Afghaanse kinderen krijgen na aardbeving amper hulp


27 oktober 2015, Kabul/Islamabad

Door een zware aardbeving in de Afghaanse regio Hindu Kush zijn tienduizenden kinderen niet of zeer moeilijk bereikbaar.

In de Hindu Kush - een gebergte in het noord-oosten van Afghanistan en noorden van Pakistan - zijn door de aardbeving van gisteren ongeveer tweehonderd mensen omgekomen, waaronder twaalf schoolmeisjes. Er vielen zo'n duizend gewonden en UNICEF vermoedt dat de helft daarvan kinderen zijn.

De bewoners van de bergen zijn amper te bereiken, zeker nu er in dit gebied ook nog zware regen en sneeuw valt. UNICEF maakt zich grote zorgen om de kinderen die er wonen. "Zij zijn in dit soort noodsituaties altijd het meest kwetsbaar," zegt Karin Hulsof, die bij UNICEF als regionaal
directeur verantwoordelijk is voor Zuid-Azie. "Nu de temperatuur razendsnel daalt, lopen ze groot gevaar om te bezwijken onder omstandigheden."

Voorzieningen onder extreme druk

Sommige delen van het aardbevingsgebied zijn totaal onbereikbaar, terwijl de rest van de getroffen regio - die normaal gesproken al moeilijk toegankelijk is - voor hulpverleners zeer lastig is te bereizen. Voorzieningen voor gezondheidszorg, voeding, hygiene en onderwijs staan door de situatie
onder extreme druk, waardoor niet alleen kinderen die direct zijn getroffen lijden onder de gevolgen van de beving.

De UNICEF-kantoren in Afghanistan en Pakistan staan klaar om tienduizenden kinderen en hun families te helpen. Ze werken daarbij nauw samen met de regeringen van beide landen.