“Beloofde investering in onderwijskwaliteit na invoering leenstelsel blijft uit”

“Beloofde investering in onderwijskwaliteit na invoering leenstelsel blijft uit”

Verschillende oppositiepartijen zijn zeer kritisch over de opbrengsten van het leenstelsel die bij de invoering door minister Bussemaker zijn beloofd. Op initiatief van ChristenUnie-Kamerlid Carola Schouten stellen ChristenUnie, SP, CDA en SGP vragen aan de minister over de opbrengsten voor het hoger onderwijs, die veel lager lijken te zijn dan eerder toegezegd. Bovendien duurt het langer voor het budget voor het hoger onderwijs beschikbaar komt, waardoor studenten die komend jaar hun basisbeurs kwijtraken, niet profiteren van de investeringen die daar tegenover zouden staan. De vereniging van universiteiten VSNU becijferde dat in plaats van 1 miljard extra budget voor het hoger onderwijs, pas over lange tijd jaarlijks 620 miljoen in het hoger onderwijs terecht komt.

Dat niveau is over tien jaar bereikt, terwijl tot 2023 helemaal geen extra overheidsgeld naar de kwaliteit van het onderwijs gaat. In plaats daarvan worden de universiteiten zelf gevraagd de komende jaren 200 miljoen in kwaliteitsverbetering te steken. En ook die belofte is schimmig, aangezien een aantal instellingen helemaal geen investeringen kan doen. Bovendien is dit vaak lastig te controleren: medezeggenschapsraden krijgen niet altijd inzicht krijgen in de gedane investeringen.

“Het vermoeden dat we bij de behandeling van het wetsvoorstel hadden, wordt nu bevestigd. De komende jaren komt nauwelijks of misschien zelfs geen geld vrij voor de verbetering van de kwaliteit van het hoger onderwijs,” concludeert ChristenUnie-Kamerlid Carola Schouten. “De minister beloofde dat studenten die komende zomer hun basisbeurs verliezen, er extra kwaliteit voor terugkrijgen. Daar komt de komende tien jaar nauwelijks iets van terecht.”

Vragen van de leden Schouten (ChristenUnie), Jasper van Dijk (SP), Rog (CDA) en Bisschop (SGP) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de berekeningen van de VSNU dat het studievoorschot bij lange na geen 1 miljard euro oplevert en de komende 10 jaar zelfs nauwelijks extra wordt geïnvesteerd.

Wat is uw reactie op de factsheet van de VSNU, waaruit blijkt dat de beloofde 1 miljard euro extra voor het hoger onderwijs bij lange na niet gehaald gaat worden?

Klopt de berekening dat universiteiten pas vanaf 2023 extra middelen krijgen om te investeren in kwaliteit? Klopt de berekening dat pas over 10 jaar het structurele niveau van 620 miljoen euro is bereikt, terwijl de instellingen in de jaren 2015-2017 ook nog jaarlijks 200 miljoen euro uit eigen middelen moeten bijleggen? Zo ja, hoe staan deze bedragen in verhouding tot de eerdere belofte dat studenten die vanaf deze zomer flink extra moeten investeren, ook al op korte termijn profiteren van forse investeringen in kwaliteit?

Welke netto investeringen in de kwaliteit van het onderwijs mogen studenten tot 2023 jaarlijks verwachten? Kunt u aangeven hoe groot deze netto investeringen gedifferentieerd per jaar tot 2023 zijn, inclusief een correctie voor eerder aangekondigde structurele bezuinigingen? Kunt u nader onderbouwen op welke manier en wanneer het hoger onderwijs 20% extra middelen krijgt? Vanaf welk jaar ontvangt het hoger onderwijs 20% extra geld? Bent u van plan om jaarlijks 290 miljoen euro extra te investeren, bovenop de al beloofde investeringen, om het percentage van 20% te halen?

Kunt u inzicht geven in de plannen van instellingen om jaarlijks 200 miljoen euro extra uit de eigen reserves in te zetten voor de kwaliteit van onderwijs? Bent u met ons van mening dat medezeggenschapsraden inzicht moeten hebben over deze extra investeringen, aangezien u erkent dat deze investeringen horen bij het instemmingsrecht op hoofdlijnen van de begroting? Zo ja, wat vindt u van het gebrek aan openheid bij sommige instellingen, zoals blijkt uit signalen van het ISO en de ASVA? Bent u bereid om instellingen te vragen inzicht te geven in de geplande jaarlijkse investeringen per instelling, inclusief inzicht in de betrokkenheid van de medezeggenschapsraad per instelling en de Kamer hierover op korte termijn te informeren?

Kunt u nader toelichten wat u bedoelt met de opmerking ‘niet elke instelling zal de middelen hebben om het te doen’, naar aanleiding van de beloofde extra investeringen door instellingen? Betekent dit ook dat studenten op een aantal instellingen, waaronder een aantal hogescholen en de UvA, de komende jaren niet of nauwelijks extra kwaliteitsinvesteringen terugzien in het onderwijs?