Sociale kloof in de EU: kinderen en jongeren zijn de verliezers van de crisis

SOCIAL JUSTICE INDEX

Sociale kloof in de EU:

kinderen en jongeren zijn de verliezers van de crisis

De Bertelsmann Stiftung onderzoekt jaarlijks de ontwikkeling van mogelijkheden tot arbeidsparticipatie in alle 28 EU-lidstaten. Ondanks het economisch herstel: de kloof tussen jong en oud neemt toe en de sociale splijting tussen Noord- en Zuid-Europa blijft enorm. Nederland neemt in de index als geheel plek 4 in.

Gütersloh (Duitsland), 27 oktober 2015). - Kinderen en jongeren zijn de grootste verliezers waar het gaat om de Europese economische en schuldencrisis. In de EU worden circa 26 miljoen kinderen en jongeren door armoede of sociale uitsluiting bedreigd. Dat betekent 27,9 procent van iedereen die jonger is dan 18 jaar. Ook de toekomstperspectieven voor de 5,4 miljoen jonge mensen die noch werk hebben noch een opleiding volgen, is slecht. Een kloof op het gebied van sociale rechtvaardigheid in Europa is met name te zien tussen het noorden en het zuiden, en tussen jong en oud. Dit blijkt uit de Social Justice Index , waarmee de Bertelsmann Stiftung jaarlijks onderzoekt op welke wijze de sociale rechtvaardigheid in de 28 EU-landen zich ontwikkelt. Nederland neemt in deze index plek 4 in.

5,4 miljoen jonge mensen hebben geen werk én volgen geen opleiding Alleen al in Spanje, Griekenland, Italië en Portugal is het aantal kinderen en jongeren die door armoede of sociale uitsluiting getroffen worden sinds 2007 gestegen van 1,2 miljoen tot 6,4 en vervolgens 7,6 miljoen. Zij leven ofwel in huishoudens met minder dan 60 procent van het gemiddelde inkomen, hebben het in materieel opzicht zeer slecht, of groeien op in een huishouden dat vrijwel geen koopkracht heeft.

Ook in de leeftijdsgroep van 20 tot 24 jaar bevinden zich veel EU-burgers in onzekere omstandigheden. Van hen hebben er 5,4 miljoen (17,8 procent) geen werk en volgen geen opleiding. In 25 lidstaten van de EU is dit aantal – deels – sinds 2008 aanzienlijk toegenomen. Alleen in Duitsland en Zweden is het perspectief voor deze leeftijdsgroep de afgelopen jaren beter geworden. De meest negatieve ontwikkeling daarentegen laten de Zuid-Europese landen zien: in Spanje steeg het aandeel van 20- tot 24-jarigen die noch een baan hebben noch een opleiding volgen van 16,6 naar 24,8 procent; in Italië zelfs van 21,6 naar 32 procent.

Kloof tussen de generaties neemt toe

Bekeken over een langere periode neemt in heel Europa ook de kloof tussen de generaties toe. Terwijl – gemiddeld in de EU – het aantal door armoede en sociale uitsluiting bedreigde kinderen sinds 2007 gestegen is van 26,4 tot 27,9 procent, is het overeenkomstige aandeel in de bevolkingsgroep vanaf 65 jaar verminderd van 24,4 tot 17,8 procent. Belangrijkste oorzaak: in de loop van de crisis zijn de pensioenen en oudedagsvoorzieningen van de oudere mensen niet zo sterk gekrompen als de inkomens van de jongere bevolking.

De tegenstrijdige ontwikkeling tussen jong en oud wordt nog meer onderstreept door drie, Europa-brede, tijdsbeelden: toenemende schuldenlasten op het gebied van overheidsbegrotingen treffen met name de jongere generaties; investeringen in de toekomst aangaande onderwijs of wetenschap en ontwikkeling stagneren, en vergrijzende samenlevingen maken het moeilijker om sociale-verzekeringstelsels te financieren. Zo is inmiddels de schuldenlast van de EU-landen in verhouding tot hun economische prestaties gemiddeld toegenomen van 63 procent in 2008 tot 88 procent.

Aart De Geus, CEO van de Bertelsmann Stiftung, waarschuwde voor de verdere gevolgen: ʺWe kunnen ons een verloren generatie in Europa sociaal noch economisch veroorloven. De EU en haar lidstaten moeten zich tot het uiterste inspannen om de kansen voor jonge mensen duurzaam te verbeteren.” Hij herinnerde daarbij aan de reeds bestaande werkgelegenheidsgarantie en het werkgelegenheidsinitiatief van de EU voor jonge mensen. Deze zinvolle initiatieven zouden consequent moeten worden toegepast in de lidstaten en worden voorzien van de nodige financiële middelen. Hoewel veel EU-landen weer een enigszins verbeterende arbeidsmarkt laten zien, is er op het gebied van sociale rechtvaardigheid na jaren van een neergaande spiraal nog geen sprake van een trendbreuk op grote schaal.

Rechtvaardigheid tussen generaties in Nederland moet beter Nederland is ondanks lichte verliezen nog steeds een van de rechtvaardigste landen in de EU en neemt in de vergelijking als geheel plaats vier in. Daarbij slaagt het land er zelfs in om in drie van de zes onderzochte dimensies – armoedepreventie, non-discriminatie en gezondheid – tot de beste drie landen te behoren. In 2013 werd 15,9 procent van de bevolking door armoede of sociale uitsluiting bedreigd (plek 2), wat aanzienlijk minder is dan het EU-gemiddelde (24,6 procent). Het is ook verheugend dat het aandeel van door armoede en sociale uitsluiting bedreigde kinderen en jongeren (17 procent) tijdens de crisis niet zo sterk is toegenomen als in veel andere EU-landen. Toch is er ook in Nederland wel een kloof tussen jong en oud te zien, aangezien het aandeel van door armoede en sociale uitsluiting getroffen oudere mensen beduidend kleiner is dan het aandeel onder kinderen en jongeren (6,1 procent = plek 1).

Actie op het gebied van sociale rechtvaardigheid is in Nederland niet alleen nodig wat betreft intergenerationele rechtvaardigheid. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het klimaat- en milieubeleid van het land. Met ongeveer 11,7 ton per hoofd van de bevolking lag de belasting van het milieu door broeikasgassen in 2012 duidelijk boven het EU-gemiddelde (plek 24). Een oorzaak hiervan is het kleine aandeel van hernieuwbare energie in het totale energieverbruik. Slechts 4,5 procent van het energieverbruik komt van hernieuwbare energiebronnen (plek 26), wat aanzienlijk minder is dan het EU-gemiddelde (17,9 procent) of – ter vergelijking – dat van Zweden, het land met het grootste aandeel hernieuwbare energie (50 procent).

Meer informatie

Met de EU-rechtvaardigheidsindex onderzoekt de Bertelsmann Stiftung jaarlijks aan de hand van 35 criteria de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie in de 28 lidstaten van de EU. Hierbij worden zes verschillende dimensies van sociale rechtvaardigheid in ogenschouw genomen: armoede, onderwijs, arbeidsmarkt, gezondheid, rechtvaardigheid tussen generaties alsmede sociale cohesie en non-discriminatie. Gegevensverzameling op 25-8 voltooid.