Raadsleden nemen kennis van eerste bevindingen onderzoek bestuurlijk..


Gisteravond zijn raadsleden uit alle vijf Hoeksche Waardse gemeenten geinformeerd over de eerste bevindingen van het onderzoek naar de bestuurlijke toekomst. Er is vooral gesproken over de randvoorwaarden die moeten worden gesteld en aan welke eisen de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche
Waard moet voldoen.

Onderzoeksbureau BMC voert op verzoek van de raden momenteel een onderzoek uit naar de bestuurlijke toekomst van de Hoeksche Waard. De onderzoekers maken gebruik van diverse bronnen zoals begrotingen en collegeprogramma's. Ook worden inwoners, instellingen en betrokkenen vanuit de gemeenten
(raden, burgemeesters, wethouders, secretarissen, raadsgriffiers) bevraagd. De voorlopige resultaten zijn nu aan de raadsleden gepresenteerd, het onderzoek loopt nog door. In het najaar verschijnt het definitieve rapport van het onderzoeksbureau.

Gesprekken

Voor de raden is hoe dan ook belangrijk dat het dorpsgevoel behouden kan blijven en dat er oog blijft voor de eigenheid van de dorpen. Ook willen ze meer invloed op zaken die in de gehele Hoeksche Waard spelen. De raden willen eind 2015 een besluit over hun bestuurlijke toekomst nemen en ze
begrijpen dat er dan nog veel overleg en wederzijds begrip nodig is. Het onderzoek helpt daarbij.

Uit de gesprekken met de burgemeesters, griffiers, gemeentesecretarissen en enkele wethouders kwam naar voren dat over het algemeen de bestuurlijke en ambtelijke samenwerking goed verloopt. De samenwerking op meer beleidsrijke en strategische terreinen komt volgens sommige gemeenten wat
lastiger van de grond. Ook kwam in een aantal gesprekken de grote kwetsbaarheid van de huidige gemeentelijke organisaties naar voren. Een aantal gemeenten ervaart al kwetsbaarheid op de huidige taken. De doorvoering van de decentralisaties in de zorg is volgens hen een krachtsinspanning die
weliswaar gaat slagen, maar die wel laat zien dat de grenzen van wat de gemeenten kunnen opvangen in de huidige vorm bereikt zijn.

In de gesprekken met de maatschappelijke partners bleek dat er grote verschillen zijn in de opvattingen van de verschillende maatschappelijke partners. Een voetbalclub of muziekvereniging uit een dorpskern kijkt anders naar de gemeente en de Hoeksche Waard dan een woningbouwvereniging,
onderwijsinstelling of ondernemer. Toch zijn er ook grote overeenkomsten in hun eisen waaraan de gemeente moet voldoen.
Clubs en verenigingen hebben een centrale positie in het gemeenschapsleven van de dorpskernen. Ze hebben steeds meer moeite om leden en vrijwilligers aan zich te binden. Daarbij komt dat bezuinigingen ertoe hebben geleid dat gemeenten hen in het accommodatie- en subsidiebeleid steeds minder
kunnen ondersteunen. Door de middelen en mogelijkheden van de gemeenten meer te combineren, zouden clubs en verenigingen beter kunnen worden ondersteund. In andere bewoordingen wordt dat pleidooi herhaald door vertegenwoordigers van ondernemingen en maatschappelijke instellingen. Zij voegen
hieraan toe dat de Hoeksche Waard te weinig profiel heeft en te weinig zichtbaar is, waardoor bij de verdeling van provinciale, nationale en Europese fondsen kansen worden gemist.

Burgerpeiling

In de afgelopen weken zijn 11.700 enquetes verstuurd. Zo'n 3300 inwoners hebben die tot dusverre ingevuld, ruim 28%. Dat is voldoende om een representatief beeld te kunnen geven. Uit de burgerpeiling blijkt dat de inwoners over het algemeen zeer tevreden zijn over de kwaliteit van de
gemeentelijke dienstverlening. Meer dan 89% geeft het gemeentebestuur een voldoende. De mate waarin het gemeentebestuur oor heeft voor wensen uit de samenleving en inwoners de kans geeft om zelf invloed uit te oefenen wordt wat negatiever beoordeeld. Gemiddeld is ongeveer 60% tevreden
hierover.

De meeste inwoners vinden dat hun gemeente goed in staat is haar taken uit te voeren. Toch vindt een kleine meerderheid van de inwoners dat de gemeente beter moet worden bestuurd. Daarbij vindt men vooral dat de gemeente meer aandacht moet besteden aan wat goed is voor wijken, buurten en
dorpen. Ook oordelen inwoners dat de gemeente meer aandacht moet hebben voor wat goed is voor de Hoeksche Waard als geheel. Inwoners voelen zich het meest betrokken bij hun dorpskern. De betrokkenheid bij de Hoeksche Waard als geheel is wat groter dan de betrokkenheid bij de gemeente, al zijn
de verschillen niet erg groot. Gevraagd naar de taken waar een versterkt gemeentebestuur vooral aandacht aan moet besteden, noemt men vooral de aantrekkelijkheid en veiligheid van de leefomgeving. Ook de kwaliteit van de natuur en het landschap en het behoud van het karakter van de dorpskern
staan hoog op de prioriteitenlijst van inwoners. De kwaliteit en klantvriendelijkheid van de gemeentelijke dienstverlening, de werkgelegenheid en invloed op het gemeentebestuur scoren minder hoog als zaken die versterkt moeten worden.

Bijeenkomst

Na de presentatie van de voorlopige onderzoeksresultaten hebben de raadsleden in groepen met elkaar gesproken over de bevindingen; wat viel het meeste op, wat zegt het over de eisen die aan het gemeentebestuur worden gesteld, wat moet er veranderen en wat moet juist behouden blijven. In een
prettige sfeer hebben ze met elkaar van gedachten gewisseld. De raadsleden konden zich in het algemeen goed herkennen in de bevindingen. Duidelijk is dat veel waarde wordt gehecht aan de eigenheid en identiteit van de dorpen, dat maatwerk noodzakelijk is en inwoners voorzieningen en
dienstverlening belangrijk vinden. De raadsleden onderschrijven de conclusie van BMC dat de bevolking meer waarde hecht aan de kwaliteit van het dorpsleven en de visie op de Hoeksche Waard als geheel, dan aan de precieze bestuursvorm en het eigen gemeentebestuur. Een eilandbrede visie op de
Hoeksche Waard kan nuttig zijn om meer aandacht te besteden aan gebiedspromotie en de strategische positie naar buiten toe beter te benutten.

Vervolg

BMC voert in juli nog enkele gesprekken met maatschappelijke partners van de gemeenten. Ook is een uitgebreid financieel onderzoek bijna afgerond. De burgerpeiling wordt binnenkort afgesloten en de laatste gegevens daarvan worden nog verwerkt. In augustus laten de fractievoorzitters, die
tezamen de stuurgroep vormen voor dit onderzoek, zich informeren door gemeenten die ervaring hebben met samenvoeging of versterkte regionale samenwerking. BMC levert in oktober het onderzoeksrapport op. Vervolgens is het aan de raden om aan het einde van het jaar een keuze te maken in welke
bestuursvorm (herindeling of versterkte samenwerking) en onder welke voorwaarden de belangen en wensen van de bevolking zoals uit het onderzoek naar voren zijn gekomen het beste kunnen worden gediend.