Financiele belangen en bureaucratie bedreigen kwaliteit en toegang jeugdhulp

28 okt 2015

De Kinderombudsman constateert dat de toegang en de kwaliteit van de jeugdhulp worden bedreigd, doordat gemeenten omwille van de kosten steeds vaker op de stoel van de hulpverlener gaan zitten. Zij stellen financiele belangen dan boven het belang van het kind.

Ook organisatieproblemen en administratieve lasten hebben effect op de toegang van de jeugdhulp, zowel bij gemeenten als bij instellingen. Dit leidt bijvoorbeeld tot wachtlijsten, het uitblijven van tijdige herindicaties en vertraging in de toekenning van de hulp.

De Kinderombudsman onderzoekt of kinderen in 2015 nog steeds de zorg en hulp krijgen waar zij recht op hebben na de recente decentralisatie van de zorg naar gemeenten. De decentralisatie moest leiden tot snellere, samenhangende hulp op maat voor kwetsbare kinderen en een vermindering van de regeldruk voor professionals. Echter, de Kinderombudsman constateert in zijn tweede rapportage dat deze doelen nog niet zijn gerealiseerd. "Het is logisch dat zo'n ingrijpende operatie tijd vraagt, "aldus Kinderombudsman Marc Dullaert. "Anderzijds zie ik dat er bewust afwegingen worden gemaakt die ten koste gaan van kinderen."

Kosten beinvloeden kwaliteit

De Kinderombudsman constateert dat gemeenten steeds vaker uit inkoopgedrevenheid en besparingszin invloed uitoefenen op de hulp die kinderen ontvangen. Kinderen krijgen de hulp die de gemeente beschikbaar heeft en dat is niet altijd hetzelfde traject als dat de specialist heeft voorgeschreven. Dat wil niet per definitie zeggen dat kinderen niet de juiste zorg krijgen, maar laat wel zien dat financiele belangen zwaarder wegen dan de belangen van het kind. Dullaert: "Bij het bepalen van de behandeling die een kind krijgt, moet zijn individuele belang voorop staan en niet het financieel of organisatorisch belang van de gemeente of instelling. Dat lijkt nu niet het geval. "

Bureaucratisch getouwtrek

Ook signaleert de Kinderombudsman dat bureaucratisch getouwtrek steeds meer invloed krijgt op de toegang tot de jeugdhulp en de kwaliteit hiervan. Uit het onderzoek van de Kinderombudsman blijkt dat dat het vaststellen van de hulp voor een kind vaak veel tijd kost. Gemeenten steggelen onderling over bij welke gemeente een kind hoort. Of discussieren met andere instanties over onder welke wetgeving en dus in welk potje een kind valt. Daarnaast belemmeren opstartproblemen de voorgenomen transformatie. De toegang tot hulp via de wijkteams is nog niet overal sterk georganiseerd en de samenwerking met andere verwijzers zoals huisartsen loopt nog niet goed.

Dit bureaucratisch getouwtrek leidt onder meer tot het ontstaan van onnodige wachtlijsten. Sommige gemeenten hebben een wachtlijst voor de toegang tot de zorg via de wijkteams. Ook zijn er wachtlijsten bij de jeugdbescherming of bij aanbieders van gespecialiseerde jeugdhulp, zoals de jeugd-ggz. De Kinderombudsman realiseert zich dat in het oude systeem ook wachtlijsten bestonden, maar benadrukt dat het voor kinderen grote impact kan hebben als ze lang moeten wachten op de juiste zorg. Bovendien is het wachten onnodig als er bijvoorbeeld bij een andere aanbieder nog wel plek is, maar verwijzers hebben simpelweg het overzicht niet. De Kinderombudsman vindt dat gemeenten hierop alert moeten zijn en zich maximaal moeten inspannen om onnodige wachtlijsten terug te dringen.

Herindicaties

De Kinderombudsman ziet ook dat gemeenten moeite hebben met het tijdig herindiceren van kinderen die een persoonsgebonden budget (PGB) of zorgindicatie hadden van voor 1 januari 2015. Door opstartproblemen heeft deze taak in de eerste maanden van het jaar geen prioriteit gekregen. Voor kinderen en ouders is daardoor in de loop van het jaar een gat gevallen in de zorg of gezinnen blijven lang in onzekerheid. Marc Dullaert: "Dit heeft grote impact op de levens van mensen. Zorgen om de toekomst zijn juist voor kwetsbare gezinnen uiterst vervelend".

Aanbevelingen

De Kinderombudsman vraagt het Rijk zijn verantwoordelijkheid te nemen voor de ontstane situatie waarin de toegang tot en de kwaliteit van de jeugdhulp door inkoopgedrevenheid, organisatiebelangen en administratieve lasten worden bedreigd. De Kinderombudsman vraagt gemeenten en jeugdhulpaanbieders om bij beslissingen over jeugdhulp altijd het belang van het kind boven het organisatiebelang te stellen en in de hulpplannen en beschikkingen expliciet de vraag te beantwoorden: Is deze hulp passend voor dit kind?

Tot slot is een positieve noot ook op zijn plek. De Kinderombudsman signaleert dat jeugdhulpprofessionals en gemeenteambtenaren gecommitteerd zijn om van de stelselwijziging een succes te maken. En ook in deze tweede meting zijn jongeren en hun ouders die voor 1 januari 2015 al jeugdhulp hadden overwegend positief over de kwaliteit en de continuiteit van de hulp die ze krijgen. Met een rapportcijfer 7,4 is opnieuw een compliment aan jeugdhulpprofessionals op zijn plaats. De zorg van de Kinderombudsman betreft nog wel de kinderen die na 1 januari 2015 jeugdhulp nodig hebben.

Download het rapport

Zie het origineel.