vinden veel respondenten de
brieven van instanties als de gemeente en zorgaanbieders moeilijk te begrijpen.

Klachten en bezwaren

De klachten en bezwaren die in het eerste kwartaal bij de gemeente zijn binnengekomen over het sociaal domein, gaan grotendeels over de Participatiewet. De aantallen wijken nauwelijks af van voorgaande kwartalen. Over de Wmo zijn in het eerste kwartaal twaalf bezwaarschriften en 37 klachten
binnengekomen. De klachten gingen met name over de deeltaxi, bejegening en over de uitbetaling van persoonsgebonden budgetten. Over de Jeugdwet zijn geen klachten of bezwaren binnengekomen. Het aantal klachten dat bij de gemeentelijke ombudsman is binnengekomen over het sociaal domein in
Almere is niet sterk gestegen ten opzichte van voorgaande kwartalen.

Ervaringen professionals

Het centrale onderdeel van de nieuwe sociale infrastructuur - de wijkteams en expertteams - is operationeel. Uit interviews met de professionals blijkt dat ze vol enthousiasme zijn begonnen en dat het vooral pionieren is. Men is zoekende naar de beste manier van werken.

Er is sprake geweest van opstartproblemen. Zo waren er klachten bij netwerkpartners over de bereikbaarheid van de wijkteams. Dit is verbeterd door de invoering van pikettelefoons. Er zijn verder verbeteringen aangebracht in de werkplekfaciliteiten van de wijkteams en het registratiesysteem.

De respondenten geven aan dat de werkdruk in het eerste kwartaal hoog was. Dit gold met name voor de wijkwerkers met de specialismes jeugd en Wmo. De werkdruk die voortkwam uit het afhandelen van meldingen en herindicaties werd vergroot doordat het tijd kostte om de nieuwe collega's, het
(deels) nieuwe netwerk en de nieuwe werkprocessen te leren kennen. Inmiddels zijn er meerdere interventies gedaan om de werkdruk te verminderen.

Uit de interviews blijkt dat de wijkteams minder gebruikmaken van de kennis van de expertteams (gezins)ondersteuning dan verwacht. Aanvankelijk had dit volgens de respondenten te maken met onbekendheid. Inmiddels sluiten expertteamleden aan bij de casuistiekbesprekingen en leert men elkaar
beter kennen. De verwachting is dat de expertteams daardoor vaker worden ingeschakeld.

De wijkteams worden aangestuurd door wijkteammanagers van de gemeente. Daarnaast hebben de wijkteamleden een hierarchisch leidinggevende bij hun eigen `moederorganisaties'. De respondenten geven aan dat het niet altijd duidelijk is welke leidinggevende in de praktijk waarvoor verantwoordelijk
is. Daarnaast verschilt per moederorganisatie wat ze van hun wijkwerkers vragen aan terugkoppeling, overleg en afstemming.

Uit de interviews met de professionals blijkt dat de wijkteamwerkers en expertteamleden goed zijn doordrongen van de gedachte van het `gekanteld' werken. Door de grote werkdruk viel men in het begin nog wel eens terug op de oude manier van werken. Inmiddels is er meer tijd om goed met elkaar
te bespreken hoe verder handen en voeten te geven aan de kanteling.

Tijdelijk Interventieteam

Voor de nieuwe sociale infrastructuur is in Almere een Tijdelijk Interventieteam in het leven geroepen. Voor (afdelingsoverstijgende) vragen die niet direct passen in de bestaande afspraken, regels en procedures, heeft het team een rol (en mandaat) om te zoeken naar creatieve oplossingen.
Belangrijke interventies die het team heeft verricht, zijn het verstrekken van pgb-voorschotten, het optimaliseren van de informatievoorziening aan het Klantcontactcentrum en het zorgen dat ervaringen uit de praktijk worden verwerkt in beleid. Het team is daarnaast tijdelijk belast met het
Wmo-toezicht.

Concluderend

De geinterviewde professionals geven aan dat het nog te vroeg is voor conclusies over de effectiviteit en efficientie van de nieuwe sociale infrastructuur. In het eerste kwartaal werd door professionals veel tijd besteed aan het wennen aan elkaar en aan de nieuwe werkprocessen. Om de nieuwe
manier van werken goed tot zijn recht te laten komen, moeten de infrastructuur en de professionals de tijd krijgen om het gekanteld werken verder in te vullen en de processen te optimaliseren. Een van de respondenten legt het treffend uit:

"Geef het tijd. Geef het ruimte. Laat het gebeuren. Het is allemaal mensenwerk, we zijn net begonnen en natuurlijk gaat er af en toe iets mis. Dat mag niet ten koste van de inwoner gaan, dat is heel belangrijk, maar... geef het tijd en geef het ruimte, dat is essentieel."