Tweede Kamer legt alvast beslag op extra budget cultuurbeleid

Tweede Kamer legt alvast beslag op extra budget cultuurbeleid 2017-2020

28 oktober 2015

De Tweede Kamer nam gisteren motie 172 Monasch c.s. aan en legt daarmee voor een aantal festivals alvast een beslag op de extra 18,6 miljoen die beschikbaar is voor de komende kunstenplanperiode (2017-2020). Uitvoering van de motie betekent dat er minder middelen beschikbaar zijn voor een groot aantal andere festivals in de regio. Geen goede zaak vindt het IPO: bij het maken van keuzes over de besteding van deze middelen zou veel beter rekening gehouden moeten worden met wensen en initiatieven uit de regio. De aanvraagperiode voor 2017-2020 start op 1 december aanstaande en duurt tot 1 februari 2016.

Minister Bussemaker (OCW) zal de motie uitvoeren en voor vier festivals ca. 1,2 miljoen vrijmaken binnen de extra middelen van 2,6 miljoen voor festivals in alle disciplines. Het betekent dat zij de festivals Oerol (Terschelling) en Oude Muziek (Utrecht) in de Basisinfrastructuur cultuur (BIS) gaat brengen en daarvoor extra middelen vrijmaakt van respectievelijk 250.000 en 400.000 euro per jaar. Voor twee andere festivals, te weten Cinekid en de Nederlandse Dansdagen, wil de minister een nieuwe functie in de BIS creeren, waarop ook door anderen aanvragen ingediend kan worden. Voor Cinekid (landelijk) en de Nederlandse Dansdagen (Maastricht) maakt de Kamer alvast extra 350.000 en 200.000 euro per jaar vrij. "Dit betekent dat er minder beschikbaar is voor heel veel andere festivals die vaak juist een jong publiek weten te trekken, die gericht zijn op talentontwikkeling en die ook de provincie bedienen", aldus Bussemaker.

Voor het jeugdtheater is er goed nieuws: de Tweede Kamer vraagt de regering het extra geld voor festivals ook te gebruiken om het benodigde geld voor een extra jeugdgezelschap volledig te betalen. De komst van een negende jeugdtheatergezelschap in de BIS gaat daarmee niet langer ten koste van de extra financiele armslag die het jeugdtheater in het vooruitzicht was gesteld. De keerzijde is dat als de regering ook dit geld weghaalt bij het Fonds Podiumkunsten er voor nieuwe, of andere festivals dan door de Kamer beloond, nog minder uitzicht is op (extra) middelen voor hun activiteiten.

Het IPO vindt net als de Raad voor Cultuur dat eerst stedelijke regio's met plannen moeten komen en dat daar rekening mee wordt gehouden bij de invulling van de landelijke infrastructuur en de opdracht die fondsen krijgen. Jeroen Bartelse, algemeen secretaris en directeur bij de Raad voor Cultuur, zegt daarover: "Het zijn zulke initiatieven die de trend van alsmaar meer bezuinigingen op cultuur kunnen keren. Want als regionale keuzes een belangrijke overweging worden in het landelijke beleid en bij de toekenning van subsidies, dan kan er lokaal een discussie op gang komen over de betekenis en invulling van het culturele aanbod. En dat is een discussie die er echt toe doet".