LVNL-reactie OVV-rapport negen starts

Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) heeft direct na het voorval op 16 juni 2012, waarbij negen vliegtuigen zijn gestart van een baan die formeel niet door de luchthaven aan de luchtverkeersleiding beschikbaar was gesteld, een tijdelijke maatregel getroffen. Door duidelijker te beschrijven wie in de verkeerstoren op Schiphol verantwoordelijk is voor het `aanvragen' en weer `teruggeven' van een start- of landingsbaan aan de luchthaven, wordt de kans op herhaling van een dergelijk voorval verkleind.

De Onderzoeksraad voor Veiligheid bevestigt in haar onderzoeksrapport het belang van een duidelijke, schriftelijke procedure bij de luchtverkeersleiding voor het uitwisselen van de baanverantwoordelijkheid tussen de luchtverkeersleiding en de luchthaven. Daarnaast is een belangrijk veiligheidsvangnet bij een dergelijk voorval het Runway Incursion Alerting System Schiphol (RIASS). Onderzoek heeft uitgewezen dat dit systeem correct heeft gefunctioneerd en dus geen waarschuwing heeft afgegeven omdat er geen sprake was van een daadwerkelijk botsingsrisico.

Maatregelen

Na invoering van de tijdelijke maatregel heeft LVNL in een intensief traject nog enkele veiligheid verhogende wijzigingen aangebracht in de operatie van de luchtverkeersleiding.

1. De baanstatus definities en bijbehorende termen zijn verduidelijkt. Er zijn nu maar drie duidelijke mogelijkheden: `onbruikbaar' (starten en landen is niet mogelijk), "niet beschikbaar" (starten en landen is niet toegestaan) en "beschikbaar" (starten en landen is toegestaan).

2. De te volgen stappen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen in de procedures voor het wisselen van een baanstatus zijn helder en eenduidig vastgesteld.

3. Door het helder en eenduidig vastleggen van de definities, verantwoordelijkheden en stappen neemt de kans op menselijke fouten in baanaanvraag- / teruggave-procedure af. Tevens worden mogelijke interpretatieverschillen en potentiele onduidelijkheden in de werkwijze weggenomen.

4. In een lange termijn studie gaat LVNL na of verdere digitalisering van de processen in de verkeerstoren verder kan bijdragen aan het voorkomen van een dergelijke vergissing.

Verantwoordelijkheden

Op het luchthaventerrein van Amsterdam Airport Schiphol (AAS) zijn twee partijen betrokken bij de begeleiding van grondverkeer: de luchtverkeersleiding (LVNL) en apron control (AAS). De luchtverkeersleiding op Schiphol is verantwoordelijk voor het begeleiden van grondverkeer dat zich op en rond de beschikbare start- en landingsbanen van het luchthaventerrein bevindt. Bijvoorbeeld aankomende en vertrekkende vliegtuigen die naar een startbaan of gate taxien of verkeer dat de beschikbare baan wil kruisen. De luchthaven, Apron Control, begeleidt het sleepverkeer op het luchtvaartterrein dat zich beweegt buiten de beschikbare start- en landingsbanen. Apron Control bevindt zich ook in de verkeerstoren op Schiphol.

Zodra een start- of landingsbaan de status niet beschikbaar heeft gekregen, draagt de luchtverkeersleiding de verantwoordelijkheid voor het kruisen van het sleepverkeer van deze niet beschikbare baan over aan Apron control. Deze werkwijze is belangrijk op een drukke luchthaven als Schiphol en is bedoeld om de werklast van de luchtverkeersleiding zodanig te beperken dat zij zich kunnen focussen op het verkeer op en rond de start- en landingsbanen, waar ook daadwerkelijk op wordt gevlogen.

Frequent wisselen van banen

Op Schiphol wordt gemiddeld 19 keer per dag gewisseld van baancombinatie vanwege de weersomstandigheden, het verkeersaanbod en de geldende milieuregels voor route- en baangebruik. Hierdoor worden de start- en landingsbanen frequent bijgevraagd door de luchtverkeersleiding en teruggegeven als deze niet meer nodig zijn om het vliegverkeer veilig af te handelen. De combinatie van het banenstelsel en de ligging van de onderhoudshangars op de luchthaven Schiphol, maakt dat het sleepverkeer ook in de toekomst start- en landingsbanen moet kruisen.