Voor Syrische kinderen is onderwijs van levensbelang


22 oktober 2015, Voorburg

Syrische kinderen hebben een grotere kans om de oorlog te overleven als ze naar school kunnen gaan, zegt Bart Vrolijk, die voor UNICEF in Syrie werkt.

Na ruim vier jaar oorlog is van het middeninkomensland dat Syrie ooit was, nog maar weinig over. Nu leeft een op de drie Syriers onder de armoedegrens, is er 50 procent minder water, stijgt het aantal ondervoede kinderen en gaan 2 miljoen kinderen niet naar school. Bart Vrolijk, hoofd
Onderwijs van het UNICEF-kantoor in Syrie, is aangesteld om aan dat laatste probleem wat te doen. "Syrie heeft een enorme stap teruggezet. Voor de oorlog ging bijna 97 procent van de kinderen naar school, jongens en meisjes. Maar nu ligt het onderwijs in Syrie op zijn gat. Leraren geven geen
les meer en kinderen kunnen niet naar school omdat ze op de vlucht zijn, of omdat de weg naar school veel te gevaarlijk is. Het komt ook veel voor dat ze moeten werken, of dat klassen overvol zijn en er een tekort is aan lesmaterialen. Bovendien is een op de vier scholen buiten gebruik, omdat
ze zijn verwoest of bijvoorbeeld dienen als opvangplekken voor ontheemden."

Groot vertrouwen

Bart maakt het allemaal van dichtbij mee: de chaos, het totale gebrek aan respect van de strijdende partijen voor de levens van onschuldige mensen, het feit dat strijders de watertoevoer afsluiten om elkaar en Syrische burgers het leven zuur te maken, de vernielingen, het geweld. Toch heeft
hij een groot vertrouwen in de veerkracht van de Syrische kinderen. "Zij blijven spelen, ook al is de situatie nog zo verschrikkelijk. Daarom is onderwijs zo belangrijk. Als kinderen naar school gaan, zorgt dat voor structuur in hun leven. Met een diploma hebben ze een beter
toekomstperspectief; zij zijn degenen die Syrie weer moeten opbouwen. Bovendien zijn ze op school veiliger dan op straat, want daar lopen ze het risico om het slachtoffer te worden van geweld, uithuwelijking en kinderhandel.

Rugzakjes en prefab lokalen

UNICEF wil de kinderen die nu niet naar school gaan weer de klas in krijgen. Bart en zijn collega's moeten daarvoor een enorme berg werk verzetten. "We delen bijvoorbeeld rugzakjes uit met daarin schriften, pennen en andere schoolspullen. In totaal moeten 1 miljoen kinderen die krijgen,"
vertelt hij. Via radio, tv en sms'jes roept UNICEF ouders op om hun kinderen naar school te laten gaan en vrijwilligers gaan van deur tot deur om hetzelfde te doen. "Als kinderen weer eenmaal op school zitten, zorgen wij voor bijlessen want ze moeten natuurlijk heel wat lesstof inhalen.
Kinderen die echt niet naar school kunnen, krijgen van ons lesboeken die ze zelf kunnen doornemen." Maar Syrische scholen zijn meer dan alleen lescentra. UNICEF knapt beschadigde scholen op, zet prefab lokalen neer als ze verwoest zijn en vormt schoolgebouwen zo om tot veilige oases met schoon
water, toiletten en genoeg aandacht voor de leerlingen. "We trainen onderwijzers zodat die getraumatiseerde kinderen kunnen helpen, geven voorlichting over de gevaren van landmijnen en ander wapentuig dat in de grond ligt en geven kinderen de kans om een vak te leren als ze te oud zijn voor
het basisonderwijs," zegt Bart.

Onderwijs creeert hoop

Het is schrijnend dat UNICEF's onderwijsprogramma in Syrie voor dit jaar 12 miljoen dollar tekort komt. Bart hoopt dat donoren toch over de brug zullen komen en zo voorkomen dat in Syrie een verloren generatie opgroeit. "In de landen waar ik vroeger werkte, hoorde ik in noodsituaties vaak
zeggen: 'Onderwijs komt later wel, we hebben nu andere prioriteiten.' Nu heeft onderwijs wel de hoogste prioriteit, want het creeert hoop op betere tijden. Bovendien hebben de Syrische kinderen een grotere kans om deze crisis te overleven, als ze naar school kunnen gaan."