Uitspraak 201404016/3/R6

Tegen: de raad van de gemeente Den Haag

Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig

Rechtsgebied: Ruimtelijke-ordeningskamer - Bestemmingsplannen Zuid-Holland

ECLI: ECLI:NL:RVS:2015:2395

201404016/3/R6.

Datum uitspraak: 29 juli 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

1. De publiekrechtelijke rechtspersoon de nationale politie en de politie Haaglanden, beide gevestigd te Den Haag,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nebro Ontwikkelingsbedrijf B.V., gevestigd te Den Haag,

3. [appellante sub 3], gevestigd te Den Haag, en andere,

4. [appellant sub 4], wonend te Den Haag,

en

de raad van de gemeente Den Haag,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluiten van 20 februari 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "Madestein-Vroondaal" en het exploitatieplan "Vroondaal" vastgesteld.

Tegen deze besluiten hebben Nebro, [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] beroep ingesteld. De politie Haaglanden en de nationale politie hebben beroep ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan,

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Nebro, [appellante sub 3] en andere, [appellant sub 4] en de raad hebben nadere stukken ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 november 2014, waar de politie Haaglanden en de nationale politie, vertegenwoordigd door mr. A.M. Nijboer, advocaat te Den Haag, Nebro, vertegenwoordigd door drs. J.P.M. Meijer en bijgestaan door ing. A. van Gelicum en mr. M.Y.C.L. de Wit, advocaat te Rotterdam, [appellante sub 3] en andere, vertegenwoordigd door J.L. Knijnenburg en J. van Vianen en bijgestaan door mr. J. Geelhoed, advocaat te Delft, en [appellant sub 4] en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.S. Procee en mr. R.D. Reinders, beiden advocaat te Den Haag, zijn verschenen.

Bij tussenuitspraak van 18 februari 2015, nr. 201404016/1/R6 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin beschreven gebrek in het besluit van 20 februari 2014 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.

Bij brief van 28 mei 2015 heeft de raad te kennen gegeven het gebrek in het besluit te hebben hersteld door bij besluit van 21 mei 2015 het plan dat is vastgesteld bij besluit van 20 februari 2014 te wijzigen en het besluit nader te motiveren.

Appellanten zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren te brengen. Van deze mogelijkheid hebben de politie Haaglanden en de nationale politie gebruik gemaakt.

De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak onder 6.2 is overwogen is het beroep van de politie Haaglanden en de nationale politie tegen het besluit van 20 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan gegrond.

Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak onder 9.3 is overwogen is het beroep van Nebro tegen het besluit van 20 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan gegrond.

Het besluit van 20 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd, voor zover in de verbeelding ter plaatse van de manege de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - oefenterrein (sm-oft)" niet is opgenomen, en wat betreft de aanduiding "geluidzone-industrie" in de verbeelding, artikel 13 lid 13.3, aanhef en onder a, artikel 18, lid 18.3, onder a, en artikel 26, lid 26.2, van de planregels.

2. Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen zijn de beroepen van [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] tegen de besluiten van 20 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan en tot vaststelling van het exploitatieplan ongegrond. Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen is het beroep van Nebro tegen het besluit van 20 februari 2014 tot vaststelling van het exploitatieplan ongegrond.

3. Met het besluit van 21 mei 2015 heeft de raad wijzigingen in het bestemmingsplan vastgesteld teneinde de verbeelding en de planregels wat betreft de geluidszone en de toegestane activiteiten voor het politietrainingscentrum "De Levende Have" in overeenstemming te brengen met de voor het politietrainingscentrum verleende milieuvergunning.

4. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft het beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. Het besluit van 21 mei 2015 is een besluit in de zin van artikel 6:19, eerste lid, van de Awb.

5. Politie Haaglanden en de nationale politie hebben in de zienswijze te kennen gegeven dat zij zich met het besluit van 21 mei 2015 kunnen verenigen. Gelet hierop moet het van rechtswege ontstane beroep van politie Haaglanden en de nationale politie geacht worden te zijn ingetrokken.

Nebro, [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] hebben naar aanleiding van het besluit van 21 mei 2015 geen zienswijze ingediend. De Afdeling leidt hieruit af dat Nebro, [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] geen bezwaren hebben tegen het besluit van 21 mei 2015. De van rechtswege ontstane beroepen van Nebro, [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] zijn ongegrond.

6. De raad dient ten aanzien van politie Haaglanden en de nationale politie en Nebro op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart de beroepen van de publiekrechtelijke rechtspersoon de nationale politie en de politie Haaglanden en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nebro Ontwikkelingsbedrijf B.V. tegen het besluit van de raad van de gemeente Den Haag van 20 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Madestein-Vroondaal" gegrond;

II. verklaart de beroepen van [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] tegen het besluit van de raad van de gemeente Den Haag van 20 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Madestein-Vroondaal" ongegrond;

III. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente den Haag van 20 februari 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Madestein-Vroondaal":

1. voor zover in de verbeelding ter plaatse van de manege de aanduiding "specifieke vorm van maatschappelijk - oefenterrein (sm-oft)" niet is opgenomen,

2. voor zover het betreft de aanduiding "geluidzone-industrie" in de verbeelding,

3. voor zover het betreft artikel 13, lid 13.3, aanhef en onder a, en artikel 18, lid 18.3, onder a, van de planregels,

4. voor zover het betreft artikel 26, lid 26.2, van de planregels;

IV. verklaart de beroepen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nebro Ontwikkelingsbedrijf B.V., [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] tegen het besluit van de raad van de gemeente Den Haag van 20 februari 2014 tot vaststelling van het exploitatieplan "Vroondaal" ongegrond.

V. verklaart de beroepen van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nebro Ontwikkelingsbedrijf B.V., [appellante sub 3] en andere en [appellant sub 4] tegen het besluit van de raad van de gemeente Den Haag van 21 mei 2015 tot wijziging van het bestemmingsplan "Madestein-Vroondaal" ongegrond;

VI. veroordeelt de raad van de gemeente den Haag tot vergoeding van bij de publiekrechtelijke rechtspersoon de nationale politie en de politie Haaglanden in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van EUR 1225,00 (zegge: twaalfhonderdvijfentwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen;

veroordeelt de raad van de gemeente den Haag tot vergoeding van bij de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nebro Ontwikkelingsbedrijf B.V. in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van EUR 980,00 (zegge: negenhonderdtachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;

VII. gelast dat de raad van de gemeente den Haag aan appellanten het door hen voor de behandeling van de beroepen betaalde griffierecht ten bedrage van EUR 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) voor de publiekrechtelijke rechtspersoon de nationale politie en de politie Haaglanden, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de anderen, en EUR 328,00 (zegge: driehonderdachtentwintig euro) voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Nebro Ontwikkelingsbedrijf B.V. vergoedt;

VIII. draagt de raad van de gemeente den Haag op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat onderdeel III wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, http://www.ruimtelijkeplannen.nl.

Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. M.A.A. Mondt-Schouten en mr. J.W. van de Gronden, leden, in tegenwoordigheid van mr. D. Rietberg, griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

w.g. Rietberg

griffier

Uitgesproken in het openbaar op 29 juli 2015

725.