Nederlandse reactie op EC-besluit over Starbucks

Nieuwsbericht | 21-10-2015 | 11:15

Het kabinet is verbaasd over het besluit van de Europese Commissie dat Starbucks staatssteun zou hebben gekregen. Het zou gaan om een bedrag van tussen de 20 tot 30 miljoen euro opgeteld over een reeks van jaren. Het kabinet zal het besluit bestuderen en binnen enkele weken de Tweede Kamer informeren over de vervolgstappen.

Met de Europese Commissie vindt Nederland dat staatssteun moet worden aangepakt, ook als de staatssteun wordt verleend door middel van fiscale rulings. De Commissie heeft eerder aangegeven dat Nederland een robuuste en gedegen rulingpraktijk heeft.

Dat de Commissie constateert dat in het dossier Starbucks Manufacturing sprake zou zijn van staatssteun roept veel vragen op en vereist nauwgezette bestudering. Nederland heeft de overtuiging dat de geldende internationale standaarden zijn toegepast en zal daarom de kritiek van de Commissie zorgvuldig analyseren voordat wordt besloten tot vervolgstappen.

Op basis van het Nederlandse belastingstelsel wordt winst belast waar waarde wordt gecreeerd. De Belastingdienst heeft met Starbucks Manufacturing een Advance Pricing Agreement (APA) afgesloten waarin een zakelijke beloning is overeengekomen voor het branden van koffiebonen, het zogeheten arm's length beginsel.

De Belastingdienst int belastingen over winst die Starbucks Manufacturing in Nederland maakt met het branden van koffiebonen. Omdat de intellectuele eigendomsrechten van Starbucks niet in Nederland zitten, worden de royalty's voor het gebruik daarvan ook niet in Nederland belast.

Het arm's length beginsel is zorgvuldig uitgewerkt in de Wet op de Vennootschapsbelasting en het verrekenprijzenbesluit. De wetgeving en de uitwerking daarvan is in lijn met de OESO-richtlijnen. De methode die Nederland in het dossier Starbucks Manufacturing heeft gebruikt is internationaal erkend en leidt ertoe dat binnen het Starbucks-concern dezelfde prijzen worden gehanteerd als tussen onafhankelijke partijen.

Nederland is voorstander van een breed gedragen, internationale aanpak van belastingontwijking. Daarom werkt Nederland actief mee aan initiatieven op dit vlak van de OESO en de Europese Unie.