Uitspraak 201503225/1/A4

Tegen: de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

Proceduresoort: Eerste aanleg - meervoudig

Rechtsgebied: Algemene kamer - Milieu - Bestuursdwang / Dwangsom

ECLI: ECLI:NL:RVS:2015:3315

201503225/1/A4.

Datum uitspraak: 28 oktober 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak in het geding tussen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fireworks International B.V., gevestigd te Uden,

appellante,

en

de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 18 juli 2014 heeft de staatssecretaris Fireworks onder oplegging van een last onder dwangsom gelast de geconstateerde overtredingen van artikel 1A.2.1, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit gelet op het bepaalde in artikel 1A.1.7, en artikel 1.2.2, vierde lid, van dit besluit, te beeindigen.

Bij besluit van 9 maart 2015 heeft de staatssecretaris het door Fireworks hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard en de begunstigingstermijn verlengd.

Tegen dit besluit heeft Fireworks beroep ingesteld.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 september 2015, waar Fireworks, vertegenwoordigd door M.G.H. van de Graaf en R. Sierat, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. A. Mearadji, P. de Boer en R. de Groot, zijn verschenen.

Overwegingen

1. De staatssecretaris heeft aan de last ten grondslag gelegd dat op 23 april 2014, bij een controle bij de opslagplaats van Fireworks aan de Canadabaan te Nistelrode, monsters zijn genomen van een partij consumentenvuurwerk met artikelnummer 2405, genaamd `Romeinse kaars 10 balls'.

Op 16 mei 2014 zijn deze monsters getest door het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI), in samenwerking met een inspecteur van de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT). De bevindingen zijn vastgelegd in een rapport van 22 mei 2014.

Volgens het rapport is bij het onderzoek gebleken dat de desbetreffende partij de volgende tekortkomingen heeft:

- Tijdens het functioneren is bij acht exemplaren een brandduur van de hoofdlont langer dan 8,5 seconden geconstateerd;

- Er is drie maal een weigeraar aangetroffen.

Volgens de staatssecretaris wordt met een brandduur van de hoofdlont van langer dan 8,0 seconden en het niet afgaan van het vuurwerk niet voldaan aan het bepaalde in de NEN-norm NEN-EN 15947-5:2010 onder punt 6.4.1 en onder punt 7.2.2 en heeft Fireworks daarom artikel 1A.2.1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 1A.1.7 en artikel 1.2.2, vierde lid, van het Vuurwerkbesluit overtreden.

De opgelegde last houdt in dat Fireworks binnen zes weken na de verzenddatum van het besluit van 18 juli 2014 de partij consumentenvuurwerk met artikelnummer 2405 die zij opgeslagen en/of voorhanden heeft, dient af te voeren en te vernietigen en dat zij de door haar aan derden geleverde/ter beschikking gestelde vuurwerkartikelen met nummer 2405 dient terug te halen en te vernietigen. Indien de vernietiging niet binnen zes weken na de verzenddatum van het besluit is uitgevoerd, is Fireworks een dwangsom van EUR 42.875,00 ineens verschuldigd. Bij het bestreden besluit heeft de staatssecretaris de begunstigingstermijn verlengd tot 1 juni 2015.

2. Fireworks betoogt dat niet vaststaat dat in strijd met de NEN-norm NEN-EN 15947-5:2010 is gehandeld, nu geen contra-expertise is uitgevoerd ten aanzien van de partij consumentenvuurwerk met artikelnummer 2405. Volgens Fireworks was hiertoe onder meer aanleiding omdat een Notified Body, namelijk TUeV Rheinland, voor deze partij zogenoemde module-B en module-E certificaten heeft afgegeven, zodat de partij over een CE-markering als genoemd in Richtlijn nr. 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 mei 2007 betreffende het in de handel brengen van pyrotechnische artikelen (PbEU L 154) (hierna: EG-richtlijn pyrotechnische artikelen) beschikt.

Voorts betoogt Fireworks dat het vernietigen van het vuurwerk in strijd met het proportionaliteits- en het subsidiariteitsbeginsel is. In dit verband wijst Fireworks op de hoge kosten die zij heeft gemaakt voor het op de markt brengen en het terug halen van de desbetreffende partij vuurwerk. Daarnaast is er volgens haar geen reden dat de partij niet teruggestuurd kan worden naar China. Ook wijst Fireworks erop dat bij haar de gerechtvaardigde indruk bestond dat het vuurwerk in overeenstemming was met de desbetreffende NEN-norm, nu de partij over een CE-markering beschikt.

2.1. De hiervoor weergegeven betogen kunnen niet los worden gezien van de vraag of Fireworks artikel 1A.2.1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 1A.1.7 en artikel 1.2.2, vierde lid, van het Vuurwerkbesluit overtreedt wanneer zij in strijd handelt met het bepaalde in de NEN-norm NEN-EN 15947-5:2010. Voor beantwoording van deze vraag is van belang of de hiervoor genoemde NEN-norm bindend is voor Fireworks.

2.2. Ingevolge artikel 8, eerste lid, van de EG-richtlijn pyrotechnische artikelen, die van toepassing was ten tijde van belang, kan de Commissie de Europese normalisatie instituten verzoeken Europese normen ter ondersteuning van deze richtlijn op te stellen of te herzien of de desbetreffende internationale organen aanmoedigen internationale normen op te stellen of te herzien.

Ingevolge het tweede lid maakt de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie de referenties van dergelijke geharmoniseerde normen bekend.

Ingevolge het derde lid zorgen de lidstaten ervoor dat de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte geharmoniseerde normen worden erkend en overgenomen. Onder deze richtlijn vallende pyrotechnische artikelen die voldoen aan deze geharmoniseerde normen, worden door de lidstaten geacht in overeenstemming te zijn met de in bijlage I uiteengezette fundamentele veiligheidseisen. De lidstaten maken de referentienummers van de nationale normen tot omzetting van de geharmoniseerde normen, bekend. Wanneer de lidstaten de nationale omzetting van de geharmoniseerde normen goedkeuren, maken ze de referentienummers van de omzettingen bekend.

Ingevolge artikel 1.2.2, vierde lid, van het Vuurwerkbesluit is het verboden vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik binnen het grondgebied van Nederland te brengen, op te slaan, te vervaardigen, toe te passen, voorhanden te hebben, aan een ander ter beschikking te stellen of tot ontbranding te brengen indien dit niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens dit besluit.

Ingevolge artikel 1A.2.1, eerste lid, is het verboden vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in de handel brengen, voorhanden te hebben of aan een ander ter beschikking te stellen die niet voldoen aan de fundamentele veiligheidseisen.

Ingevolge artikel 1A.1.7, eerste lid, worden bij regeling van Onze Minister de geharmoniseerde normen aangewezen die in Nederland worden erkend en overgenomen.

Ingevolge het derde lid worden vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik die voldoen aan de in Nederland erkende en overgenomen, geharmoniseerde normen, geacht in overeenstemming te zijn met de fundamentele veiligheidseisen.

Ingevolge artikel 1A.1.1, eerste lid, wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:

fundamentele veiligheidseisen: fundamentele veiligheidseisen, bedoeld in bijlage I van de EG-richtlijn pyrotechnische artikelen;

bijlage I van de EG-richtlijn pyrotechnische artikelen: bijlage I bij de EG-richtlijn pyrotechnische artikelen, naar de tekst zoals deze bij die richtlijn is vastgesteld;

geharmoniseerde norm: Europese norm die op basis van een mandaat van de Europese Commissie door een Europees normalisatie-instituut is goedgekeurd overeenkomstig de in richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 204) vastgestelde procedures.

2.3. De staatssecretaris heeft er ter zitting op gewezen dat de besturen van de stichting Nederlands Normalisatie-Instituut (NNI) en de stichting Nederlands Electrotechnisch Comite (NEC) de nationale referenties van de geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 8 van de EG-richtlijn pyrotechnische artikelen, zoals opgesteld door de Europese normalisatie instituten, bekend hebben gemaakt in de Staatscourant van 25 november 2011, nr. 21219. De publicatie heeft plaatsgevonden in het kader van de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden met het NNI en het NEC, zoals gepubliceerd in de Staatscourant van 26 februari 2009, nr. 39. Volgens de staatssecretaris is met de publicatie in de Staatscourant voldaan aan het bepaalde in artikel 8, derde lid, van EG-richtlijn pyrotechnische artikelen en het bepaalde in artikel 1A.1.7, eerste lid, van het Vuurwerkbesluit. Volgens de staatssecretaris zijn de nationale versies van de NEN-normen identiek aan de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte Europese normen. Dat de publicatie in de Staatscourant niet is te beschouwen als een ministeriele regeling is volgens hem onvoldoende zwaarwegend om aan de gepubliceerde NEN-normen geen bindende betekenis toe te kennen. De bindende werking is als zodanig ook door deskundige marktdeelnemers ervaren en het veiligheidsbelang van de gebruikers van het vuurwerk dient te prevaleren, aldus de staatssecretaris.

2.4. Het Vuurwerkbesluit verwijst niet naar de geharmoniseerde normen als bedoeld in artikel 8 van de EG-richtlijn pyrotechnische artikelen. Zoals de Afdeling ook heeft overwogen bij uitspraak van heden in zaak nr. 201502318/1/A4 is geen ministeriele regeling vastgesteld waarin de Europese geharmoniseerde normen zijn aangewezen die in Nederland worden erkend en overgenomen als bedoeld in artikel 1A.1.7 van het Vuurwerkbesluit. Hieruit volgt dat de wetgever de bindende kracht van onder meer NEN-norm NEN-EN 15947:2010 niet heeft bepaald, zodat deze NEN-norm de burger niet kan worden tegengeworpen. Dat de in de Staatscourant van 25 november 2011, nr. 21219 bekend gemaakte NEN-normen overeenkomen met de in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend gemaakte normen, door deskundige marktdeelnemers als bindend worden ervaren en het in het kader van de veiligheid van belang is dat zij bindend zijn, maakt dit niet anders. De staatssecretaris heeft dan ook niet aan Fireworks kunnen tegenwerpen dat artikel 1A.2.1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 1A.1.7 en artikel 1.2.2, vierde lid, van het Vuurwerkbesluit is overtreden, omdat niet is voldaan aan het bepaalde in NEN EN 15947:5:2010 onder punt 6.4.1 en onder punt 7.2.2. De Afdeling komt reeds daarom niet meer toe aan de beoordeling van het betoog van Fireworks dat niet vaststaat dat in strijd met de hiervoor genoemde NEN-norm is gehandeld, nu de partij over een CE-markering als genoemd in de EG-richtlijn pyrotechnische artikelen beschikt en aan hetgeen voor het overige door Fireworks is aangevoerd. Nu een overtreding van artikel 1A.2.1, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 1A.1.7 en artikel 1.2.2, vierde lid, van het Vuurwerkbesluit zich niet heeft voorgedaan was de staatssecretaris ter zake niet bevoegd om handhavend op te treden.

Het betoog slaagt.

3. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient te worden vernietigd. De Afdeling zal op na te melden wijze in de zaak voorzien. Het primaire besluit van 18 juli 2014 zal worden herroepen. De Afdeling zal bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

I. verklaart het beroep gegrond;

II. vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu 9 maart 2015, kenmerk H93771 art 2405;

III. herroept het besluit van 18 juli 2014, kenmerk H93771;

IV. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

V. gelast dat de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Fireworks International B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van EUR 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. S.F.M. Wortmann, voorzitter, en mr. W. Sorgdrager en mr. J.W. van de Gronden, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.H. Schoppers, griffier.

w.g. Wortmann w.g. Schoppers voorzitter griffier

Uitgesproken in het openbaar op 28 oktober 2015

578.