Jeugdteams en Veilig Thuis goed vindbaar


Jeugdteams en Veilig Thuis goed vindbaar

Gepubliceerd:
22 september 2015

Laatste wijziging:
22 september 2015

Ouders en professionals weten de weg naar Jeugdteams en Veilig Thuis goed te vinden. De twintig jeugdteams hadden in juni 2336 gezinstrajecten lopen. In januari waren dat er nog 1504. Veilig Thuis heeft sinds de start op 1 januari 30 procent meer meldingen gekregen.

Dit brengt meer werk met zich mee voor de Jeugdteams en Veilig Thuis. Daarom is de bezetting van de Jeugdteams uitgebreid met zeventien FTE. Bij Veilig Thuis is ook extra personeel aan de slag. Er worden aanvullende maatregelen genomen. Zo gaat Veilig Thuis werken met een nieuw
clientvolgsysteem zodat sneller hulp en ondersteuning verleend kan worden.

Wethouder Van Engelshoven: "Het is te vroeg om stevige conclusies te trekken maar de eerste bevindingen zijn gunstig. De toename van het aantal meldingen is uit het oogpunt van zorg en veiligheid winst. De jeugdteams kunnen daardoor tijdig, gezinsgerichte trajecten aanbieden."

In het tweede kwartaal van 2015 zijn door training en opleiding kennis en vaardigheden van de jeugdteams vergroot. Daarnaast is de samenwerking met relevante partners als huisartsen, onderwijs en politie aangehaald. En schoolmaatschappelijk werk is nu opgenomen in vier teams die werken in het
voortgezet onderwijs.

Onderzoek Veilig Thuis kost tijd
Het aantal wachtenden op hulp via Veilig Thuis bedraagt per 1 september vijftien. Een verklaring daarvoor ligt -naast het toegenomen aantal meldingen- in de ernst van de problematiek waardoor intensief onderzoek nodig is. Bij elke melding vindt een risico-analyse plaats. De meest urgente
gevallen worden direct opgepakt en komen dus niet op een wachtlijst. Met behulp van een aantal jeugdzorginstelingen en Veilig Thuis zijn negen FTE beschikbaar zodat eenieder kan worden doorgeleid naar de hulp die nodig is.

Financien
Of dit jaar de Jeugdhulp budgettair neutraal uitkomt valt nu nog niet met zekerheid te zeggen. Er bestaan nog onzekerheden over de omvang van ingediende declaraties van zorgaanbieders en er is nog onzekerheid over het macrobudget en de toegekende PGB's.