"Lokale energie-initiatieven pakken rol in energietransitie"


05/10/2015

Column Sible Schoene: "Het enthousiasme is groot, maar de resultaten vallen nog tegen"

Lokale energie initiatieven beginnen een serieuze rol te spelen in de energietransitie. Meerdere initiatieven slagen er in om, vaak samen met andere partijen, windparken en zonneparken te realiseren. Burgerbetrokkenheid wordt normaal. Bij windparken zien we allerlei varianten, varierend van
windpark Nijmegen, dat volledig eigendom is van de lokale cooeperatie, windpark Neer, waarbij drie cooeperaties een van de vijf molens financieren, tot windpark Krammer, waarbij twee cooeperaties 20% van de financiering voor hun rekening nemen. Het aantal zonneparken bedraagt inmiddels enkele
tientallen. De financiering loopt nu vooral via de SDE-plus regeling. Hopelijk zal de komende jaren ook de verbetering van de postcoderoosregeling tot resultaten leiden.

Veel initiatieven richten zich op energiebesparing, vaak in samenwerking met gemeenten. Een deel van de initiatieven kiest voor nul op de meter-projecten, de meeste voor praktische maatregelen op het gebied van isolatie. Het enthousiasme is groot. We zien tegelijkertijd dat de resultaten nog
tegenvallen. Het realiseren van nul op de meter bij eigenaar-bewoners is complex, het aantal deelnemers bij campagnes voor praktische maatregelen is vaak laag. We zien hier hetzelfde beeld dat we eerder zagen bij de zwaar gesubsidieerde Blok voor Blok-projecten. Om deze situatie te doorbreken
werkt een groeiend aantal initiatieven samen met landelijke partijen die professionele klantbegeleidingssystemen hebben opgezet, zoals HOOM (Alliander), Buurkracht (Enexis) en KUUB.

Ook de energielevering aan de eigen leden groeit. De praktijk leert dat hiervoor minimaal een regionale aanpak nodig is. Inmiddels zijn er twee cooeperaties met een leveringsvergunning, DE Unie en NLD Energie. Daarnaast werken veel initiatieven als wederverkoper van bestaande energiebedrijven,
zoals Greenchoice, Eneco en Huismerk Energie.

Pril stadium

Een interessante ontwikkeling is dat een tiental lokale initiatieven het thema warmte heeft opgepakt. Het besef dat we moeten stoppen met aardgas voor de verwarming van woningen en kantoren is snel door aan het dringen. De meeste projecten bevinden zich nog in een pril stadium. Maar de
ontwikkeling sluit aan bij een belangrijke nieuwe trend. De warmtevisie van EZ is een omslag in het denken. En ook bij de netwerkbedrijven groeit de interesse in dit onderwerp snel.

We zien in meerdere regio's, met name Gelderland, Noord-Brabant en de noordelijke provincies, een ontwikkeling naar regionalisering met eigen communities of practice. Daarbij wordt ook geexperimenteerd met nieuwe concepten. Voorbeelden zijn het besparingsfonds in Lochem, die de energierekening
overneemt in de regio Zutphen-Apeldoorn-Lochem en het energiedienstenbedrijf in de Betuwe.

Veel initiatieven werken samen met gemeenten. We zien daarbij meerdere `verhaallijnen' ontstaan, afhankelijk van de ambities en kwaliteit van het lokale energie-initiatief, de politieke ambities van de gemeente en de kwaliteit en opvattingen van het ambtelijk apparaat. Terwijl een gemeente als
Utrecht de regie van de uitvoering legt bij het ambtelijk apparaat, kiest bijvoorbeeld Breda ervoor om hier een aparte stichting voor op te richten, waar ook het burgerinitiatief onderdeel van uitmaakt.

Er ontstaan ook nieuwe problemen in de samenwerking tussen lokale energie initiatieven en gemeenten, onder andere op het gebied van level playing field: hoe voorkom je dat een burgerinitiatief jarenlang werkt aan draagvlak voor een windpark, maar dat vervolgens een commerciele
projectontwikkelaar het project mag uitvoeren?

Prosument

Tot slot wordt de samenwerking met netwerkbedrijven belangrijker. De transitie naar een duurzame gebouwde omgeving vereist niet alleen maatregelen achter de meter. Er zijn ook enorme investeringen in de verbetering van het elektriciteitsnet nodig om de groei van zon en wind en de opkomst van
prosumenten te faciliteren. De netwerkbedrijven zijn in de praktijk ook een onmisbare partij bij de ontwikkeling van warmtenetten.

In opdracht van HIER opgewekt, een samenwerking van ODE decentraal en het HIER klimaatbureau, vindt dit najaar de eerste kwantitatieve inventarisatie plaats van de impact van de lokale energie-initiatieven. De resultaten zullen worden bekend gemaakt tijdens het Evenement HIER opgewekt op 20
november in den Haag (http://www.hieropgewekt.nl/evenement-hier-opgewekt-2014-2).

Dit interview is gepubliceerd op Energiepodium. Sible Schoene is Programma Directeur van HIER klimaatbureau en Voorzitter Centraal College van Deskundigen SKAO.