“Individuele rechten beter beschermen in de Europese strafrechtzone”

“Individuele rechten beter beschermen in de Europese strafrechtzone”

Wanneer je als Nederlander verdacht wordt van diefstal in Polen, word je zonder pardon op het vliegtuig naar Polen gezet om in een gevangenis je proces af te wachten. Het Europees Aanhoudings Bevel (EAB) dat dit mogelijk maakt, gaat immers uit van een het vertrouwen dat de procedurele rechten in EU-lidstaten vergelijkbaar zijn, net als de omstandigheden in gevangenissen. “Maar die overleveringspraktijk berust op een misvatting”, zegt promovendus Wouter van Ballegooij, die zich jarenlang verdiepte in de materie en ook in het Europees Parlement werkte. “Samenwerken is iets anders dan je onderwerpen aan de wil van een ander. Zeker als dat ten koste gaat van individuele rechten.” Zijn proefschrift beschrijft hoe het anders kan, of eigenlijk moet. “De tijd is er rijp voor.”

Neem het verhaal van Robert Hörcher. De Brabander werd in 2007 overgeleverd aan de Poolse autoriteiten, omdat hij verdacht werd van betrokkenheid bij het verhuren van een Pools gebouw waar cannabis werd gekweekt. Hij zat tien maanden in voorarrest in een cel met negen anderen, waaronder zware criminelen, in erbarmelijke omstandigheden. Na betaling van een borgsom van 4500 euro mocht hij terug naar Nederland, waar onder meer een posttraumatische stress-stoornis werd vastgesteld. Wouter van Ballegooij zag de Brabander een keer op een congres. Dat heeft veel indruk gemaakt, vooral omdat het anders had gekund.“Het overleveren van je burger aan zo’n extreme gevangenissituatie is natuurlijk niet te verantwoorden met een beroep op wederzijds vertrouwen. Zeker omdat er voor de overlevering al was aangevoerd dat de gevangenisomstandigheden onder de maat waren. En zelfs als er een sterke verdenking is tegen iemand is het nog altijd beter om ervoor te zorgen dat hij het proces af mag wachten in Nederland, in plaats van een lange periode in voorarrest in Polen. Dat klinkt simpel en is het eigenlijk ook. Maar de huidige interpretatie van het beginsel van wederzijdse erkenning is waar het schort.”

9/11

Dat probleem ontstond volgens Van Ballegooij kort na 9/11, toen er veel druk op de ketel stond om de uitlevering van verdachte terroristen te versnellen. “Door de haast waarmee die samenwerking toen is vormgegeven, zonder dat we er eigenlijk klaar voor waren, zitten we nu nog met de brokken. Vrij verkeer van personen door Europa vergt absoluut samenwerking op strafrechtelijk gebied tussen lidstaten. Maar het Duitse strafrecht is anders dan het Nederlandse of Belgische. We zeggen dat we allemaal aan de mensenrechten voldoen, maar in de praktijk scheelt er nog wel eens wat aan. En mensen hebben ook rechten als EU-burger. Dus je kunt niet blindelings zeggen: we vertrouwen er maar op dat het goed zit en sturen onze burgers de EU door. Dat is een rare kronkel in een EU, die sinds het Verdrag van Maastricht is gebouwd op burgerschap. Sinds het Verdrag van Amsterdam wordt gebouwd aan een gemeenschappelijke rechtsruimte voor die burgers.”

In de praktijk is dat wel wat Nederland doet. De honderden Europese aanhoudingsbevelen die Nederland jaarlijks ontvangt, worden vrijwel allemaal ten uitvoer gelegd. “Nederland is het braafste jongetje van de klas. Terwijl een Engelse rechter bijvoorbeeld al een paar keer heeft geoordeeld: ‘Als onze burger in die gevangenis in Italië terecht komt, werken we hier niet aan mee; we eisen garanties dat hij in een fatsoenlijke gevangenis terecht komt met afdoende celruimte.’ Ik pleit ervoor het concept wederzijdse erkenning te herdefiniëren. Als er een vervolging wordt ingesteld in een andere EU-lidstaat, moeten we daar in Nederland iets mee, net zoals we dat ook van die andere lidstaat verwachten. Maar de beslissing een Nederlander in een buitenlandse cel te zetten, is een volgende stap. Ik pleit voor een onderscheid tussen erkenning en tenuitvoerlegging. En in die tenuitvoeringlegging moet je rekening houden met de situatie van het individu. Het erkennen van elkaars belangen betekent niet automatisch dat je je eigen belangen en die van je onderdanen en ingezetenen niet kunt borgen, zolang ze passen in het Europese doel. Want consumentenrechten en mensenrechten zijn ook Europese doelen.”

Blindelings

Volgens Van Ballegooij is er nooit gezegd dat de EU-integratie blind moet verlopen. “Dat is wat de Europese Commissie ervan heeft gemaakt, omdat er na 9/11 snel resultaten nodig waren. Maar als je echt resultaten wilt, zul je door het moeilijke proces moeten van het op elkaar afstemmen van nationale wetgeving. Tot die tijd betekent samenwerken niet dat je een ander je wil op kunt leggen en ook na harmonisatie kunnen de mensenrechten in individuele gevallen geschonden worden.”

Om meer grip te krijgen op de materie, werkte hij acht jaar in het Europees Parlement, waar hij onder meer meewerkte aan de totstandkoming van verdere wetgeving rond dit onderwerp. “Het Europees Parlement heeft keer op keer aan de Europese Commissie gevraagd om het Europees aanhoudingsbevel aan te passen om duidelijk te maken dat het proportioneel moet worden ingezet en dat de rechter garanties mag eisen of overlevering zelfs mag weigeren als er aanwijzingen zijn voor (dreigende) mensenrechtenschending. Maar de commissie aarzelt tot nu toe omdat ze vreest dat een wijziging van het Europees aanhoudingsbevel ertoe zal leiden dat minder mensen worden overgeleverd. Mijns inziens is het volstrekt ondemocratisch om niet te willen hervormen omdat je vreest voor minder overlevering. De effectiviteit van het strafrecht mag toch niet gemeten worden aan de hand van het aantal overgeleverde personen? Het kan juist vaak een betere oplossing zijn, zowel voor het individu als voor de belastingbetaler, die uiteindelijk opdraait voor de kosten van het in voorarrest houden van al die burgers. En juist de botheid van de huidige EU-wetgeving zorgt voor schrijnende gevallen, die in de tabloids breed worden uitgemeten, met meer Euroscepsis als gevolg.”

Integratie

Het is wat de jurist betreft hoog tijd om het principe van wederzijdse erkenning te herdefiniëren. “9/11 is veertien jaar geleden, het populisme reist de pan uit in Europa en het EAB wordt gebruikt om aan te geven dat de Europese integratie fout is. Dat is niet zo.” Hij pleit vurig voor een verder bouwen aan Europa, op een proportionele manier. Of hij dat niet beter als politicus zou kunnen doen? “Als politicus had ik dit boek nooit kunnen schrijven. Ik zie het meer als mijn taak om mensen wakker te schudden en dat is ook wat academici moeten doen. Mijn doel was uit te leggen dat het Europese recht in deze zaken niet fout is, het wordt alleen verkeerd uitgelegd.”

Hij hoopt dat het boek, dat ook in de boekhandel verkrijgbaar is, een reality check zal zijn voor onder meer rechters en beleidsmakers, waarna zijn visie kan bijdragen aan verdere Europese integratie. “Dit gaat veranderen; op een zeker moment moeten de Europese Commissie en het Hof van Luxemburg om.”

Zelf begint hij na zijn promotie aan een baan bij het wetenschappelijk bureau van het Europees Parlement. Een periode van tien jaar onderzoek naast zijn baan, sluit hij af met misschien wel als grootste beloning dat zijn rechtvaardigheidsgevoel weer hersteld is. “Tien jaar geleden dacht ik: ‘Iets klopt niet in de manier waarop wederzijdse erkenning wordt geïnterpreteerd, maar wat?’ Nu heb ik de knoop ontward, zonder Europese integratie overboord te hoeven gooien. Als we in Europa een soort wraakmaatschappij krijgen, is mijn Europese droom wel een beetje uit. Iemand die straf verdient, moet hem krijgen, maar we moeten het wel netjes omgaan met mensen, waar zo ook van worden verdacht .”

Wouter van Ballegooij promoveerde op 9 juli 2015 aan de Universiteit Maastricht op het proefschrift ‘The nature of mutual recognition in European Law; Re-examining the notion from an individual rights perspective with a view to its further development in the criminal justice area’. Tijdens het schrijven van dit proefschrift werkte hij de afgelopen acht jaar in het Europees Parlement in diverse functies.