Kabinet positief over wetsvoorstel doeltreffender onderwijstoezicht

Het kabinet kan zich vinden in het initiatiefwetsvoorstel van de Kamerleden Bisschop, Van Meenen en Rog dat het onderwijstoezicht doeltreffender moet maken. "Dit nieuwe toezicht moet een beter beeld geven welke onderwijskwaliteit scholen over de hele linie bieden", aldus minister Bussemaker en staatssecretaris Dekker van Onderwijs in een brief aan de Tweede Kamer.

De rol van het onderwijstoezicht is ook verwoord in de brief `Toezicht in transitie'. Hierin staat ook beschreven hoe het kabinet de kwaliteitscultuur op scholen een impuls kan geven. "Het Kabinet kan meegaan met dit initiatiefwetsvoorstel omdat het ruimte biedt om de ambities ten aanzien van het gedifferentieerd toezicht uit het regeerakkoord waar te maken", aldus de bewindslieden. Het kabinet wil het toezicht op de kwaliteit zodanig inrichten dat het verbeterpotentieel transparant en inzichtelijk wordt gemaakt. Voor een goede rolverdeling tussen scholen en inspectie is het ook nodig dat het voor scholen en docenten duidelijk is wat de overheid van scholen vraagt en waar de inspectie haar oordelen en bevindingen op baseert.

Reactie OCW

In de brief gaan de bewindslieden in op een aantal kernelementen van het wetsvoorstel en geven daarbij aan hoe het kabinet het initiatiefwetsvoorstel leest. Deze kernelementen zijn kort samengevat:

* Verbetercultuur en kwalititeitszorg: het wetsvoorstel benadrukt de verantwoordelijkheid van besturen, schoolleiders en leraren voor kwaliteit door het eigen schoolplan een spilpositie te geven in de kwaliteitszorg. Het schoolplan en de manier waarop dat wordt uitgevoerd is het uitgangspunt

voor het onderzoek door de inspectie.

* Een ononderbroken ontwikkelingsproces: po- en vo-scholen worden wettelijk verplicht om het onderwijs zodanig aan te bieden dat een leerling betrokken is en zich gedurende zijn of haar schooltijd het totale leerstofaanbod eigen kan maken.

* Het oordeel `zeer zwak': het wetsvoorstel verankert het oordeel `zeer zwak' in de wet. Scholen krijgen het oordeel `zeer zwak' als de leerresultaten onvoldoende zijn en als het bevoegd gezag tekortschiet in de naleving van een of meer relevante wettelijke voorschriften.

* Toezichthoudende en stimulerende taak inspectie: in het wetsvoorstel wordt het onderscheid tussen de toezichthoudende en de stimulerende taak van de inspectie verduidelijkt.

* Toezicht op het bestuur: de bedoeling is dat ook in het funderend onderwijs de inspectie ten minste elke vier jaar de besturen onderzoekt tegelijkertijd met een representatief aantal van de onder een bestuur ressorterende scholen.

* Financieel toezicht: in het initiatiefwetsvoorstel wordt verduidelijkt dat naast de financiele rechtmatigheid het onderzoeken van de financiele doelmatigheid en de financiele continuiteit een taak van de inspectie is.

* Bezwaar en beroep: het initiatiefwetsvoorstel maakt bezwaar en beroep mogelijk tegen een inspectierapport met het oordeel zeer zwak.