Leiden Teachers fellows werken aan aantrekkelijker en effectiever onderwijs

De tien fellows van de Leiden Teachers' Academy krijgen er op 29 oktober zeven innovatieve docenten bij, van verschillende faculteiten. De zittende fellows zijn sinds een jaar volop bezig met het uitvoeren van hun vernieuwingsproject(en). Hoe staat het ermee?

Den Haag weerspiegelt de globale wereld

De projecten waaraan de fellows werken, kunnen ver uit elkaar liggen maar juist ook heel dicht bij elkaar. Ann Wilson zette bij het Leiden University College (LUC) The Hague het project Engage The Hague op waarin studenten onderzoek naar multicultureel onderwijs in Den Haag combineren met vrijwillig lesgeven aan de Johan de Witschool in de Haagse Schilderswijk. Dit gebeurt vanuit het idee dat multicultureel Den Haag de multiculturaliteit op globaal weerspiegelt. Het project wordt vast onderdeel van het Global Citizenship-curriculum van Het LUC, waarmee studenten leren met mensen uit andere culturen om te gaan.

Twee maal digitale feedback

Elders doen Beerend Hierck (Geneeskunde en Biomedische wetenschappen - BW) en Marjo de Graauw (Bio-Farmaceutische Wetenschappen - BFW) iets heel anders. Beiden zijn bezig verregaande digitale feedback te ontwikkelen. Maar ze doen dat vanuit een verschillend perspectief. Bij BFW kunnen docenten in het project verslagen en presentaties beoordelen aan de hand van voorgestructureerde feedback en een analytische beoordelingsschaal. Veel voorkomende fouten komen zo bovendrijven en kunnen collectief worden besproken. Hierdoor besparen de docenten tijd die ze kunnen besteden aan individuele feedback.

Stijgende leercurve

Ook heeft De Graauw digitale opdrachten ontwikkeld waarbij studenten vanaf het begin worden gestimuleerd elkaar feedback te geven. De ontvanger verwerkt die feedback in vervolgopdrachten en zo ontstaat een stijgende leercurve. Studenten krijgen ondersteuning bij het geven van feedback. Het programma waarmee De Graauw werkt, Turnitin, genereert metagegevens waarmee de docent inzicht krijgt in de sterkere en zwakkere kanten van de studenten. De Graauw ontving voor haar innovatieve werk een Global Innovation Award van Turnitin.

Onderlinge feedback studenten van hoge kwaliteit

Ook Beerend Hierck heeft zijn inspanningen gericht op feedback. Met 350 studenten Geneeskunde en 70 van BW experimenteerde hij in de Anatomieblokken met onderlinge feedback op een planningsopdracht en op de uitwerking van een practicumverslag. Beide zijn academische vaardigheden. Ook dit gebeurde digitaal. De feedback op de practicumverslagen was van dusdanig hoge kwaliteit dat afgezien kon worden van feedback van de docent; alleen als een student dat wenst wordt die nog gegeven. Ook hier krijgen de studenten aanwijzingen voor het geven van feedback. Hierck heeft nog andere projecten onderhanden. Een daarvan is studenten leren een 3D-beeld van cel/weefsel/orgaan/organisme te bouwen; 3D is immers belangrijk om op basis van MRI- of CT-beelden een goede diagnose te kunnen stellen.

Academische vaardigheden oefenen

Bij Geesteswetenschappen werkt Helen Westgeest (Kunstgeschiedenis) aan oefenstof voor academische vaardigheden voor met name het eerste bachelorjaar. De vaardigheden worden wel getoetst, maar onvoldoende geoefend. Voor het tweede jaar zijn dergelijke oefeningen er al. Het materiaal dat Westgeest tot nu toe met behulp van een student-assistent heeft ontwikkeld betreft: een inleiding over academische vaardigheden, gevolgd door een diagnostische toets, en handouts voor diverse (deel)vaardigheden: onderzoeksvragen formuleren, schrijfstijl hanteren, inleiding en onderzoeksvoorstel schrijven, structuur van een betoog bedenken en conclusies trekken, en creativiteit tonen in het onderzoek. Het materiaal kan gemakkelijk worden aangepast voor andere opleidingen. Westgeest wil haar ervaringen in januari op een congres doorgeven aan collega's van universiteiten en hogescholen.

Alternatief voor het krijtje en het schoolbord

Jan Aarts (Natuurkunde) is bezig docenten in het eerste bachelorjaar een alternatief te bieden voor het krijtje en het schoolbord. Afgezien van het feit dat dit geen activerend onderwijs is , geeft deze traditionele manier van doceren nog meer problemen. Als een student niet op het college is, mist hij (of zij) de stof aangezien die nergens anders te vinden is dan in het boek. En een natuurkundig concept (een voorbeeld is schijnkrachten) wordt ook op maar op een manier uitgelegd. De student loopt vast als die manier geen inzicht geeft. Aarts was van plan om beschikbare informatie uit internetbronnen in een doorzoekbare concept-based database bijeen te brengen. Maar al snel bleek dat de student zonder context niet zoveel aan die informatie zou hebben. Aarts werkt nu, samen met het Centre for Innovation van de Leidse universiteit in Den Haag, aan een online college waarin hij speciaal geselecteerde You Tube-filmpes van een context voorziet. En hij gaat bekijken of dit ook kan voor andere natuurkundige concepten die in het eerste jaar worden gedoceerd.

Zie ook

* Leiden Teachers Academy