In hoger beroep tot 12 jaar cel geeist voor doden maaltijdbezorger C..


29 juni 2015 - Ressortsparket

De advocaat-generaal (OM) heeft in hoger beroep celstraffen van 12 en 10 jaar (in dit laatste geval met een bevel gevangenneming) geeist tegen twee mannen uit Rotterdam en Capelle aan den IJssel. In de visie van het OM zijn zij verantwoordelijk voor de dood van een 49-jarige man na een
mislukte beroving op 15 maart 2012 in Rotterdam.

Het slachtoffer was op de avond van 15 maart 2012 aan het werk als maaltijdbezorger. Hij had de opdracht gekregen om een maaltijd te bezorgen in een woning aan het Cartagenapad in Rotterdam. De bestelling moest rond 22.45 uur bezorgd worden. Rond die tijd parkeerde hij zijn auto aan het begin
van de straat, liep met de plastic tasjes met eten en drinken richting de woning en belde daar aan. Enkele ogenblikken daarna hoorden omstanders een schot. Zij zagen het slachtoffer gillend weg strompelen en zagen twee in het donker geklede mannen wegrennen. Het slachtoffer liep terug in de
richting van zijn auto, ging linksaf de Grote Beer op, en stortte op het zebrapad van de Grote Beer met de Evenaar in elkaar. De politie en de ambulance waren snel ter plaatse, maar waren niet in staat om het leven van de man te redden. Hij overleed ten gevolge van een messteek; hij bleek niet
geraakt te zijn door (een) kogel(s).

De rechtbank veroordeelde de verdachten tot respectievelijk 8 jaar cel en 2 jaar cel. Bij de verdachte die de hoogste straf kreeg opgelegd achtte de rechtbank de geweldsmishandelingen en het fatale gevolg bewezen hetgeen volgens de rechtbank niet het geval was bij de andere verdachte. Het OM
had tegen beide verdachten 10 jaar cel geeist. Het OM en de verdachten stelden hoger beroep in.

De advocaat-generaal vindt dat ten aanzien van beide verdachten de poging tot beroving met de dood van het slachtoffer tot gevolg, bewezen kan worden verklaard. "Klaarblijkelijk gingen zij er vanuit dat het slachtoffer niet zonder meer het eten en/of zijn geld vrijwillig zou afgeven en dat
daarvoor op zijn minst noodzakelijk was om het slachtoffer te bedreigen. Door onder die omstandigheden een beroving te plegen, is de kans reeel dat het slachtoffer daarbij gewond raakt of, zoals hier het geval bleek te zijn, gedood wordt, ook al was het opzet van de daders daar wellicht niet
zozeer op gericht. Verdachte en zijn medeverdachte hebben zelf die gevaarzetting in het leven geroepen en daarmee de causale keten in werking gesteld. Gelet hierop kan de dood van het slachtoffer in redelijkheid aan beide verdachten worden toegerekend, ook al is niet duidelijk geworden wie
degene is geweest die het slachtoffer heeft gestoken."

Voor dit ernstige feit, de omstandigheden waaronder gepleegd en het leed bij de nabestaanden acht de advocaat-generaal lange celstraffen op zijn plaats. "Uit het handelen van verdachten spreekt een volstrekte minachting voor de spullen en het leven van een ander. Het feit is niet gepleegd in
een simpele opwelling, maar het was een koel en berekend plan. Veel dieper dan dit kun je niet zinken, alleen maar om aan een beetje eten of wat rotcenten te komen. Het slachtoffer was volstrekt willekeurig gekozen terwijl hij gewoon zijn werk deed." Het verschil in strafeis is te verklaren
doordat de man die de hoogste straf tegen zich hoorde eisen eerder veroordeeld is voor diefstallen met geweld. Hij liep nog in een proeftijd van een eerdere veroordeling. Om die reden eiste de advocaat-generaal bovenop de strafeis van 12 jaar nog de tenuitvoerlegging van een eerdere
voorwaardelijk opgelegde celstraf van 1 jaar.

Uitspraak (naar verwachting) over twee weken.

Deel dit op

*